Verordening (EG) nr. 2302/2001 van de Raad van 15 november 2001 betreffende de toepassing van artikel 12, lid 2, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
Verordening (EG) nr. 2302/2001 van de Raad van 15 november 2001 betreffende de toepassing van artikel 12, lid 2, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
Verordening (EG) nr. 2302/2001 van de Raad
van 15 november 2001
betreffende de toepassing van artikel 12, lid 2, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra(1), met name artikel 12, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Volgens artikel 12, lid 2, van genoemde overeenkomst geldt voor onder de GS-codes 2402 en 2403 vallende producten, die in de Gemeenschap zijn vervaardigd uit ruwe tabak die aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, van die overeenkomst voldoen, bij invoer in het Prinsdom Andorra een preferentieel recht dat 60 % bedraagt van het recht dat in het Prinsdom Andorra op dezelfde producten uit derde landen wordt toegepast.
(2) Om te komen tot een eenvormige interpretatie en toepassing van artikel 12, lid 2, dienen bepalingen te worden vastgesteld,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Op de producten bedoeld in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra, hierna "de overeenkomst" genoemd, is bij invoer in het Prinsdom Andorra een preferentieel recht van toepassing op vertoon van het certificaat waarvan het model in bijlage is opgenomen.
Artikel 2
Afgifte van het certificaat
1. Het certificaat wordt door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer afgegeven op verzoek van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, zijn vertegenwoordiger. De exporteur of diens vertegenwoordiger vult hiertoe het certificaat in waarvan het model in bijlage is opgenomen, in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld.
2. Een certificaat wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Gemeenschap voor onder de codes 2402 en 2403 van het geharmoniseerde systeem ingedeelde producten die in de Gemeenschap zijn vervaardigd uit ruwe tabak die zich in de Gemeenschap in het vrije verkeer bevindt.
3. De douaneautoriteiten die een certificaat afgeven nemen alle maatregelen om te waarborgen dat aan de voorwaarden is voldaan. Zij zijn te dien einde gerechtigd alle bewijsstukken op te vragen en alle controles te verrichten die zij nuttig achten. De douaneautoriteiten dienen er ook op toe te zien dat het formulier volledig wordt ingevuld.
4. De exporteur die om de afgifte van een certificaat verzoekt moet de douaneautoriteiten van het land van uitvoer die het certificaat hebben afgegeven steeds alle documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de producten de vereiste bewerkingen hebben ondergaan en communautaire producten zijn als bepaald in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst.
5. Het door de douaneautoriteiten geviseerde certificaat wordt de exporteur afgegeven zodra de producten werkelijk worden uitgevoerd of het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd. De instantie die het certificaat heeft afgegeven, behoudt hiervan een kopie.
6. De douaneautoriteiten voorzien elk certificaat dat zij afgeven van een nummer. De kopieën dragen hetzelfde nummer als het origineel.
Artikel 3
Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten
1. De zich in het vrije verkeer bevindende ruwe tabak die gebruikt is voor de vervaardiging van de producten waarvoor overeenkomstig artikel 2 een certificaat is afgegeven of opgesteld komt in de Gemeenschap niet in aanmerking voor enige teruggave of vrijstelling van douanerechten.
2. De exporteur van de producten die van een certificaat vergezeld gaan, moet op verzoek van de betrokken douaneautoriteiten van de Gemeenschap steeds de stukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat geen verminderde rechten werden toegepast bij de invoer van de ruwe tabak die bij de vervaardiging van de betrokken producten werd gebruikt en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op die tabak van toepassing zijn, daadwerkelijk werden voldaan.
Artikel 4
Afgifte van een certificaat achteraf
1. In afwijking van artikel 2, lid 5, kan in uitzonderingsgevallen tot drie maanden na de uitvoer van de producten nog een certificaat worden afgegeven.
2. Voor de toepassing van lid 1 moet de exporteur een met redenen omkleed verzoek indienen waarin de datum en plaats van uitvoer van de producten zijn vermeld.
3. In vak 8 van de achteraf afgegeven certificaten moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:
ESPEDIDO A POSTERIORI, /UDSTEDT EFTERFØLGENDE, /NACHTRÄGLIG AUSGESTELLT, /ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ, /ISSUED RETROACTIVELY, /DÉLIVRÉ A POSTERIORI, /RILASCIATO A POSTERIORI, /ACHTERAF AFGEGEVEN, /EMITIDO A POSTERIORI, /ANNETTU JÄLKIKÄTEEN, /UTFÄRDAT EFTERHAND, /EMES A POSTERIORI.
Artikel 5
Afgifte van een duplicaat van het certificaat
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat kan de exporteur een duplicaat aanvragen bij de douaneautoriteiten die het certificaat hebben afgegeven aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. Vak 8 van het duplicaat moet van een van de volgende vermeldingen worden voorzien:
DUPLICADO, /DUPLIKAT, /ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ, /DUPLICATE, /DUPLICATA, /DUPLICATO, /DUPLICAAT, /SEGUNDA VIA, /KAKSOISKAPPALE, /DUPLICAT.
3. Het duplicaat draagt dezelfde datum als het origineel en is vanaf die datum van kracht.
Artikel 6
Geldigheid van het certificaat
1. Het certificaat is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer en moet binnen die termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.
2. De certificaten die na de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra worden ingediend, kunnen worden aanvaard met het oog op de toepassing van de preferentie als bedoeld in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst wanneer de laattijdige indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden of wanneer de producten binnen genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.
Artikel 7
Overlegging van het certificaat
1. De aanvraag om toepassing van het preferentiële recht moet door de importeur worden aangevraagd op het tijdstip dat de douaneschuld ontstaat.
2. De certificaten worden bij de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra ingediend met de douaneaangifte die tot het ontstaan van de douaneschuld aanleiding geeft. Deze autoriteiten kunnen eisen dat het certificaat wordt vertaald.
Artikel 8
Bewijsstukken
De in artikel 2, lid 4, bedoelde documenten waaruit blijkt dat de producten waarop het certificaat betrekking heeft voor het in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst bedoelde preferentiële recht in aanmerking komen en aan de andere voorwaarden van deze verordening voldoen kunnen met name de volgende zijn:
a) het volgens de communautaire bepalingen geleverde bewijs van het communautaire karakter van de gebruikte ruwe tabak,
b) een rechtstreeks bewijs van de bewerkingen die de exporteur of leverancier heeft uitgevoerd om het betrokken product te verkrijgen, bijvoorbeeld aan de hand van zijn boekhouding of administratie.
Artikel 9
Bewaring van certificaten en bewijsstukken
1. De exporteur die om de afgifte van een certificaat verzoekt moet de in artikel 2, lid 4, bedoelde documenten ten minste drie jaar bewaren.
2. De douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra moeten de certificaten die bij hen werden ingediend ten minste drie jaar bewaren.
Artikel 10
Wederzijdse bijstand
1. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap geven via de Commissie kennis van de afdrukken van de stempels die in hun kantoren voor de afgifte van de certificaten worden gebruikt en delen ook de adressen mede van de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de controle op die certificaten.
2. Met het oog op een juiste toepassing van deze verordening verlenen de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap en van Andorra elkaar bijstand voor de controle op de echtheid van deze documenten, de juistheid van de daarin voorkomende gegevens en de correcte toepassing van de in de voorgaande artikelen omschreven regels.
Artikel 11
Controle achteraf
1. De certificaten worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van die documenten, de werkelijkheid van de vereiste bewerkingen, het communautaire karakter van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze verordening.
2. Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra het certificaat terug aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer, onder opgave van de formele en/of materiële redenen waarom zij een onderzoek wenselijk achten. Bij hun aanvraag om een controle achteraf voegen zij alle documenten en verstrekken zij alle inlichtingen die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het certificaat niet juist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Deze zijn te dien einde gerechtigd bewijsstukken op te vragen bij de exporteur, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten.
4. De douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd worden zo spoedig mogelijk van de resultaten in kennis gesteld. Uit de resultaten moet duidelijk blijken of de documenten echt zijn en of de betrokken producten aan de voorwaarden van artikel 12, lid 2, voldoen.
5. Indien, in geval van gegronde twijfel, tien maanden na het verzoek om controle nog geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord geen voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document, de werkelijkheid van de vereiste bewerking of het communautaire karakter van de gebruikte ruwe tabak vast te stellen, passen de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra het preferentiële recht niet toe.
Artikel 12
Sancties
Er worden sancties getroffen tegen een ieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst bedoelde preferentiële regeling te doen vallen.
Artikel 13
Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 november 2001.
Voor de Raad
De voorzitter
M. Aelvoet
(1) PB L 374 van 31.12.1990, blz. 14. Overeenkomst gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.
BIJLAGE
>PIC FILE= "L_2001310NL.000402.TIF">
>PIC FILE= "L_2001310NL.000501.TIF">