2002/209/EG: Beschikking van de Commissie van 11 maart 2002 houdende bijwerking van de bepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest en inzake het merken en het gebruik van varkensvlees overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 985)
2002/209/EG: Beschikking van de Commissie van 11 maart 2002 houdende bijwerking van de bepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest en inzake het merken en het gebruik van varkensvlees overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 985)
2002/209/EG: Beschikking van de Commissie van 11 maart 2002 houdende bijwerking van de bepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest en inzake het merken en het gebruik van varkensvlees overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 985)
Publicatieblad Nr. L 068 van 12/03/2002 blz. 0040 - 0045
Beschikking van de Commissie
van 11 maart 2002
houdende bijwerking van de bepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest en inzake het merken en het gebruik van varkensvlees overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad
(kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 985)
(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2002/209/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest(1), en met name op artikel 11, lid 1, onder f), artikel 25, lid 3, en artikel 29, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In de voorbije drie maanden hebben de veterinaire autoriteiten van Spanje uitbraken van klassieke varkenspest gemeld in de comarca Osona, provincie Barcelona, Catalonië.
(2) Op grond van de artikelen 9, 10 en 11 van Richtlijn 2001/89/EG zijn onmiddellijk beschermingsgebieden en toezichtsgebieden ingesteld rond de plaatsen van uitbraak in Spanje.
(3) Met betrekking tot deze ziekte-uitbraken heeft de Commissie vastgesteld: i) Beschikking 2001/925/EG(2) tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Spanje, laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/162/EG(3); ii) Beschikking 2002/33/EG(4) inzake het gebruik van twee slachthuizen door Spanje overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder b), van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/162/EG; en iii) Beschikking 2002/41/EG(5) tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest, laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/162/EG.
(4) De voorschriften betreffende het gebruik van een keurmerk op vers vlees zijn vastgesteld in Richtlijn 64/433/EEG van de Raad(6) betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/23/EG(7).
(5) Overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder f), van Richtlijn 2001/89/EG heeft Spanje een verzoek ingediend tot vaststelling van een afwijking betreffende het merken en het gebruik van varkensvlees dat is verkregen van varkens die zijn gehouden op bedrijven in de toezichtsgebieden in de comarca Osona en die met een bijzondere toestemming van de bevoegde autoriteit zijn geslacht.
(6) Gezien het Spaanse verzoek en met inachtneming van de ontwikkeling van de epizoötiologische situatie, is het passend de bepalingen voor het verlenen van de toestemming om varkens te verwijderen van bedrijven in beschermings- en in toezichtsgebieden die in Spanje zijn ingesteld in verband met klassieke varkenspest, bij te werken en bepalingen vast te stellen inzake het merken en het gebruik van varkensvlees overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG. Voor de duidelijkheid dient Beschikking 2001/41/EG te worden ingetrokken.
(7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (afdeling Diergezondheid en -welzijn),
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
1. Spanje wordt gemachtigd om het in artikel 3, lid 1, A, onder e), van Richtlijn 64/433/EEG bedoelde keurmerk aan te brengen op varkensvlees dat is verkregen van varkens uit bedrijven die zijn gelegen in het toezichtsgebied dat vóór 5 maart 2002 overeenkomstig de artikelen 9 en 11 van Richtlijn 2001/89/EG is ingesteld in de comarca Osona, op voorwaarde dat de betrokken varkens
a) komen uit een toezichtsgebied:
- waar in de voorbije 21 dagen geen enkele uitbraak van klassieke varkenspest is geconstateerd en waar ten minste 21 dagen zijn verstreken sedert de voltooiing van de voorlopige reiniging en ontsmetting van de besmette bedrijven;
- dat is ingesteld rond een beschermingsgebied waar, nadat klassieke varkenspest is geconstateerd, in alle varkenshouderijbedrijven klinische onderzoeken op klassieke varkenspest zijn verricht, met negatief resultaat;
b) komen van een bedrijf:
- waarvoor de overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/89/EG vastgestelde beschermende maatregelen van toepassing zijn;
- dat, blijkens het epizoötiologisch onderzoek, geen contact heeft gehad met een besmet bedrijf;
- waar, na de instelling van het gebied, regelmatig veterinaire inspecties zijn verricht, waarbij telkens alle varkens op het bedrijf zijn onderzocht;
c) in het kader van een programma zijn onderworpen aan een controle van de lichaamstemperatuur en aan een klinisch onderzoek. Dat programma moet worden uitgevoerd volgens het bepaalde in bijlage I;
d) zijn geslacht binnen twaalf uur na aankomst in het slachthuis.
2. In afwijking evenwel van het bepaalde in lid 1, onder a), eerste streepje, wordt voor het toezichtsgebied dat is ingesteld rond de op 22 februari 2002 bevestigde uitbraken in de gemeente Tona, de periode die moet verlopen zijn na de laatst geconstateerde uitbraak en na de voltooiing van de reiniging en ontsmetting, vastgesteld op 30 dagen.
Artikel 2
Spanje ziet erop toe dat voor varkensvlees als bedoeld in artikel 1, een certificaat wordt afgegeven volgens het in bijlage II vastgestelde model.
Artikel 3
Varkensvlees dat aan het bepaalde in artikel 1 voldoet en in het intracommunautaire handelsverkeer wordt gebracht, gaat vergezeld van het in artikel 2 bedoelde certificaat.
Artikel 4
Spanje ziet erop toe dat in de slachthuizen die zijn aangewezen voor het slachten van de in artikel 1 bedoelde varkens, op dezelfde dag geen andere slachtvarkens worden binnengebracht.
Artikel 5
Spanje stelt de Commissie en de lidstaten in het bezit van:
a) voordat de betrokken varkens worden geslacht, de naam en de vestigingsplaats van de slachthuizen die zijn aangewezen voor het slachten van de in artikel 1 bedoelde varkens;
b) nadat de betrokken varkens zijn geslacht, een wekelijks verslag met de volgende gegevens:
- het aantal varkens dat in de daartoe aangewezen slachthuizen is geslacht;
- de voor de slachtvarkens geldende identificatieregeling en controle op de verplaatsingen;
- de instructies die zijn gegeven voor de toepassing van het in bijlage I bedoelde programma inzake controle van de lichaamstemperatuur.
Artikel 6
In de gevallen waarin artikel 1, lid 1, niet kan worden toegepast, mag Spanje toestemming verlenen om varkens uit bedrijven in de beschermings- en toezichtsgebieden die in verband met klassieke varkenspest zijn ingesteld in de comarca Osona, overeenkomstig artikel 10, lid 2, en artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2001/89/EG naar slachthuizen af te voeren, op voorwaarde dat, onverminderd de in artikel 10, lid 3, van die richtlijn vastgestelde maatregelen, de onderstaande voorschriften in acht worden genomen:
a) de te verplaatsen varkens komen uitsluitend van bedrijven:
- waar geen varkens verblijven die ervan worden verdacht met het virus van klassieke varkenspest te zijn besmet, of
- die niet zijn aangemerkt als contactbedrijf overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2001/89/EG;
b) de varkens worden afgevoerd naar één van de slachthuizen als bedoeld in Beschikking 2002/33/EG. Het van deze varkens verkregen vers vlees wordt verwerkt of gemerkt en behandeld overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder f), vierde streepje, van Richtlijn 2001/89/EG;
c) voordat toestemming wordt gegeven om de varkens te verplaatsen, wordt door een officiële dierenarts in de laatste 24 uur voordat de varkens worden verplaatst, een klinisch onderzoek verricht overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in deel I van bijlage III;
d) wanneer de varkens worden geslacht, worden monsters voor serologische en virologische tests genomen volgens de procedures die zijn vastgesteld in deel II van bijlage III.
Artikel 7
Spanje ziet erop toe dat in de slachthuizen die zijn aangewezen voor het slachten van de in artikel 6 bedoelde varkens, op dezelfde dag geen andere slachtvarkens worden binnengebracht.
Artikel 8
Beschikking 2002/41/EG wordt ingetrokken.
Artikel 9
Deze beschikking is van toepassing tot en met 30 april 2002.
Artikel 10
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.
Gedaan te Brussel, 11 maart 2002.
Voor de Commissie
David Byrne
Lid van de Commissie
(1) PB L 365 van 1.12.2001, blz. 5.
(2) PB L 339 van 21.12.2001, blz. 56.
(3) PB L 53 van 23.2.2002, blz. 45.
(4) PB L 13 van 16.1.2002, blz. 13.
(5) PB L 19 van 22.1.2002, blz. 47.
(6) PB 121 van 29.7.1964, blz. 2012/64.
(7) PB L 243 van 11.10.1995, blz. 7.
BIJLAGE I
CONTROLE VAN DE LICHAAMSTEMPERATUUR
Voor de tenuitvoerlegging van het programma inzake de controle van de lichaamstemperatuur en het klinisch onderzoek, als bedoeld in artikel 1, onder c), geldt met name hetgeen volgt:
1. De bevoegde veterinaire autoriteit ziet erop toe dat in de laatste 24 uur vóór het laden van een partij voor de slacht bestemde varkens de lichaamstemperatuur van een aantal varkens uit die partij door een officiële dierenarts wordt gecontroleerd door het inbrengen van een thermometer in het rectum. Het aantal te controleren varkens bedraagt:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bij het onderzoek worden voor elk dier de volgende gegevens op een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteit ter beschikking gesteld formulier geregistreerd: nummer van het oormerk, tijdstip van het onderzoek en temperatuur.
Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de lichaamstemperatuur 40 oC of meer bedraagt, wordt de officiële dierenarts daarvan onmiddellijk in kennis gesteld. Hij stelt een onderzoek in naar een eventuele ziekte en past daarbij de bepalingen toe van artikel 4 van Richtlijn 2001/89/EG betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest.
2. Kort vóór het laden (0-3 uur) van de partij die is onderzocht overeenkomstig het bepaalde in punt 1, wordt een klinisch onderzoek verricht door een door de bevoegde veterinaire autoriteiten aangewezen officiële dierenarts.
3. Bij het laden van de partij varkens die overeenkomstig de punten 1 en 2 is onderzocht, geeft de officiële dierenarts een gezondheidsdocument af dat de partij naar het aangewezen slachthuis dient te vergezellen.
4. In het aangewezen slachthuis worden de uitkomsten van de temperatuurcontrole ter beschikking gesteld van de dierenarts die de keuring vóór het slachten verricht.
BIJLAGE II
>PIC FILE= "L_2002068NL.004402.TIF">
BIJLAGE III
DEEL I
PROCEDURES VOOR HET KLINISCH ONDERZOEK VAN VARKENS
Het klinisch onderzoek moet worden verricht overeenkomstig de volgende procedures:
a) de met betrekking tot de productie en de gezondheid op het bedrijf geregistreerde gegevens moeten, indien zij beschikbaar zijn, worden gecontroleerd;
b) alle onderdelen van het bedrijf moeten worden geïnspecteerd;
c) het klinisch onderzoek moet worden verricht in alle bedrijfsonderdelen waar de te verplaatsen varkens worden gehouden;
d) in het kader van het klinisch onderzoek moet onder andere de lichaamstemperatuur worden gemeten. Het minimumaantal te onderzoeken varkens moet voldoende zijn om koorts op te sporen met een betrouwbaarheidsinterval van 95 % bij een prevalentie van 20 % in de bedrijfsonderdelen waar de te verplaatsen varkens worden gehouden. Wanneer het evenwel gaat om fokzeugen of -beren moet het minimumaantal te onderzoeken varkens voldoende zijn om koorts op te sporen met een betrouwbaarheidsinterval van 95 % bij een prevalentie van 5 % in alle bedrijfsonderdelen waar de te verplaatsen varkens worden gehouden. Vooral bij de volgende varkens of groepen van varkens moet de temperatuur worden gecontroleerd:
- varkens die ziek zijn of lijden aan anorexie;
- varkens die pas zijn hersteld van een ziekte;
- varkens die recentelijk op het bedrijf zijn binnengebracht of waarvoor is geconstateerd dat zij in contact zijn geweest met een potentiële bron van het KVP-virus;
- varkens die reeds zijn bemonsterd en serologisch getest op klassieke varkenspest, voorzover uit de testresultaten is gebleken dat klassieke varkenspest niet kan worden uitgesloten.
DEEL II
PROCEDURES VOOR DE BEMONSTERING EN DE CONTROLE VAN VARKENS BIJ HET SLACHTEN
Bij varkens afkomstig uit elk van de bedrijfsonderdelen waaruit de afgevoerde varkens afkomstig zijn, moeten bloedmonsters voor serologisch onderzoek en bloed- of tonsilmonsters voor virologisch onderzoek worden genomen.
Het minimumaantal te nemen monsters moet voldoende zijn voor de detectie in elk bedrijfsonderdeel van een seroprevalentie of een virusprevalentie van 10 % met een betrouwbaarheidsinterval van 95 %.
Het soort monsters dat moet worden genomen en de te gebruiken test moeten in overeenstemming zijn met de instructies van de bevoegde autoriteit, waarbij rekening moet worden gehouden met de verschillende tests die kunnen worden uitgevoerd, met de gevoeligheid van de tests en met de epizoötiologische situatie.
Indien bij het slachten of doden van de varkens klinische symptomen of post-mortemlaesies worden gevonden die zouden kunnen wijzen op klassieke varkenspest, dient de bevoegde autoriteit erop toe te zien dat onmiddellijk de nodige monsters worden genomen en virologische tests worden uitgevoerd.