Verordening (EG) nr. 1554/2001 van de Commissie van 30 juli 2001 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad wat betreft de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en de egalisatie van de prijsvoorwaarden met die voor preferentiële ruwe suiker
Verordening (EG) nr. 1554/2001 van de Commissie van 30 juli 2001 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad wat betreft de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en de egalisatie van de prijsvoorwaarden met die voor preferentiële ruwe suiker
Verordening (EG) nr. 1554/2001 van de Commissie van 30 juli 2001 tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad wat betreft de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en de egalisatie van de prijsvoorwaarden met die voor preferentiële ruwe suiker
Publicatieblad Nr. L 205 van 31/07/2001 blz. 0018 - 0020
Verordening (EG) nr. 1554/2001 van de Commissie
van 30 juli 2001
tot vaststelling van de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad wat betreft de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en de egalisatie van de prijsvoorwaarden met die voor preferentiële ruwe suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(1), en met name op artikel 7, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 voorziet in de toekenning van forfaitaire communautaire steun voor de afzet, in de Europese gebieden van de Gemeenschap, van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker. Deze steun betreft enerzijds de raffinage van de in deze departementen geproduceerde suiker in de raffinaderijen in de Europese gebieden van de Gemeenschap en anderzijds het vervoer van de in deze departementen geproduceerde suiker naar de Europese gebieden van de Gemeenschap en in voorkomend geval de opslag ervan in deze departementen.
(2) Met de steun voor de raffinage in de communautaire raffinaderijen wordt beoogd de voorziening van deze raffinaderijen met de betrokken suiker mogelijk te maken op prijsvoorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke voor preferentiële suiker gelden.
(3) De kosten van het vervoer overzee zijn voornamelijk afhankelijk van de grootte van de vaartuigen, die zelf weer wordt bepaald door de diepgang die met name in de laadhavens van de Franse overzeese departementen mogelijk is. De ervaring heeft uitgewezen dat juist als gevolg van de beperkte mogelijkheden van de havens het vervoer van suiker van sommige van deze departementen naar de Gemeenschap vaak plaatsvindt met vaartuigen waarvan de netto tonnenmaat minder dan 20000 ton bedraagt, terwijl voor de bepaling van de vrachtkosten Caribisch gebied-Verenigd Koninkrijk wordt uitgegaan van vaartuigen met een netto tonnenmaat van 25000 à 30000 ton. De door de betrokkenen betaalde vrachtkosten kunnen dus hoger zijn dan het forfaitair bepaalde vrachtkostenelement. In de bepalingen inzake de toepassing van het forfaitaire bedrag moet dan ook de mogelijkheid worden opgenomen het vrachtkostenelement Caribisch gebied-Verenigd Koninkrijk aan te passen wanneer dit vanwege de afmetingen van de ingezette vaartuigen gerechtvaardigd is.
(4) Volgens artikel 5, lid 4, van Protocol nr. 3 betreffende ACS-suiker dat is gehecht aan de partnerschapsovereenkomst ACS-EG(2) heeft de gegarandeerde prijs betrekking op onverpakte suiker van de standaardkwaliteit, cif Europese havens van de Gemeenschap. Wanneer het rendement van preferentiële suiker verschilt van het voor de standaardkwaliteit ervan aangehouden rendement, wordt voor die suiker een in het kader van de internationale handel gehanteerde toeslagenschaal toegepast die niet dezelfde is als die waarin de communautaire regeling daartoe voorziet voor in de Gemeenschap geproduceerde ruwe suiker. Met het oog op egalisatie van de prijsvoorwaarden voor de twee typen ruwe suiker dient het uit de toepassing van de twee schalen voortvloeiende verschil te worden overbrugd door middel van specifieke steun ten behoeve van de raffinadeur van in de Franse overzeese departementen geproduceerde ruwe suiker.
(5) De verlening van steun voor de raffinage is slechts verantwoord voor de hoeveelheden ruwe suiker van oorsprong uit de Franse overzeese departementen die in de verschillende Europese gebieden van de Gemeenschap tot witte suiker kunnen worden geraffineerd, gelet op de beschikbare hoeveelheden ruwe suiker volgens de op gezette tijden opgemaakte communautaire voorzieningsbalans voor deze suiker.
(6) Omdat de producenten van deze suiker niet over omvangrijke opslaginstallaties in hun fabrieken beschikken, moet alle voor afzet aan raffinaderijen in de Gemeenschap bestemde suiker in havensilo's worden opgeslagen zodra deze is geproduceerd. Hierdoor moeten deze producenten de kosten van het vervoer van de fabriek naar de laadhaven voorschieten. De laatste jaren is de duur van de opslag in havensilo's als gevolg van de onregelmatige verschepingen langer geworden, zodat de producenten het betrokken bedrag ook gedurende een langere periode hebben moeten voorschieten en deze last voor hen steeds zwaarder is geworden. Daarom dient de mogelijkheid te worden geopend om een voorschot op de definitieve betaling van de steun toe te kennen dat gelijk is aan het fob-element van de steun. Dit voorschot mag slechts worden toegekend als de aanvrager een passende zekerheid heeft gesteld; ook de overige voorwaarden die voor de toekenning van dit voorschot moeten zijn vervuld, met name wat de hoeveelheden van de betrokken suiker betreft, dienen te worden vastgesteld.
(7) Er dienen enige nadere voorschriften voor de bepaling van het gewicht en het rendement van de suiker te worden vastgesteld, vooral voor het geval dat de betrokken producten voor rekening van verscheidene producenten onverpakt in hetzelfde schip worden vervoerd.
(8) Tussen de datum waarop de betrokken suiker wordt ingeladen, en die waarop bij aankomst de formaliteiten worden vervuld die nodig zijn om de betaling van de steun door de bevoegde instantie mogelijk te maken, verstrijkt doorgaans veel tijd. Daarom moet in een voorschotregeling worden voorzien.
(9) Er moeten adequate maatregelen voor de controle op de geraffineerde suiker worden getroffen en daartoe moet het begrip "raffinage" worden omschreven.
(10) De uitvoeringsbepalingen die bij deze verordening worden vastgesteld, komen in de plaats van die welke zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2750/86 van de Commissie van 3 september 1986 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de maatregelen voor de afzet van in de Franse overzeese departementen geproduceerde suiker en tot vierde wijziging van Verordening (EEG) nr. 3016/78(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 350/1999(4). Die verordening moet bijgevolg worden ingetrokken.
(11) Deze maatregelen moeten worden toegepast vanaf het begin van het verkoopseizoen 2001/2002.
(12) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij wijze van interventiemaatregel wordt forfaitaire communautaire steun verleend voor de afzet, in de Europese gebieden van de Gemeenschap, van suiker die in de Franse overzeese departementen is geproduceerd.
Artikel 2
1. Aan de producenten van de in artikel 1 bedoelde suiker die is geleverd voor het verkoopseizoen 2001/2002 in een Europese haven van de Gemeenschap, wordt, indien zij daartoe een verzoek indienen bij de bevoegde autoriteiten van Frankrijk, een steunbedrag toegekend dat bestaat uit:
a) een forfaitair bedrag per ton suiker, uitgedrukt in witte suiker, voor de kosten van het vervoer af fabriek tot het fob-stadium, dat wordt vastgesteld op:
- 17 EUR per ton voor de departementen Réunion en Martinique,
- 24 EUR per ton voor het departement Guadeloupe;
b) een uniform forfaitair bedrag voor de kosten van het vervoer overzee van het fob-stadium in de Franse overzeese departementen tot het stadium cif scheepsruim in een Europese haven van de Gemeenschap en de verzekeringskosten voor dat vervoer;
c) een bedrag van 0,33 EUR/maand per 100 kg suiker, uitgedrukt in witte suiker, die aan het eind van de maand in voorraad is bij de producenten.
2. Het in lid 1, onder b), bedoelde forfaitaire bedrag wordt vastgesteld aan de hand van het vrachtkostenelement Caribisch gebied-Verenigd Koninkrijk dat door het Freight Committee of the United Terminal Sugar Market Association of London is bepaald en is verdisconteerd in de London Daily Price voor suiker, waarbij het gaat om het element dat geldt op de datum van opstelling van het cognossement voor de betrokken suiker.
Het bedrag wordt in euro omgerekend met behulp van de voor de constatering van de cif-prijs gebruikte omrekeningskoers en wordt forfaitair aangepast om voor de verzekeringskosten rekening te houden met het verschil in waarde van de suiker tussen de wereldmarkt en de Gemeenschap. Vervolgens wordt het bedrag vermenigvuldigd met een coëfficiënt die gelijk is aan 1,00, gedeeld door het rendement van de betrokken suiker.
Het aangepaste bedrag wordt door de Commissie geconstateerd en meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van Frankrijk.
3. De bevoegde autoriteiten van Frankrijk kunnen het in lid 1, onder b), bedoelde bedrag forfaitair aanpassen wanneer, als gevolg van het gebruik van schepen met een netto tonnenmaat van minder dan 20000 ton, de feitelijke vervoerskosten voor de producent hoger zijn dan dat bedrag.
De aanpassing per maand en per geografisch gebied (Antillen/Réunion) is ten hoogste gelijk aan het gemiddelde van de verschillen die tijdens de twaalf maanden vóór de maand van vertrek van de suiker uit de havens van de Franse overzeese departementen voor vervoer als stortgoed zijn geconstateerd tussen de feitelijke vrachtkosten voor schepen van minder dan 20000 ton netto zoals vastgesteld aan de hand van de laadcognossementen, enerzijds, en het in lid 1, onder b), bedoelde vrachtkostenelement Caribisch gebied-Verenigd Koninkrijk, anderzijds.
De aanpassing kan met ten hoogste 25 % worden verhoogd wanneer wegens de omstandigheden in de haven schepen van minder dan 7000 ton netto worden gebruikt.
De bevoegde autoriteiten van Frankrijk stellen de Commissie onverwijld van de uitgevoerde aanpassingen in kennis, onder opgave van met name het aantal schepen en de betrokken bedragen, en verstrekken de relevante bewijsstukken.
Artikel 3
1. De in artikel 2 bedoelde steun wordt toegepast op het bij aankomst geconstateerde gewicht van de suiker, omgerekend in witte suiker volgens de in artikel 4 vermelde rendementsformule.
In geval van los vervoer, waardoor identificatie van de afzonderlijke partijen niet mogelijk is, wordt op de totale hoeveelheid van de betrokken suiker het gemiddelde rendement van de gehele lading toegepast.
2. De in artikel 2 bedoelde steun wordt betaald tegen overlegging, door de betrokken producent, van:
a) welk door de betrokken lidstaat geaccepteerd bewijs dan ook van het binnenbrengen van de betrokken suiker in de Europese gebieden van de Gemeenschap, en
b) het cognossement, de analyseresultaten en de definitieve factuur.
De analyses vinden plaats bij ontvangst, over de gehele lading, in partijen van 250 ton, door een laboratorium dat is erkend door de lidstaat op het grondgebied waarvan de suiker is binnengebracht.
3. Op de betaling kan een voorschot worden toegekend dat gelijk is aan 90 % van het bedrag zoals bepaald op basis van het in de voorlopige factuur vermelde gewicht, omgerekend in witte suiker aan de hand van een forfaitair rendement van 96 %.
De aanvraag om een voorschot moet door de betrokken producent worden ingediend en vergezeld gaan van het cognossement en de voorlopige factuur.
4. Onverminderd lid 2 kan op verzoek van de producent of producenten van de betrokken ruwe suiker tevens een eerste voorschot worden betaald dat gelijk is aan het in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde steunelement. Dit eerste voorschot is een betaling in mindering op het in lid 3 bedoelde voorschot.
Het eerste voorschot wordt berekend op basis van het gewicht dat in de silo van de laadhaven door Frankrijk of door onder zijn toezicht handelende personen is geconstateerd, omgerekend in witte suiker aan de hand van een forfaitair rendement van 96 %.
De in de eerste alinea bedoelde aanvraag moet gepaard gaan met het stellen van een zekerheid ten bedrage van het gevraagde voorschot. Deze zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor het totale steunbedrag zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) en b), definitief is betaald overeenkomstig het bepaalde in lid 1.
De aanvrager kan de zekerheid stellen in contanten of in de vorm van een garantie van een instelling die aan de door Frankrijk bepaalde criteria voldoet.
Het niet vrijgegeven deel van de zekerheid of de niet vrijgegeven zekerheid wordt verbeurd voor de hoeveelheid suiker waarvoor de betrokken verplichtingen niet zijn nagekomen.
Artikel 4
1. Voor de in artikel 1 bedoelde suiker die is geraffineerd in een raffinaderij in de Europese gebieden van de Gemeenschap, wordt aan de betrokken raffinaderij per tiende procent rendement boven 92 % een steunbedrag toegekend dat gelijk is aan 0,0378 % van de interventieprijs voor ruwe suiker in het verkoopseizoen waarin de raffinage heeft plaatsgevonden.
2. Lid 1 geldt binnen de grenzen van de maximumhoeveelheden die worden vastgesteld per gebied van de Gemeenschap waar de raffinage zou kunnen plaatsvinden.
De in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden worden volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde procedure vastgesteld aan de hand van een communautaire voorzieningsbalans met betrekking tot ruwe suiker en de raffinage daarvan in de betrokken Europese gebieden van de Gemeenschap.
3. Het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde steun wordt toegekend op een daartoe strekkend verzoek van de ondernemingen die de betrokken suiker hebben geraffineerd, welk verzoek wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de raffinage heeft plaatsgevonden.
Artikel 5
De aanvraag om toekenning van de in artikel 4 bedoelde steun moet vergezeld gaan van door de betrokken lidstaat erkende bewijzen dat de geraffineerde suiker uit in de Franse overzeese departementen geproduceerde ruwe suiker is verkregen. Op verzoek van de belanghebbende wordt de betrokken ruwe suiker daartoe onder douanecontrole geplaatst, of onder een andere administratieve controle die dezelfde waarborgen biedt.
Voor de toekenning van deze steun wordt onder "raffinage" verstaan de verwerking van ruwe suiker zoals omschreven in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1260/2001, tot witte suiker zoals omschreven in artikel 1, lid 2, onder a), van die verordening.
Artikel 6
De betrokken lidstaat deelt de Commissie voor elke maand, binnen twee maanden na die maand, mee voor welke hoeveelheden, uitgedrukt in witte suiker, de steun als respectievelijk bedoeld in de artikelen 2 en 4 is toegekend en om welke bedragen het bij die hoeveelheden ging.
Artikel 7
Verordening (EEG) nr. 2750/86 wordt ingetrokken.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2001.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 juli 2001.
Voor de Commissie
Frederik Bolkestein
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1.
(2) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(3) PB L 253 van 5.9.1986, blz. 8.
(4) PB L 44 van 18.2.1999, blz. 8.