Home

Advies van de Raad van 12 februari 2002 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2001-2005

Advies van de Raad van 12 februari 2002 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2001-2005

Advies van de Raad van 12 februari 2002 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2001-2005

Publicatieblad Nr. C 051 van 26/02/2002 blz. 0001 - 0002


Advies van de Raad

van 12 februari 2002

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2001-2005

(2002/C 51/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

HEEFT HET VOLGENDE ADVIES UITGEBRACHT:

Op 12 februari 2002 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2001-2005 onderzocht. De Raad merkt op dat de nieuwe actualisering grotendeels in overeenstemming is met de herziene "gedragscode betreffende de inhoud en presentatie van stabiliteits- en convergentieprogramma's"(2), al is er nog enige ruimte voor verbetering, met name wat het gebruik van afrondingen betreft.

De Raad stelt vast dat het voor 2001 geraamde tekort (2,6 % van het BBP) aanmerkelijk hoger ligt dan in de actualisering van oktober 2000 was gepland (1,5 % van het BBP). De Raad erkent dat deze grote nominale afwijking verklaard kan worden door de afname van de groei, waarbij de BBP-groei in 2001 ruim twee punten lager uitkwam dan in het geactualiseerde programma van oktober 2000 was voorspeld. De Raad merkt op dat de federale regering de begroting volgens plan heeft uitgevoerd, maar dat het tekort op andere overheidsniveaus, waaronder de sociale zekerheid, hoger is dan geraamd.

In het macro-economische basisscenario van het geactualiseerde programma wordt uitgegaan van 1,25 % in 2002; verwacht wordt dat de gemiddelde jaarlijkse productiegroei in de periode 2003-2005 zal aantrekken tot ongeveer 2,5 %; naar verwachting zullen de overheidsfinanciën verbeteren en zal het in 2001 geboekte begrotingstekort van 2,5 % van het BBP in 2004 en 2005 plaatsmaken voor een begrotingsevenwicht. De Raad stelt vast dat de Duitse autoriteiten, met de presentatie van het economisch jaarverslag op 30 januari 2002, het alternatieve scenario zoals opgenomen in het programma thans als realistisch beschouwen. Het is in overeenstemming met de najaarsvooruitzichten van de Commissie voor 2001 en 2002. Voor de periode 2003 tot en met 2005 gaat het uit van een jaarlijks groeipercentage van gemiddeld 2,25 %. De Raad is het ermee eens dat dit lagere groeiscenario aannemelijk is. Zelfs voor dit scenario is echter een gunstig extern en intern klimaat vereist, waarbij met name het verwachte herstel van de wereldeconomie zich zou moeten voltrekken, de loonmatiging zou moeten worden voortgezet en het structurele hervormingsproces zou moeten worden geïntensiveerd, in het bijzonder op de arbeidsmarkt.

De Raad is van oordeel dat, bij een lagere groei dan verwacht, het gevaar bestaat dat het algemene overheidstekort in 2002 zelfs nog dichter in de buurt komt van de referentiewaarde van 3 % van het BBP dan in 2001. De Raad prijst zich derhalve gelukkig met het vaste voornemen van de Duitse regering om ervoor te zorgen dat de referentiewaarde van 3 % van het BBP niet wordt overschreden. Te dien einde zal de regering in 2002 de begrotingsontwikkelingen op alle overheidsniveaus, met inbegrip van de deelstaten en het socialezekerheidsstelsel, van nabij volgen, en haar begrotingsplannen voor dit jaar nauwgezet uitvoeren, teneinde een verder oplopen van het tekort te voorkomen. Zij is ook bereid om de meest geschikte wegen te vinden om elk eventueel tekort te ondervangen en om alle maatregelen die tot een verdere toename van het overheidstekort zouden kunnen leiden, te vermijden.

De Duitse regering heeft haar voornemen bevestigd om alle passende maatregelen te treffen die nodig zijn om in 2004 dichtbij een begrotingsevenwicht te komen, conform haar vroegere verbintenissen, teneinde vanaf 2004 te voldoen aan de vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Zodra het economisch herstel zich doorzet, kunnen evenwel aanvullende discretionaire maatregelen noodzakelijk zijn naast de maatregelen van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor 2001.

Gezonde overheidsfinanciën zouden ondersteund moeten worden door het op gedecideerde wijze uitvoeren van structurele hervormingen ter verbetering van het groeipotentieel van Duitsland, in het bijzonder op de arbeidsmarkt en in de socialezekerheids- en uitkeringsstelsels. Dit is des te belangrijker, omdat de Duitse economie nog steeds gebukt gaat onder de financiering van het eenmakingsproces en zij, ondanks haar grote omvang, zeer kwetsbaar blijft voor schokken van buitenaf.

De Raad dringt er bij de Duitse autoriteiten op aan erop toe te zien dat de begroting op alle regeringsniveaus strikt ten uitvoer wordt gelegd. Zoals de begrotingsresultaten voor 2001 nog maar eens aantonen, zal dit van cruciaal belang zijn om de geplande begrotingsdoeleinden te realiseren. Hoewel de Raad is ingenomen met de onlangs doorgevoerde aanpassing van de wet betreffende de begrotingsbeginselen, waarin wordt gesteld dat alle regeringsniveaus tot de verwezenlijking van de middellangetermijnbegrotingsdoelstellingen moeten bijdragen, volstaat het daarin vervatte mechanisme nog niet om te waarborgen dat alle regeringsniveaus zich aan de onderling overeengekomen doelstellingen houden. De Raad verklaart zich derhalve ingenomen met het voornemen van de Bondsregering om door middel van overeenkomsten met de regionale autoriteiten al het mogelijke te doen om de bovengenoemde begrotingsdoelstellingen te halen.

De Raad stelt met genoegen vast dat de Duitse autoriteiten zich zullen blijven inspannen om de schuldquote tot onder de referentiewaarde van het Verdrag terug te dringen. In het licht van de zware druk om de overheidsuitgaven te verhogen naar aanleiding van de vergrijzing van de bevolking, blijft de langzame daling van de schuldquote echter zorgen baren, gelet op de noodzaak de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen. Indien het de bedoeling is dat de schuldreductie een wezenlijke bijdrage levert tot het streven om de begrotingskosten van de vergrijzing van de bevolking te dekken, dan moet de begroting zo snel mogelijk in evenwicht worden gebracht. Benevens de intensivering van de budgettaire consolidatie-inspanningen is ook de recentelijk doorgevoerde hervorming van het pensioenstelsel een stap in de goede richting. Daarnaast zijn structurele hervormingen vereist om tot een hogere arbeidsparticipatiegraad van met name vrouwen en oudere werknemers te komen. Deze maatregelen moeten zo snel mogelijk ten uitvoer worden gelegd, aangezien de budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking spoedig merkbaar zullen worden.

De geactualiseerde versie voor 2001 bevat geen prognoses met betrekking tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn in overeenstemming met de herziene gedragscode. Het programma bevat bijzonderheden over de recente pensioenhervorming. Deze hervormingen zijn een stap in de goede richting, maar in de toekomst zijn mogelijkerwijs verdere hervormingen nodig. Verhoging van de arbeidsparticipatie, vooral van vrouwen en oudere werknemers, zal een essentieel onderdeel vormen van elke algemene strategie ter voorbereiding op de vergrijzing. De wezenlijke uitdaging voor Duitsland bestaat erin een evenwichtige begroting tot stand te brengen en deze vervolgens voor de zeer lange termijn te handhaven.

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2) Herzien advies van het Economisch en Financieel Comité over de inhoud en presentatie van stabiliteits- en convergentieprogramma's, goedgekeurd door de Raad Ecofin van 10.7.2001.