Home

Verordening (EG) nr. 469/2001 van de Raad van 6 maart 2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Singapore

Verordening (EG) nr. 469/2001 van de Raad van 6 maart 2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Singapore

Verordening (EG) nr. 469/2001 van de Raad

van 6 maart 2001

tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Singapore

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), en met name op artikel 9 en artikel 11,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité is ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Vorige onderzoeken in verband met Singapore

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 1103/93(2) stelde de Commissie een voorlopig antidumpingrecht in op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde elektronische weegschalen van GN-code ex 8423 81 50 uit Singapore en de Republiek Korea.

(2) In oktober 1993 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 2887/93(3) definitieve antidumpingmaatregelen in op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Singapore en de Republiek Korea. In 1995 werden de maatregelen die van toepassing waren op de Singaporese exporteurs/producenten bij Verordening (EG) nr. 2937/95(4) gewijzigd; deze wijziging behelsde een verhoging van de antidumpingrechten omdat was aangetoond dat de Singaporese exporteurs/producenten de geldende rechten hadden geabsorbeerd.

2. Recente onderzoeken in verband met het betrokken product

(3) Bij Verordening (EEG) nr. 993/93(5) stelde de Raad in april 1993 definitieve antidumpingmaatregelen in op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Japan. Deze maatregelen werden ook aan een nieuw onderzoek onderworpen dat in april 1998 werd geopend(6).

(4) Op 16 september 1999 publiceerde de Commissie een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(7), waarin zij de opening aankondigde van een antidumpingprocedure overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna de "basisverordening" genoemd), met betrekking tot de invoer in de Gemeenschap van bepaalde elektronische weegschalen uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea en Taiwan. Dit onderzoek werd in november 2000 beëindigd bij Verordening (EG) nr. 2605/2000(8), waarbij definitieve antidumpingrechten werden ingesteld op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit deze landen.

3. Verzoek om een nieuw onderzoek

(5) Na de publicatie van een bericht waarin werd medegedeeld dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing waren op de invoer van bepaalde elektronische weegschalen uit Singapore en de Republiek Korea(9) op het punt stonden te vervallen ontving de Commissie ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening een (alleen voor Singapore geldend) verzoek om een nieuw onderzoek naar de maatregelen.

Dit verzoek werd ingediend namens producenten van de Gemeenschap die samen het grootste gedeelte van de totale productie van de Gemeenschap van dit product voor hun rekening namen.

(6) De reden voor het verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot een herhaling of voortzetting van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap zou leiden. Nadat de Commissie, na overleg met het Raadgevend Comité, had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was voor de opening van een nieuw onderzoek leidde zij dit ook in, enerzijds ingevolge artikel 11, lid 2, en anderzijds ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening(10). De opening van het onderzoek ingevolge artikel 11, lid 3, door de Commissie vond plaats op grond van het argument in de klacht dat de dumpingmarges sedert het vorige onderzoek aanzienlijk waren gestegen en dat het vervallen van de maatregelen derhalve zou resulteren in meer dumping en schade.

4. Onderzoek

(7) De Commissie bracht de producenten van de Gemeenschap die het verzoek om een nieuw onderzoek steunden, de exporteurs/producenten, de importeurs en een gebruikersvereniging waarvan de betrokkenheid bekend was alsmede de vertegenwoordigers van de exporterende landen officieel op de hoogte en stelde de belanghebbende partijen in de gelegenheid om binnen de in het bericht van inleiding van het nieuwe onderzoek vastgestelde termijn hun standpunten schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(8) De Commissie zond de betrokken partijen vragenlijsten en ontving antwoorden van twee producenten van de Gemeenschap en van één exporteur/producent in Singapore. De Commissie zond ook de importeurs en Eurocommerce, de vereniging die diverse kleine gebruikers in de Gemeenschap vertegenwoordigt, vragenlijsten. De Commissie ontving noch van de importeurs, noch van de gebruikers of gebruikersvereniging een formeel antwoord.

(9) De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij noodzakelijk achtte om de mogelijke voortzetting van dumping en schade vast te stellen en om het belang van de Gemeenschap na te gaan. Er werden controles verricht ten kantore van de volgende bedrijven:

Exporteur/producent:

- Teraoka Weigh System PTE Ltd, Singapore

Producenten in de Gemeenschap:

- Bizerba GmbH & Co. KG, Balingen, Duitsland

- GEC Avery Ltd (een filiaal van General Electric Company, plc), Birmingham, Verenigd Koninkrijk.

(10) Het onderzoek naar de voortzetting en herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 1997 tot 30 september 1998 (hierna het "onderzoektijdvak" genoemd). Het onderzoek naar de voortzetting en herhaling van de schade had betrekking op de periode van 1994 tot het eind van het onderzoektijdvak (hierna de "onderzochte periode" genoemd).

(11) Het onderhavige nieuwe onderzoek overschreed de periode van twaalf maanden waarbinnen een dergelijk onderzoek normaal moet worden beëindigd ingevolge artikel 11, lid 5, van de basisverordening. Dit was het gevolg van de complexiteit van het onderzoek en vooral van het "Euro-effect" (zie overweging 39) op het onderzoek.

(12) Alle betrokken partijen werden op de hoogte gebracht van de essentiële gegevens en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was de handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Deze partijen werd ook een termijn toegestaan binnen welke zij hun standpunten ten gevolge van deze bekendmaking konden indienen. De standpunten van de partijen werden in aanmerking genomen en indien nodig werden de bevindingen dienovereenkomstig gewijzigd.

B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Het product

(13) Het betreft hetzelfde product als in het vorige onderzoek, namelijk elektronische weegschalen voor de kleinhandel (hierna "EWSK" genoemd) met numerieke aanduiding van het gewicht, de eenheidsprijs en het te betalen bedrag (met of zonder inrichting om deze drie vermeldingen af te drukken) vallende onder GN-code ex 8423 81 50. Er zijn diverse types EWSK die zowel vanuit technologisch oogpunt als wat de aard en het niveau van de geleverde resultaten betreft aanzienlijke verschillen vertonen. De bedrijfstak deelt deze producten in drie categorieën in: namelijk producten van het basissegment, het middensegment en het topsegment. Deze producten variëren van op zichzelf staande EWSK zonder ingebouwde afdrukinrichting tot gesofistikeerder modellen met inrichtingen waarbij vooraf toetsen zijn ingesteld en met mogelijkheden om in computersystemen te worden geïntegreerd.

(14) Hoewel de gebruiksmogelijkheden van EWSK kunnen verschillen is er geen belangrijk verschil in de fundamentele fysische en technische kenmerken van de verschillende soorten EWSK. Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat tussen de producten van de drie segmenten geen duidelijke scheidingslijnen kunnen worden getrokken omdat de modellen van de aan elkaar grenzende segmenten vaak onderling verwisselbaar zijn. Overeenkomstig de resultaten van het vorige onderzoek moeten al deze producten in het kader van dit onderzoek derhalve als één enkel product worden beschouwd.

2. Soortgelijk product

(15) Uit het onderzoek is gebleken dat de verschillende soorten EWSK die in Singapore worden vervaardigd en aldaar op de markt worden verkocht, ondanks verschillen in afmetingen, levensduur, voltage of design dezelfde fundamentele technische en fysische kenmerken hebben als de EWSK die uit Singapore naar de Gemeenschap worden uitgevoerd en derhalve als soortgelijke producten moeten worden beschouwd.

Ook de in de Gemeenschap vervaardigde EWSK zijn, afgezien van kleine technische verschillen, fundamenteel in alle opzichten gelijk aan de EWSK die uit Singapore naar de Gemeenschap worden uitgevoerd.

C. DUMPING EN MOGELIJKE HERHALING VAN DE DUMPING

1. Voorafgaande opmerkingen

(16) Zoals hierboven werd medegedeeld is dit onderzoek een combinatie van een nieuw onderzoek op basis van artikel 11, lid 2, naar aanleiding van het vervallen van de maatregelen, en van een tussentijds nieuw onderzoek op basis van artikel 11, lid 3, van de basisverordening waarbij laatstgenoemd onderzoek werd ingeleid om de bewering dat de schadelijke dumping was toegenomen te onderzoeken. De Commissie besloot het onderzoek ingevolge artikel 11, lid 3, niet voort te zetten omdat de op de markt van de Gemeenschap door de exporteur/producenten verkochte hoeveelheden beperkt waren en er onvoldoende bewijsmateriaal was om aan te tonen dat de omstandigheden zich duurzaam hadden gewijzigd. De bevindingen van de Commissie zijn derhalve gebaseerd op de vaststellingen van het onderzoek ingevolge artikel 11, lid 2; bij een dergelijk onderzoek wordt de mogelijkheid nagegaan van voortzetting of herhaling van de schadelijke dumping bij intrekking van de geldende maatregelen.

(17) Volgens Eurostat werden ongeveer 449 EWSK uit Singapore in de Gemeenschap ingevoerd tijdens het onderzoektijdvak tegenover 4500 stuks tijdens het vorige onderzoektijdvak dat gold voor de maatregelen die momenteel aan een nieuw onderzoek worden onderworpen.

(18) De enige medewerkende producent in Singapore, Teraoka Weigh System PTE Ltd, meldde 315 stuks naar de Gemeenschap te hebben uitgevoerd. Bij vergelijking van deze hoeveelheden met de gegevens van Eurostat bleek dat deze producent 70 % van de uitvoer naar de Gemeenschap voor zijn rekening nam, hetgeen op een belangrijk niveau van niet-medewerking wees.

2. Mogelijke voortzetting of herhaling van de dumping

(19) Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is het doel van dit soort nieuw onderzoek vast te stellen of het vervallen van de maatregelen al dan niet zal leiden tot een voortzetting dan wel herhaling van de schadelijke dumping.

Mogelijke voortzetting van de dumping

(20) Om de mogelijke voortzetting van de dumping bij het intrekken van de maatregelen na te gaan moet worden geverifieerd of er momenteel sprake is van dumping en of het waarschijnlijk is dat deze dumping aanhoudt. In dit verband gelden voor de vaststelling van de dumping dezelfde bevindingen als bij het nieuwe onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3.

Mogelijke herhaling van de dumping

(21) Omdat de bevindingen in verband met de mogelijke voortzetting van de dumping op zich niet beslissend konden zijn voor de handhaving dan wel intrekking van de maatregelen, aangezien deze bevindingen gebaseerd waren op kleine, naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden van een model dat geleidelijk uit de productie wordt genomen, werd ook nagegaan of de dumping zich bij intrekking van de maatregelen zou herhalen. Sommige indicatoren wijzen op een waarschijnlijke hervatting van de invoer naar de Gemeenschap in omvangrijke hoeveelheden. Deze gestegen invoer zou vermoedelijk op twee manieren tot stand komen: door productiecapaciteit - die door een redelijke mobiliteit is gekenmerkt - van bedrijven die verbonden zijn met Singaporese exporteurs/producenten in andere derde landen opnieuw naar Singapore over te brengen en door een gedeelte van de uitvoer uit talrijke andere derde landen om te leggen naar de Gemeenschap teneinde te profiteren van de enigszins hogere prijzen op de markt van de Gemeenschap. Het feit dat maatregelen tegen Japan van kracht zijn versterkt bovendien deze mogelijkheid.

(22) De exporteur/producent voerde aan dat het weinig waarschijnlijk was dat een deel van de productie, vooral die van in de Gemeenschap gevestigde installaties, opnieuw in Singapore zou worden gevestigd en de aldus vervaardigde producten aan de Gemeenschap zouden worden verkocht. De bedoelde installaties werkten evenwel niet aan dit onderzoek mede en het argument kon dus onmogelijk worden nagetrokken. Hoe het ook zij, in het verleden is gebleken dat deze productie zeer mobiel is en, als reactie op gebeurtenissen zoals de instelling van antidumpingrechten, op vrij korte termijn elders kan worden gevestigd. Zo werden bijvoorbeeld de installaties in de Gemeenschap na de instelling van dergelijke rechten gevestigd.

(23) Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de prijs van het in de Gemeenschap ingevoerde soortgelijke product, indien deze invoer zou worden hervat, een dumpingprijs zou zijn aangezien Singapore belangrijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen uitvoert naar andere derde landen die dergelijke maatregelen niet hebben ingesteld (zoals de Verenigde Staten, Canada, Indonesië, de Republiek Korea, Israël en Thailand). Indien de prijzen die deze andere derde landen worden aangerekend ook zouden gelden bij uitvoer naar de Gemeenschap zou er eveneens sprake zijn van dumping. Dit zou ook het geval zijn indien deze prijzen iets hoger waren en aangepast werden aan de enigszins hogere prijzen die momenteel vergeleken met andere derde landen in de Gemeenschap gelden. Bovendien wijst niets erop dat de betrekkelijk hoge prijzen in Singapore op korte termijn zullen dalen en derhalve mag, rekening houdend met het dumpingverleden van dit product, redelijkerwijze worden aangenomen dat een hervatting van de uitvoer in belangrijke hoeveelheden naar de Gemeenschap zal plaatsvinden tegen prijzen die onder de prijzen in Singapore liggen.

(24) De exporteur/producent voerde aan dat er geen bewijzen waren dat zijn verkoop in andere derde landen plaatsvond tegen dumpingprijzen en hij legde terzake berekeningen voor in verband met de uitvoer van één model naar de Gemeenschap en de op dit model geboekte winst. Aan de hand van dit bewijsmateriaal kon evenwel niet worden vastgesteld of er al dan niet sprake was van dumping bij deze verkoop, vooral niet omdat enerzijds deze gegevens slechts betrekking hadden op één model en anderzijds winst op de verkoop aan de Gemeenschap niet terzake doet. De waarnemingen van de Commissie inzake dumping bij verkoop aan bovenvermelde derde landen waren gebaseerd op de gegevens die door de exporteur/producent waren verstrekt in verband met zijn totale verkoop aan derde landen en hieruit bleek zeer duidelijk dat er sprake was van dumping en van uitvoerprijzen die in het algemeen veel lager waren dan de prijzen die in Singapore worden aangerekend.

Vaststelling van dumping ingevolge artikel 11, lid 3

(25) Omdat in het verzoek om een nieuw onderzoek werd aangevoerd dat de dumpingmarges zouden stijgen indien de maatregelen werden ingetrokken omvatte het onderzoek ook een nieuw onderzoek naar de dumping tijdens het onderzoektijdvak. Slechts één exporteur/producent werkte aan het onderzoek mede, en beweerde tijdens dit onderzoek niet langer met dumping in de Gemeenschap in te voeren en verzocht om intrekking van de maatregelen die op zijn uitvoer van toepassing waren.

(26) Wat de bewering van de exporteur/producent betreft dat er niet langer sprake was van dumping en dat de maatregelen dienden te worden ingetrokken werd er rekening mee gehouden dat tijdens het onderzoektijdvak reeds maatregelen van toepassing waren en dat de berekeningen i.v.m. de dumping - vooral wat de ingevoerde hoeveelheden en de prijzen ervan betreft - door deze maatregelen konden zijn beïnvloed. Tijdens het onderzoektijdvak voerde de exporteur/producent 315 stuks naar de Gemeenschap uit. Dit was een veel kleinere hoeveelheid dan de hoeveelheid die werd uitgevoerd tijdens het onderzoektijdvak dat voor de geldende maatregelen in aanmerking werd genomen; deze hoeveelheid op zich werd evenwel toereikend geacht voor de berekening van een nieuwe dumpingmarge. Deze invoer ging grotendeels naar een importeur in Nederland die geen medewerking aan het onderzoek verleende maar verbonden was met de exporteur/producent die zich niet uitsluitend beperkten tot koper-/verkoperbetrekkingen. Doordat deze importeur geen medewerking verleende kon niet nauwkeurig worden nagegaan of deze betrekkingen gevolgen hebben gehad voor de prijzen van bedoelde ingevoerde producten.

(27) Bovendien vermeldde de exporteur/producent het bestaan van een verbonden onderneming in de Gemeenschap die evenmin medewerking aan het onderzoek verleende en alleen algemene gegevens over haar activiteiten ter beschikking stelde. Het was derhalve niet mogelijk om met enige zekerheid vast te stellen of deze onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken was bij de verkoop van het soortgelijk product in de Gemeenschap.

(28) Bovendien baseerde de exporteur/producent zijn argument dat er van dumping geen sprake meer was op een vergelijking van de prijzen van één model dat naar de Gemeenschap werd uitgevoerd, met de prijzen van een nieuwere versie van hetzelfde model dat in Singapore werd verkocht, waarbij laatstgenoemde prijzen werden aangepast met meer dan 20 % teneinde rekening te houden met de naar verluidt hogere productiekosten van het in Singapore verkochte model.

(29) Hoe het ook zij, de exporteur/producent legde geen bewijzen over dat deze verschillen van invloed waren op de prijzen die op de Singaporese markt werden aangerekend. Zo werden bijvoorbeeld geen bewijzen geleverd van de prijzen van het oude model nadat het nieuwe model zijn intrede had gedaan op de markt. De verkoop aan andere derde landen dan de landen van de Gemeenschap werd onderzocht om na te gaan of deze een basis kon leveren voor een correctie; er bleek bij verkoop van beide versies op dezelfde markt geen duidelijk prijzenpatroon te zijn dat het argument kon bevestigen. In sommige landen waren de prijzen van beide versies ongeveer gelijk; in sommige landen was de "oudere" versie het duurst en in andere landen was de nieuwe versie duurder. De vergelijking van de prijzen van beide versies bij verkoop aan derde landen leverde gemiddeld een ongeveer 6 % hogere prijs voor de nieuwe versie op.

(30) Derhalve werd geconcludeerd dat de dumping slechts zou verdwijnen indien het verzoek om een correctie voor verschillen in fysische kenmerken werd toegestaan; indien dit werd geweigerd of de correctie slechts werd toegestaan voor het verschil in prijs tussen beide versies op de markten van derde landen, zou belangrijke dumping blijven bestaan.

(31) Doordat betrekkelijk kleine hoeveelheden werden ingevoerd van slechts één model dat weldra uit productie zal worden genomen, geen equivalent model in Singapore werd verkocht, en niet aan het onderzoek werd medegewerkt door verbonden of geassocieerde partijen in de Gemeenschap - ten minste niet op een niveau dat de normale koper-verkoperband te boven gaat - concludeerde de Commissie dat voor het onderzoektijdvak geen betrouwbare en duurzame dumpingmarge kon worden vastgesteld.

(32) Om die redenen wordt ook het verzoek om verscherping van de maatregelen van de hand gewezen. De maatregelen kunnen alleen maar in opwaartse of neerwaartse richting worden aangepast op basis van voor het onderzoektijdvak geldende bevindingen indien deze als betrouwbaar en duurzaam kunnen worden beschouwd. Er werden geen betrouwbare bewijzen gevonden die een verscherping van de maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen. De reeds geldende maatregelen bleken een aanzienlijke uitwerking te hebben om te voorkomen dat omvangrijke hoeveelheden met dumping werden ingevoerd.

(33) Voor de in Singapore gevestigde exporteurs/producenten die niet aan het onderzoek medewerkten werd de dumping vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening. Er zij in dit verband opgemerkt dat de redelijkste beschikbare gegevens die van het vorige onderzoek zijn. Derhalve werd de vorige residuele marge, namelijk 31,0 %, gehandhaafd. Deze dumpingmarge is uitgedrukt als een percentage van de invoerprijs cif grens Gemeenschap.

Conclusie

(34) De resultaten van het nieuwe onderzoek in het kader van artikel 11, lid 2, wijzen erop dat, indien de maatregelen worden ingetrokken, de dumping zich zal voortzetten en/of zich zal herhalen. Het gedeelte van het nieuwe onderzoek in het kader van artikel 11, lid 3, daarentegen kon niet worden voortgezet aangezien een dergelijk nieuw onderzoek slechts gerechtvaardigd is indien wordt aangetoond dat er sprake is van duurzaam gewijzigde omstandigheden.

D. SITUATIE OP DE EWSK-MARKT VAN DE GEMEENSCHAP

1. Structuur van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(35) Sedert de instelling van de huidige antidumpingmaatregelen op de invoer van EWSK uit Singapore in 1993 heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap een herstructurerings- en consolidatieprogramma doorgevoerd om zijn concurrentievermogen te handhaven. In totaal negen bedrijven werkten aan het vorige onderzoek mede maar na het herstructureringsproces van de bedrijfstak bleven er tijdens het onderzoektijdvak slechts vijf bedrijven over. Zoals reeds werd meegedeeld in overweging 8 werkten twee van deze bedrijven aan onderhavig onderzoek mede. Het werd tijdens het onderzoek duidelijk dat andere producenten van de Gemeenschap op soortgelijke wijze herstructureringen hebben doorgevoerd.

(36) De medewerkende producenten van de Gemeenschap vertegenwoordigden 39 % van de productie van de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak en namen dus het grootste gedeelte van de productie van de Gemeenschap voor hun rekening. Deze producenten worden hierna "de bedrijfstak van de Gemeenschap" genoemd. Nog twee andere grote bedrijven steunden het verzoek om een nieuw onderzoek maar verleenden geen volledige medewerking. De producenten van de Gemeenschap die de klacht ondersteunden vertegenwoordigden derhalve meer dan 50 % van de productie van de Gemeenschap.

(37) Er zij op gewezen dat voor de berekening van bovenbedoelde representativiteit, overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), en lid 2 van de basisverordening, in de Gemeenschap werkzame bedrijven die verbonden zijn met exporteurs/producenten in de betrokken landen waarvoor dumping werd vastgesteld, van de strekking van het begrip bedrijfstak van de Gemeenschap werden uitgesloten.

2. Verbruik van EWSK op de markt van de Gemeenschap

(38) Het verbruik in de Gemeenschap werd berekend met gebruikmaking van geverifieerde verkoopcijfers die door de bedrijfstak van de Gemeenschap ter beschikking werden gesteld, gegevens in het verzoek om een nieuw onderzoek (voor de verkoopcijfers van de niet-medewerkende producenten van de Gemeenschap) en gegevens van Eurostat (voor de ingevoerde hoeveelheden). Tijdens de onderzochte periode bedroeg het verbruik:

Verbruik van EWSK in de Gemeenschap

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(39) De stijging van het verbruik in 1997 en tijdens het onderzoektijdvak was hoofdzakelijk het gevolg van een eenmalige stijging van de vraag van de detailhandelaren die op haar beurt het gevolg was van de invoer van de Euro ("Euro-effect"). Vanaf 1997 realiseerden de kleinhandelaren zich meer en meer dat zij de oude EWSK moesten vervangen door "Euro-modellen". Hierdoor steeg de vraag naar EWSK in de Gemeenschap en stegen de verkochte hoeveelheden. Deze verbetering zal evenwel van korte duur zijn en er wordt verwacht dat de verkoop rond het jaar 2000 weer tot normale hoeveelheden zal zijn gedaald, vanaf 2001 nog meer, tot ver onder de normale hoeveelheden zal dalen om zich vanaf 2004 weer op het normale peil te situeren.

(40) De juridische vertegenwoordigers van de exporteurs/producenten in Singapore verstrekten andere gegevens in verband met het verbruik. Deze gegevens waren geëxtrapoleerd en grotendeels gebaseerd op de gegevens voor 1996 van één lidstaat. De Commissie oordeelde derhalve dat de gegevens uit de bovenstaande bronnen nauwkeuriger, vollediger en beter bijgewerkt waren.

3. Invoer

Ingevoerde hoeveelheden

(41) Op basis van de gegevens van Eurostat (waarbij gebruik wordt gemaakt van de Taric-code 8423 81 50 10) ontwikkelde de invoer van EWSK uit Singapore tijdens de onderzochte periode zich als volgt:

Ingevoerde hoeveelheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(42) De daling van de ingevoerde hoeveelheden in 1996 kan grotendeels worden toegeschreven aan de verhoging van het voor Teraoka Weigh System PTE Ltd geldend recht na het nieuwe onderzoek naar de absorptie van de maatregelen dat tot de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 2937/95 leidde.

(43) De verkoop van de medewerkende Singaporese exporteur/producent op de markt van de Gemeenschap tijdens het onderzoektijdvak betrof slechts één model (hierna Model A genoemd) en dit model werd tijdens de onderzochte periode in zeer kleine hoeveelheden ingevoerd:

Ingevoerde hoeveelheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(44) Teraoka Weigh System PTE Ltd voerde aan dat het lage marktaandeel van de Singaporese invoer de minimis was. Er zij evenwel op gewezen dat de de minimis-bepalingen in de basisverordening slechts gelden bij procedures voor nieuwe gevallen in het kader van artikel 5 en niet voor nieuwe onderzoeken naar bestaande maatregelen in het kader van artikel 11. Bovendien mag worden verwacht dat door het feit dat reeds maatregelen bestaan de uit dat land ingevoerde hoeveelheden teruglopen.

Prijsgedrag van de exporteurs/producenten

(45) Door het opvallende gebrek aan medewerking van de exporteurs/producenten diende de Commissie te beoordelen van welke beschikbare gegevens zij gebruik kon maken om het prijsgedrag van de exporteurs/producenten te onderzoeken. Het werd niet passend geacht gebruik te maken van de gegevens van Eurostat omdat deze niet aangaven welke modellen waren ingevoerd. Als de meest geschikte informatie werden derhalve de gegevens in aanmerking genomen van de enige exporteur/producent die voor de markt van de Gemeenschap verkoopcijfers verstrekte. Er vond een vergelijking plaats van de prijzen van representatieve modellen die verkocht werden door de bedrijfstak van de Gemeenschap met de prijzen van vergelijkbare modellen van de medewerkende exporteur/producent tijdens het onderzoektijdvak; hierbij werd geen rekening gehouden met de antidumpingrechten en werd hetzelfde handelsstadium (prijzen aan dealers/importeurs) in aanmerking genomen. Er hoefde geen correctie voor kwaliteitsverschillen te worden toegepast omdat de gebruikte modellen in de ogen van de afnemers identiek waren en direct en volledig vergelijkbaar waren. Hoewel werd geoordeeld dat dankzij deze modellen een billijke vergelijking mogelijk was, waren duidelijke conclusies door de lage waarde van de door deze exporteur/producent uitgevoerde producten uiteraard moeilijk, en zelfs onmogelijk. Op basis van het beperkte aantal beschikbare transacties werd evenwel toch aanzienlijke prijsonderbieding voor de met dumping ingevoerde producten vastgesteld.

(46) In dit verband moet er evenwel op gewezen worden dat de medewerkende exporteur/producent misleidende informatie verschafte over de status van de belangrijkste importeur die bij de bovenstaande berekeningen betrokken was. Aanvankelijk werd de diensten van de Commissie medegedeeld dat de importeur niet verbonden was met de Singaporese exporteur maar later werd van beiden vermeld dat zij "deel uitmaakten van de Teraoka-groep". Hoewel de importeur niet aan het onderzoek medewerkte en zijn band met de exporteur/producent daardoor niet onomstootbaar kon worden vastgesteld, aanvaardde de Commissie het feit dat de aankoopprijzen bij invoer niet waren beïnvloed door een mogelijke band tussen beide bedrijven en gebruikte zij deze prijzen als de best beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

4. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(47) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een evaluatie van alle economische factoren en indicatoren die de situatie van de bedrijfstak kunnen beïnvloeden. Bepaalde factoren worden hieronder evenwel niet gedetailleerd behandeld omdat werd vastgesteld dat zij voor de bedrijfstak van de Gemeenschap in het kader van dit onderzoek niet relevant waren. Er zij ten slotte op gewezen dat geen enkele van deze factoren noodzakelijkerwijs definitief uitsluitsel geeft.

Productie, bezettingsgraad van de productiecapaciteit en voorraden

(48) De productie van alle EWSK daalde in de periode van 1994 tot 1996 maar steeg daarna door het Euro-effect zoals werd uiteengezet in overweging 39. De bezettingsgraad van de productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg met 13 % tijdens de onderzochte periode.

Bedrijfstak van de Gemeenschap - Productie en capaciteit

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie oordeelde dat de voorraden geen belangrijke gevolgen konden hebben gehad voor de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap omdat deze gebruik maakte van een "productie-op-bestelling-systeem" waarbij voorraden bijna nihil waren.

Verkochte hoeveelheden

(49) De totale verkoop van EWSK door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap daalde tijdens de periode van 1994 tot 1996 maar steeg vervolgens door het Euro-effect zoals in overweging 39 werd uiteengezet.

Verkochte hoeveelheden in eenheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Omzet

(50) De totale omzet aan EWSK door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap daalde in de periode van 1994 tot 1997 maar steeg vervolgens opnieuw door het Euro-effect zoals werd uiteengezet in overweging 39.

Omzet in ecu

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Marktaandeel en groei

(51) Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde met drie procentpunten van 1994 tot het eind van het onderzoektijdvak. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon derhalve niet ten volle profiteren van de groei van de markt.

Prijsverloop

(52) Een onderzoek naar de prijzen van EWSK in de Gemeenschap vond plaats aan de hand van de verkoopprijzen van modellen uit ieder door de bedrijfstak van de Gemeenschap verkocht assortiment. De gewogen gemiddelde prijzen bij verkoop aan niet-verbonden afnemers tijdens het onderzoektijdvak ontwikkelden zich als volgt:

Prijsverloop voor EWSK

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De verkoopprijzen van alle assortimenten daalden van 1994 tot het onderzoektijdvak met 13 %. Deze algemene gemiddelde prijsdaling deed zich in alle assortimenten gevoelen.

Winstgevendheid

(53) Voor alle EWSK steeg de winstgevendheid van een laag positief niveau in 1994 tot meer dan 10 % tijdens het onderzoektijdvak. Bij het begin van de onderzochte periode lag de rentabiliteit aanmerkelijk onder het percentage dat voor de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap noodzakelijk wordt geacht. 1997 en het onderzoektijdvak kenden betere cijfers door het bovenvermelde Euro-effect dat de verkoop tijdelijk liet stijgen; ook de grootschalige herstructurering die door de bedrijfstak werd doorgevoerd zoals in overweging 35 werd uiteengezet leidde, zij het in mindere mate, tot betere resultaten. Bovendien zullen ook de reeds geldende antidumpingmaatregelen positieve gevolgen hebben gehad.

Andere met prestaties verband houdende factoren

(54) Er werd geen gedetailleerd onderzoek verricht naar de cash flow, het vermogen om kapitaal (of investeringen) bijeen te brengen en het rendement van beleggingen omdat een dergelijk onderzoek betrekking zou hebben op de situatie van het bedrijf in zijn geheel. De andere productielijnen van het bedrijf bedragen meer dan 50 % van de totale omzet van het bedrijf en derhalve zou een algemeen onderzoek niet echt representatief zijn voor het onderzochte product.

De gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap van de omvang van de eigenlijke dumpingmarge kunnen evenwel, gezien de uit de betrokken landen ingevoerde hoeveelheden en de prijzen ervan, niet als verwaarloosbaar worden beschouwd.

Productiviteit, werkgelegenheid en salarissen

(55) Uit onderstaande tabel blijkt dat de werkgelegenheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens de onderzochte periode met 32 % daalde.

Productiviteit per werknemer

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(56) De productiviteit per werknemer steeg met 50 % tijdens de onderzochte periode.

(57) Er vond geen gedetailleerd onderzoek plaats naar de salarissen gezien het aandeel van andere productielijnen in de algemene werkzaamheden van het bedrijf. Een dergelijk onderzoek zou betrekking hebben op de situatie van het bedrijf als geheel en niet echt representatief zijn voor het betrokken product.

Conclusies in verband met de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(58) De bedrijfstak van de Gemeenschap voerde een belangrijk herstructureringsprogramma uit en verbeterde zijn productie- en distributietechnieken om te kunnen profiteren van de geldende maatregelen. De bedrijfstak had evenwel verder te lijden van prijsdruk die de marges verkleinde en resulteerde in een verlies aan marktaandeel en in een inkrimping van het personeelsbestand. De rentabiliteit verbeterde tijdens de onderzochte periode maar bereikte, zoals in overweging 39 werd uiteengezet, slechts een niveau dat toereikend was om de levensvatbaarheid van de Gemeenschap te handhaven; deze verbetering moet hoofdzakelijk worden toegeschreven aan eenmalige winsten door het euro-effect. Er wordt verwacht dat de winst opnieuw zal dalen tot het niveau dat gedurende het grootste gedeelte van de onderzochte periode werd bereikt.

Derhalve wordt geoordeeld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap de negatieve situatie waardoor hij in het vorige onderzoek werd gekenmerkt, niet volledig te boven is kunnen komen.

E. MOGELIJKE HERHALING VAN DE SCHADE

1. Onderzoek naar de situatie van de Singaporese exporteurs/producenten

(59) De ontwikkeling van de invoer uit Singapore werd aangetoond in overweging 41. De toepassing van de hogere antidumpingrechten die na het anti-absorptieonderzoek vanaf december 1995 van kracht werden, zal vanaf dat ogenblik invloed op de omvang van de invoer hebben uitgeoefend.

(60) Hoewel minder dan tevoren werd ingevoerd zetten de Singaporese exporteurs/producenten hun verkoop op de markt van de Gemeenschap voort; de klagende bedrijfstak voerde aan dat de exporteurs hun verkoop concentreerden op de markten van bepaalde lidstaten en zich tot specifieke modellen beperkten in plaats van een volledig assortiment aan te bieden. Dit argument, werd door de Commissie onderzocht en uit de verkoopcijfers die door de medewerkende exporteur/producent werden voorgelegd bleek dat bepaalde markten inderdaad doelmarkten voor specifieke modellen waren; op deze markten konden de exporteurs goed concurreren hoofdzakelijk op basis van lage prijzen en zonder het omvangrijke verkoop- en distributienetwerk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nodig heeft.

De sector van de kleinhandel van de Gemeenschap wordt meer en meer gedomineerd door grote supermarktketens die jaarlijkse verkoopovereenkomsten voor EWSK sluiten. De EWSK-markt is derhalve gevoelig voor prijsdruk in de vorm van offertes tegen lage prijzen die de neerwaartse druk op de prijzen nog verhogen. De Commissie oordeelt derhalve dat offertes tegen lage prijzen voor de uit Singapore ingevoerde producten gemakkelijk zouden kunnen leiden tot een herhaling van de schade indien de geldende antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen.

(61) De antidumpingonderzoeken in verband met dit product die in het verleden plaatsvonden toonden aan dat de productie mobiel is. De Commissie is van oordeel dat indien de maatregelen die op de invoer van dit product van toepassing zijn zouden komen te vervallen, de uitvoer uit Singapore vlug de vroegere schadelijke hoeveelheden zou bereiken; rekening houdend met de bevinding van dit onderzoek dat de dumping zich heeft voortgezet is de Commissie tevens van oordeel dat de ingevoerde producten verder tegen dumpingprijzen zullen worden aangeboden. In onderhavig onderzoek is dit bijzonder relevant omdat de belangrijkste Singaporese producent verbonden is met een producent in Japan waarvoor de Commissie tot de bevinding kwam dat de schadelijke dumping zich waarschijnlijk zal herhalen.

(62) De vastgestelde feiten beperkten zich niet tot de hierboven vermelde mobiele productie. Ook de gegevens van de medewerkende exporteur/producent in verband met de bezettingsgraad van de productiecapaciteit lieten aan duidelijkheid te wensen over. De Commissie werd medegedeeld dat de bezettingsgraad van de productiecapaciteit 63 % van de officiële productiecapaciteit bedroeg en meer dan 100 % van de bereikbare productiecapaciteit tijdens het onderzoektijdvak. De Commissie concludeerde evenwel dat de mobiliteit van de productie en het gemak waarmee nieuwe installaties worden opgezet aanwijzingen inhouden dat de productie en de uitvoer bij het vervallen van de maatregelen zouden kunnen stijgen.

(63) De belangrijkste exporteur/producent voerde aan dat nu productie-installaties in de Gemeenschap gevestigd waren hetgeen betekende dat het weinig waarschijnlijk was dat de uitvoer uit Singapore naar de Gemeenschap zou stijgen indien de maatregelen kwamen te vervallen. Deze productie-installaties werkten evenwel niet aan het onderzoek mede. Aan de hand van de beperkte gegevens die ter beschikking werden gesteld bleek evenwel dat slechts een zeer klein assortiment modellen in de Gemeenschap wordt vervaardigd; de diensten van de Commissie concludeerden derhalve dat uit Singapore zou worden ingevoerd, om een vollediger assortiment aan te bieden. Indien de maatregelen zouden komen te vervallen is het immers mogelijk dat de productie-installaties van Europa opnieuw naar Singapore zou worden verlegd.

(64) Er zij ook op gewezen dat de belangrijkste exporteur/producent ook op andere markten (de Verenigde Staten van Amerika, Canada, Israël, de Republiek Korea, Indonesië en Maleisië) tegen lage prijzen verkoopt. Bij een totale verkoop van 665 stuks aan deze landen lagen de verkoopprijzen (exclusief rechten) ongeveer 9 % lager dan de prijzen voor hetzelfde model op de markt van de Gemeenschap. Dit wijst er duidelijk op dat de markt van de Gemeenschap voor de Singaporese exporteurs/producenten zeer attractief zou zijn indien de antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen.

(65) Indien de maatregelen zouden vervallen zouden verder lage prijzen en zelfs dumpingprijzen gehanteerd worden en zou de invoer druk uitoefenen op de markt van de Gemeenschap doordat door de grote aantrekkingskracht van deze markt, grotere hoeveelheden zouden worden ingevoerd.

2. Onderzoek naar de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(66) Tijdens het onderzoektijdvak profiteerde de bedrijfstak van de Gemeenschap wat de verkoop betreft door het euro-effect van een hausse maar zoals in overweging 39 werd uiteengezet was dit verschijnsel van tijdelijke aard. Aangezien tegen lage dumpingprijzen uit Singapore zou kunnen worden ingevoerd indien de maatregelen werden ingetrokken mag verwacht worden dat de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap alsmede zijn marktaandeel verder zouden dalen.

(67) De verkoopprijzen zijn tijdens de periode 1994 tot het onderzoektijdvak gemiddeld met 13,3 % gedaald en verwacht wordt dat deze trend zich zal voortzetten omdat de bedrijfstak van de Gemeenschap zal trachten zijn marktaandeel te handhaven.

3. Conclusie in verband met de herhaling van de schade

(68) Op grond van de bevindingen in de overwegingen 59 tot 67 concludeert de Commissie dat het vervallen van de maatregelen die voor deze invoer gelden waarschijnlijk zal leiden tot een herhaling van de schade die aan de hand van de diverse indicatoren die zijn omschreven in artikel 3, lid 5, van de basisverordening werd vastgesteld. Om tot deze conclusie te komen heeft de Commissie ook rekening gehouden met het feit dat de markt voor EWSK van de Gemeenschap gevoelig is voor prijsdruk en gedomineerd wordt door grote gebruikers.

(69) De Commissie heeft er rekening mee gehouden dat de productie-installaties zeer gemakkelijk van het ene land naar het andere kunnen worden overgebracht hetgeen leidt tot een toename van de beschikbare capaciteit; in de overwegingen 59 tot 65 werd gewezen op de blijvende aantrekkingskracht voor de Singaporese exporteurs/producenten van de markt van de Gemeenschap vergeleken met die van sommige derde landen.

(70) Het vervallen van de maatregelen zou derhalve zeer waarschijnlijk leiden tot een herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap en zou uiteindelijk de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap in gevaar kunnen brengen.

F. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Algemene overwegingen

(71) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of een verlenging van de geldigheidsduur van de antidumpingrechten tegen het belang van de Gemeenschap in haar geheel zou zijn. Hiertoe werd overgegaan tot een evaluatie van de diverse belangen zoals het belang van de bedrijfstak de Gemeenschap, de importeurs, de handelaren in en de afnemers van het betrokken product. Om de mogelijke gevolgen van de handhaving van de maatregelen te evalueren verzocht de Commissie alle hierboven vermelde belanghebbende partijen om gegevens.

(72) Er zij aan herinnerd dat de goedkeuring van maatregelen in een vorig onderzoek in het belang van de Gemeenschap werd geacht. Bovendien is onderhavig onderzoek een nieuw onderzoek waarbij dus een situatie wordt onderzocht waarin reeds antidumpingmaatregelen gelden. Het tijdstip waarop onderhavig onderzoek plaatsvindt en de aard van dit onderzoek maken het bijgevolg mogelijk eventuele negatieve gevolgen van de ingestelde antidumpingmaatregelen voor de betrokken partijen na te gaan.

(73) De Commissie heeft ook de gevolgen van de antidumpingrechten die gelden voor de invoer van EWSK uit Singapore en de specifieke belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en van andere belanghebbende partijen, waaronder de professionele gebruikers, aan elkaar getoetst.

2. Belangen van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(74) Gezien de aanhoudend zwakke economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, met name de ontoereikende winstgevendheid (vastgesteld aan het begin van de onderzochte periode en ook verwacht op middellange termijn), de gedaalde werkgelegenheid en het geslonken marktaandeel, oordeelt de Commissie dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap beslist zal verslechteren indien de maatregelen tegen de schadelijke dumping worden ingetrokken. In het kader van het vorige nieuwe onderzoek met betrekking tot EWSK uit Singapore werd verwacht dat bepaalde producenten van de Gemeenschap hun productie van EWSK waarschijnlijk zouden moeten stopzetten en de werkgelegenheid in deze sector zou kunnen dalen gezien de omvang van de verliezen die bepaalde producenten destijds leden. Hoewel de maatregelen in 1993 werden gehandhaafd daalde de werkgelegenheid toch omdat de bedrijven zich op de markt van de Gemeenschap slechts konden handhaven dankzij een consolidatieproces dat vooral door fusies/overnames werd gekenmerkt.

(75) Een verdere inkrimping van de bedrijfstak van de Gemeenschap of verslechtering van zijn toestand zou negatieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de investeringen in de productie-installaties zelf, met nevengevolgen voor zowel de toeleveringsbedrijven als verwante productiesectoren binnen de bedrijfstak. De technologie voor EWSK en voor een hele reeks andere producten is immers verwant. Zo zijn er bijvoorbeeld andere soorten elektronische weegschalen (zoals industriële weegschalen) en toepassingen in de kleinhandel (bijvoorbeeld snijmachines). Verlies aan technologische knowhow bij de productie van EWSK zou leiden tot een algemeen verlies aan concurrentievermogen in deze verbonden sectoren.

(76) Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat de bedrijfstak van de Gemeenschap alle mogelijke inspanningen heeft geleverd om het hoofd te bieden aan de concurrentie van Singapore en andere landen. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn:

a) de grotere consolidatie (minder bedrijven),

b) het wegwerken van overtollige capaciteit,

c) een groter gebruik van moderne productietechnieken (productie op bestelling, grotere mechanisering en informatisering),

d) productiviteitsverbeteringen,

e) kostenbeperkingen door uitbesteding van de vervaardiging van sommige componenten en

f) investeringen in nieuwe assortimenten.

(77) De producenten van de Gemeenschap hebben dus getoond dat zij bereid en vastbesloten zijn om te blijven concurreren op de markt van de Gemeenschap en dat zij kunnen profiteren van de bescherming tegen onbillijke handel die wordt geboden door de antidumpingmaatregelen.

3. Belangen van andere partijen

(78) De Commissie verzocht een vereniging die de belangen vertegenwoordigt van kleinhandelaren, waaronder grote gebruikers van het betrokken product (supermarkten), om medewerking om vast te stellen of er voor deze afnemers belangrijke gevolgen zouden zijn.

(79) De Commissie werd er door de vereniging informeel van op de hoogte gebracht dat de kleinhandelaren niet zouden reageren. Andere belanghebbende partijen maakten zich niet bekend. Dit gebrek aan medewerking is ongetwijfeld te wijten aan het kleine percentage van de totale kosten van deze afnemers dat door EWSK wordt ingenomen. De gevolgen van de handhaving van de maatregelen op een sterk concurrerende markt kunnen als verwaarloosbaar worden beschouwd.

(80) De Commissie verzocht ook de importeurs in de Gemeenschap om hun standpunten maar zij ontving geen antwoorden op haar vragenlijst. Het is duidelijk dat de intrekking van de maatregelen de importeurs in staat zou stellen hun verkoopprijzen te verlagen en hun marges te verhogen. Gezien evenwel bovenstaande bevindingen in verband met dumping en schade zou deze verhoging van de winstgevendheid uitsluitend aan de voortgezette dumping moeten worden toegeschreven.

4. Conclusie

(81) Omdat de afnemers en importeurs zo weinig medewerking verleenden was het natuurlijk moeilijk om conclusies te trekken in verband met de gevolgen voor deze sectoren. De Commissie concludeerde evenwel dat de gevolgen met name voor de kleinhandel verwaarloosbaar zouden zijn omdat het kostenpercentage van EWSK hier verhoudingsgewijs zeer klein is.

(82) Er mag evenwel niet uit het oog worden verloren dat een herhaling van de aanmerkelijke schade mogelijk wordt geacht voor de bedrijfstak van de Gemeenschap die ernstige inspanningen heeft geleverd om zijn concurrentievermogen te handhaven. De bedrijfstak van de Gemeenschap profiteert tijdelijk van de introductie van de euro; indien de maatregelen worden ingetrokken zal de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, zodra het effect van de euro vermindert, waarschijnlijk verslechteren en zal vermoedelijk de levensvatbaarheid van de gehele bedrijfstak van de Gemeenschap in het gedrang komen.

(83) Op basis van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat er geen dwingende redenen zijn i.v.m. het belang van de Gemeenschap die tegen de handhaving van de antidumpingmaatregelen pleiten.

G. DEFINITIEVE MAATREGELEN

(84) Er zij aan herinnerd dat onderhavig nieuw onderzoek werd ingeleid ingevolge artikel 11, lid 2, en ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening. De opening van het nieuwe onderzoek ingevolge artikel 11, lid 3, vond plaats om de bewering van de bedrijfstak van de Gemeenschap na te trekken dat de omstandigheden zich hadden gewijzigd en dat het vervallen van de maatregelen tot grotere dumping zou leiden. De Commissie besloot in dit geval het nieuwe onderzoek ingevolge artikel 11, lid 3, niet voort te zetten en de redenen hiervoor werden in overweging 16 uiteengezet. De bevindingen van de Commissie kwamen derhalve tot stand in het kader van het onderzoek ingevolge artikel 11, lid 2, waarbij de mogelijke voortzetting of herhaling van de schadelijke dumping bij intrekking van de bestaande maatregelen werd nagegaan.

(85)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(86) Gezien de redenen die in overweging 11 voor de duur van het onderzoek werden opgegeven, wordt het passend geacht de geldigheid van de maatregelen tot vier jaar te beperken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van elektronische weegschalen voor de kleinhandel met numerieke aanduiding van het gewicht, de eenheidsprijs en het te betalen bedrag (met of zonder inrichting om deze drie vermeldingen af te drukken) die momenteel worden ingedeeld onder GN-code ex 8423 81 50 (Taric-code 8423 81 50 10) uit Singapore.

2. Het recht, berekend op basis van de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders gespecificeerd zijn de voor douanerechten geldende bepalingen op dit recht van toepassing.

Artikel 2

De antidumpingrechten worden ingesteld voor een periode van vier jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 maart 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

I. Thalén

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).

(2) PB L 112 van 6.5.1993, blz. 20.

(3) PB L 263 van 22.10.1993, blz. 1.

(4) PB L 307 van 20.12.1995, blz. 30.

(5) PB L 104 van 29.4.1993, blz. 4.

(6) PB C 128 van 25.4.1998, blz. 11.

(7) PB C 262 van 16.9.1999, blz. 8.

(8) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 42.

(9) PB C 125 van 23.4.1998, blz. 3.

(10) PB C 324 van 22.10.1998, blz. 4.