2002/405/EG: Beschikking van de Commissie van 20 juni 2001 betreffende een procedure uit hoofde van artikel 82 van het EG-Verdrag (COMP/E-2/36.041/PO タヤ Michelin) (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1582)
2002/405/EG: Beschikking van de Commissie van 20 juni 2001 betreffende een procedure uit hoofde van artikel 82 van het EG-Verdrag (COMP/E-2/36.041/PO タヤ Michelin) (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1582)
Beschikking van de Commissie
van 20 juni 2001
betreffende een procedure uit hoofde van artikel 82 van het EG-Verdrag
(COMP/E-2/36.041/PO - Michelin)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1582)
(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2002/405/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gezien Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962, Eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1216/1999(2), inzonderheid artikel 3, lid 1, en artikel 15, lid 2,
Gezien het besluit van de Commissie van 28 juni 1999 om in deze zaak de procedure in te leiden,
Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt kenbaar te maken met betrekking tot de door de Commissie aangevoerde bezwaren overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening nr. 17 en Verordening (EG) nr. 2842/98 van de Commissie van 22 december 1998 betreffende het horen van belanghebbenden en derden in bepaalde procedures op grond van de artikelen 85 en 86 van het EG-Verdrag(3),
Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,
Overwegende hetgeen volgt:
I. DE FEITEN
A. DE BETROKKEN ONDERNEMING
(1) De Michelin-groep, die in 1999 een netto-omzet van 13,763 miljard EUR behaalde (90,28 miljard FRF) en op de wereldmarkt een aandeel heeft van meer dan 18 % (alle bandencategorieën tezamen), wedijvert met de Japanse Bridgestone-groep en de alliantie Goodyear/Sumitomo om het leiderschap op de mondiale bandenmarkt. In de Gemeenschap is Michelin veruit de grootste speler op de markt; haar marktaandeel (circa 32 %) bedraagt bijna het dubbele van dat van de nummer twee op de markt, Goodyear/Sumitomo. In Frankrijk heeft Michelin een groot overwicht op de markt met een geschat marktaandeel van [...](4) van de totale bandenomzet (alle categorieën tezamen).
B. DE PROCEDURE
(2) In mei 1996 heeft de Commissie ambtshalve een procedure ingeleid ten aanzien van Michelin. Zij beschikte namelijk over informatie op grond waarvan deze onderneming ervan werd verdacht misbruik te maken van haar machtspositie op de Franse vervangingsmarkt voor vrachtwagenbanden, inzonderheid door middel van een complex stelsel van klantenkortingen waarmee de fabrikant beoogt de afnemers nauw aan zich te binden. Er werden verschillende gedetailleerde verzoeken om informatie gezonden aan Michelin, haar concurrenten alsmede aan wederverkopers en bandenimporteurs. In juni 1997 werden bij Michelin in Frankrijk verificaties verricht overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening nr. 17. Op 28 juni 1999 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar toegezonden aan Michelin. Op 20 december 1999 vond de hoorzitting met partijen plaats (Michelin en de belanghebbende onderneming Bandag Inc.).
C. HET PRODUCT
(3) De bandenindustrie omvat de productie van binnen- en buitenbanden en de vernieuwing van het loopvlak van gebruikte banden. Onderhavige beschikking heeft alleen betrekking op de fabricage van buitenbanden en op de loopvlakvernieuwing van gebruikte banden.
(4) Teneinde te definiëren wat precies onder een band moet worden verstaan, dient op drie belangrijke punten een onderscheid te worden gemaakt:
1. CATEGORIEËN BANDEN
(5) Allereerst moet een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende bandencategorieën al naar gelang het type voertuig waarvoor zij bestemd zijn:
- lichte banden voor personenauto's;
- banden voor bestelwagens en lichte vrachtwagens;
- zware banden voor vrachtwagens en bussen;
- banden voor landbouwtractoren, wegenbouw- en grondverzetmachines, vliegtuigen, enz.
(6) Elk van deze bandencategorieën omvat op haar beurt een groot aantal typen die verschillen in kwaliteit, profiel en afmetingen. De keuze van een band wordt bepaald door het type voertuig en het gebruik waarvoor deze bestemd is. Banden voor personenauto's en banden voor vrachtwagens en bussen zijn niet onderling verwisselbaar. Voorts zijn er grote verschillen tussen de structuur van de vraag van de afnemers van banden voor personenauto's en die van de kopers van vrachtwagenbanden. Een belangrijk en toenemend deel van de distributie van personenautobanden verloopt via centra die onderhoudsbeurten aanbieden, autocentra en grote supermarktketens, die slechts een klein aandeel hebben in het vrachtwagensegment. Vrachtwagenbanden worden daarentegen nog overwegend gedistribueerd door gespecialiseerde bandenhandelaren.
(7) Het verschil tussen de bandencategorieën komt voorts tot uitdrukking in hun prijs per eenheid. Voor de meest gangbare afmetingen bedragen de prijzen van banden voor vrachtwagens en bussen het vijfvoudige van die voor personenautobanden. Te dien aanzien zij benadrukt dat er geen sprake is van substitueerbaarheid aan de aanbodzijde tussen banden voor vrachtwagens en bussen en de andere categorieën: "les moyens à mettre en oeuvre pour concevoir et produire les pneumatiques pour camions et autobus sont radicalement différents de ceux requis pour la fabrication des autres types de pneus"(5) [NL: de middelen die zijn benodigd voor het ontwerp en de productie van banden voor vrachtwagens en autobussen zijn totaal verschillend van die welke benodigd zijn voor de fabricage van andere typen banden] (soorten gereedschappen, specifieke werkplaatsen, rubbermengsels, benodigde eigenschappen, na te leven normen).
2. NIEUWE BANDEN
(8) Vervolgens is de bandenmarkt verdeeld in twee segmenten, afhankelijk van de beoogde afnemers, namelijk het marktsegment banden voor eerste uitrusting en het marktsegment vervangingsbanden.
(9) De verkoop van banden voor eerste uitrusting heeft plaats zonder tussenschakels, rechtstreeks van de bandenproducent aan de autofabrikant. Op de vervangingsmarkt geschiedt de verkoop daarentegen hoofdzakelijk via een groot aantal gespecialiseerde handelsondernemingen. Zo verloopt de distributie van vrachtwagenbanden voornamelijk via gespecialiseerde bandenhandelaren. Het bestaan van deze als tussenpersoon optredende wederverkopers die hun producten betrekken van fabrikanten, groothandelaren of officiële importeurs, betekent dat de vervangingsmarkt sterk verschilt van de markt voor eerste uitrusting.
3. VERNIEUWDE BANDEN
(10) Tot slot wordt in de behoefte aan banden voor vrachtwagens en autobussen niet alleen voorzien door nieuwe banden, aangezien het ook mogelijk is om nog in goede staat verkerende karkassen van gebruikte banden van een nieuw loopvlak te voorzien. In bepaalde gevallen kan dit herhaalde malen plaatsvinden. Loopvlakvernieuwing wordt verricht door de bandenfabrikanten zelf (in Frankrijk is Michelin de voornaamste vernieuwer van vrachtwagenbanden), maar ook en vooral door een groot aantal gespecialiseerde ondernemingen.
(11) Er zijn twee verschillende technieken voor loopvlakvernieuwing: warme loopvlakvernieuwing en koude loopvlakvernieuwing.
(12) Bij warme loopvlakvernieuwing wordt een nieuw loopvlak op het karkas van de band aangebracht, dat vervolgens in de fabriek wordt verwarmd om het de juiste vorm te geven. Voor dit procédé, dat vervanging van het loopvlak mogelijk maakt, is het noodzakelijk te beschikken over de productietechnieken en -gereedschappen die worden gebruikt voor de fabricage van nieuwe banden. Dit procédé wordt derhalve alleen gebruikt door industriële ondernemingen. Tevens vereist het een weldoordacht systeem voor het inzamelen van de karkassen en impliceert het beperkingen met betrekking tot het vervoer wegens de centralisering van de karkassen en de relatief lange behandelingsduur. In 1995 vertegenwoordigde warme loopvlakvernieuwing 47 % van de totale loopvlakvernieuwing in West-Europa(6), maar dit cijfer geeft een geleidelijke daling te zien ten opzichte van koude loopvlakvernieuwing.
(13) Bij koude loopvlakvernieuwing wordt een voorgevormd loopvlak van een externe leverancier op het karkas van de band aangebracht. Dit procédé wordt gebruikt in kleine werkplaatsen van gespecialiseerde handelaren of onafhankelijke bandenvernieuwingsbedrijven. In 1995 vertegenwoordigde koude loopvlakvernieuwing 53 % van de totale loopvlakvernieuwing in West-Europa.
(14) Wegens de verschillende technieken worden de twee hiervoor beschreven procédés gebruikt voor verschillende groepen afnemers. Afnemers van door middel van warme loopvlakvernieuwing vernieuwde banden zijn hoofdzakelijk gespecialiseerde handelsondernemingen en groothandelaren (die als tussenpersoon fungeren ten opzichte van de eindverbruiker), terwijl de afnemers van de middels koude loopvlakvernieuwing vernieuwde banden vooral rechtstreekse eindgebruikers zijn.
(15) Ondanks de verschillen tussen deze twee technieken zijn de verkregen producten volledig substitueerbaar vanuit het oogpunt van de gebruiker. Een handelaar kan dus gebruikmaken van beide technieken. Voorts zij opgemerkt dat warme loopvlakvernieuwing weliswaar een duurdere uitrusting vereist dan koude loopvlakvernieuwing, maar dit procédé is niet voorbehouden aan bandenfabrikanten en wordt niettemin door tal van middelgrote onafhankelijke bandenvernieuwers toegepast. Bovendien zij vermeld dat marktonderzoeken op het gebied van loopvlakvernieuwing hebben uitgewezen dat het onderscheid warm/koud nooit in aanmerking wordt genomen voor wat betreft consequenties voor de prijzen of het spel van vraag en aanbod. In Europa vindt deze concurrentie overigens plaats tussen ondernemingen die verschillende technieken gebruiken.
(16) Het totale aantal banden dat momenteel wordt afgenomen door in Europa en met name in Frankrijk gevestigde transportondernemingen betreft ongeveer voor de helft nieuwe banden en voor de helft vernieuwde banden. Deze cijfers verschillen echter sterk per land. Zo vertegenwoordigen vernieuwde banden in Finland bijna 74,3 % van alle jaarlijks verkochte banden, terwijl dit percentage in Spanje slechts 37,3 % bedraagt.
(17) Met betrekking tot de eigenschappen van het product en het doel waarvoor het bestemd is, bestaan er, ondanks de vorderingen die bandenvernieuwers hebben geboekt in de jaren tachtig en negentig, nog aanmerkelijke verschillen tussen nieuwe en vernieuwde banden. Voor het merendeel van de gebruikers en distributeurs impliceert het gebruik van een band waarvan het loopvlak werd vernieuwd een verlies aan betrouwbaarheid waarmee rekening moet worden gehouden. Om deze reden gebruiken transportbedrijven deze banden niet op de aandrijfassen van motorvoertuigen en/of vermijden zij het gebruik ervan voor vervoer over lange afstanden en het vervoer van bederfelijke waar. Overigens worden deze voorzorgsmaatregelen tot op heden door bepaalde fabrikanten, waaronder Michelin, en het merendeel van de wederverkopers aanbevolen. Dit is één van de redenen die verklaren waarom de prijs van vernieuwde banden veel lager ligt dan die van nieuwe banden.
(18) De prijzen van vernieuwde banden liggen (ondanks een vergelijkbaar aantal nuttige kilometers bij goed gebruik) over het algemeen 50 % lager dan die van nieuwe banden. Alleen nieuwe banden van de derde lijn komen beter uit de prijsvergelijking, ofschoon zij duurder blijven. Het betreft banden van mindere kwaliteit, overwegend geïmporteerd uit Azië en Midden- en Oost-Europa, dan wel banden verkocht onder "eigen merken" (banden gefabriceerd voor zogenaamde distributeursmerken). Deze banden, waarvan het loopvlak over het algemeen niet kan worden vernieuwd, kenden een zeker succes in het begin van de jaren negentig, toen de sector in zijn geheel werd getroffen door een crisis. Deze producten vertegenwoordigen slechts een klein aandeel van het totale aantal verkochte nieuwe vrachtwagenbanden op de Franse markt (volgens bij Michelin aangetroffen documenten [...] van de totale verkoop, volgens andere fabrikanten [...], namelijk 3 à 6 %).
D. DE BANDENMARKT
(19) Allereerst worden achtereenvolgens de voornaamste kenmerken van de bandenmarkt besproken, waarna de specifieke kenmerken van de vernieuwingsmarkt aan de orde komen. Bijzondere aandacht wordt daarbij geschonken aan de Franse vervangingsmarkt voor vrachtwagenbanden, aangezien op deze markt de vermeende onrechtmatige gedragingen werden gesignaleerd.
(20) In het algemeen kenmerkt de bandenindustrie zich door een hoge concentratiegraad, zowel op mondiaal als Europees niveau. Zes groepen - in 1997 - (Michelin, Bridgestone, Goodyear, Continental, Sumitomo en Pirelli), aanwezig in tal van landen, controleren meer dan 72 % van de mondiale verkoop van banden en meer dan 86 % van de verkoop in Europa.
(21) Op mondiaal niveau wedijverden tot op heden twee fabrikanten, de Franse Michelin-groep en de Japanse Bridgestone-groep, voortdurend om het "leiderschap", met verkopen die in 1997 tussen 18 en 20 % bedroegen van het totale aantal verkochte banden. Zij werden daarbij op de voet gevolgd door Goodyear (Verenigde Staten) met een marktaandeel van bijna 15 %, en met wat meer afstand door Continental (Duitsland), Sumitomo/Dunlop (Japan) en Pirelli (Italië), met marktaandelen van respectievelijk 8 %, 6 % en 5 %.
(22) In deze situatie kwam in 1999 verandering met de fusie van de groepen Goodyear en Sumitomo. De daaruit resulterende onderneming schoof op naar de kop van het peloton met een gecombineerd marktaandeel van meer dan 21 %.
(23) De verdeling van de marktaandelen is niet uniform in de wereld; elk van de drie belangrijkste marktdeelnemers - Michelin, Bridgestone en Goodyear - zijn de belangrijkste leverancier op hun thuismarkt.
(24) In Oost-Europa is de volgorde van de zes wereldleiders daardoor iets anders. In tabel 1 hieronder is te zien dat de concentratie op de Europese markt nog sterker is dan op mondiaal niveau en dat de Michelin-groep de onbetwiste "leider" in Europa is, met een marktaandeel dat veel groter is dan dat van Continental en Goodyear, de nummers twee en drie tot de aankondiging van de fusie van Goodyear en Sumitomo. De uit deze fusie ontstane onderneming is de grootste na Michelin, weliswaar op flinke afstand met een marktaandeel dat 10 procentpunten kleiner is dan dat van de Franse fabrikant.
(25) Onder de andere concurrenten bevinden zich, afgezien van enkele kleine Europese fabrikanten (bijvoorbeeld: Vredestein (NL), Nokian (SF), Trelleborg (S), Marangoni (IT)), enkele fabrikanten in Zuid-Oost-Azië en Midden- en Oost-Europa die een gedeelte van hun productie afzetten in West-Europa. De omvang van deze verkopen ten opzichte van die van de zes grote fabrikanten is echter niet significant: zo vertegenwoordigden de verkopen van Yokohama of Toyo respectievelijk ten hoogste 1 % van de markt.
Tabel 1: Marktaandelen in Europa, alle bandencategorieën tezamen (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: The Economist Intelligence Unit(7).
Tabel 2: Fabrikanten in Midden- en Oost-Europa
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: "L'industrie du caoutchouc dans l'Union européenne", BLIC, oktober 1995.
(26) De structuur van het aanbod in de Gemeenschap is niet homogeen en varieert sterk tussen de lid staten. Zo zijn de marktaandelen van de Michelin-groep in Europa sterk verschillend: [...] in Spanje, Italië en Nederland, [...] in Frankrijk en Finland, en circa [...] in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In Frankrijk, waar deze fabrikant bijzonder historisch prestige geniet, is het gewicht van Michelin in termen van marktaandeel ([...] voor alle categorieën tezamen) zeer groot en veel groter dan haar posities op de markten in de rest van de Gemeenschap.
(27) In heel Europa zijn ongeveer 120 bandenfabrieken. Michelin bezit met 30 fabrieken meer dan het dubbele aantal van haar grootste concurrent. In Frankrijk beschikken vijf ondernemingen over productievestigingen. Op een totaal van 19 productievestigingen vallen er elf onder de zeggenschap van Michelin, hetgeen in termen van de Franse productiecapaciteit meer dan 50 % van het totaal vertegenwoordigt. Bandenfabrikant Pneumatiques Kléber, die eveneens onder de zeggenschap van Michelin valt, bezit nog eens twee fabrieken. De overige productievestigingen zijn als volgt verdeeld: Bridgestone/Firestone en Goodyear bezitten elk één fabriek, Continental en Dunlop (Sumitomo) elk twee. Van de 19 fabrikanten produceren er slechts vijf vrachtwagenbanden, waaronder vier tot Michelin behoren en de resterende fabrikant eigendom is van Dunlop.
(28) Deze horizontale concentratie gaat gepaard met een sterke verticale integratie. De bandenfabrikanten krijgen steeds meer zeggenschap over de distributiekanalen. Deze ontwikkeling nam een aanvang in de jaren zeventig in het Verenigd Koninkrijk en heeft zich in het begin van de jaren negentig uitgebreid naar Frankrijk.
(29) Ten slotte heeft zich gedurende een decennium een aanbod van goedkope en kwalitatief middelmatige banden - ook wel banden van de derde lijn genoemd - ontwikkeld. Deze banden hebben echter slechts een beperkte ontwikkeling gekend en vertegenwoordigen momenteel minder dan 10 % van de nieuwe banden voor de vervangingsmarkt. Oorspronkelijk werden banden van de derde lijn alleen vervaardigd door ondernemingen in Zuidoost-Azië en Midden- en Oost-Europa. Sinds enige jaren hebben de grote bandenfabrikanten eveneens in dit segment geïnvesteerd, vaak door overnames van enkele van deze bedrijven. Dit geldt in het bijzonder voor Michelin (Taurus en Stomil), maar ook voor Continental (Barum) en Goodyear (Debica). Het gaat er hierbij om te voldoen aan de vraag van afnemers voor wie de prijs een doorslaggevend criterium is bij de aankoop van een band.
(30) Vanuit het oogpunt van de vraag zij het belang vermeld van de gespecialiseerde handelaren bij de distributie van banden in Europa. In 1995 vertegenwoordigden gespecialiseerde handelaren 70 % van de verkochte vervangingsbanden voor motorvoertuigen, gevolgd door autodealers en garages met 18,9 %, supermarkten met 7,1 % en tot slot benzinestations met 4 %. Deze dominantie in de gespecialiseerde distributie is nog groter in het geval van vrachtwagenbanden. De verkoop aan transportondernemingen is nog altijd voornamelijk in handen van gespecialiseerde handelaren, die deze ondernemingen op hun behoeften afgestemde diensten en adviezen kunnen verlenen. Voor de keuze, de montage en de controle van de staat van vrachtwagenbanden moeten dan ook tal van technische afwegingen worden gemaakt.
(31) Meer en meer houden bandenfabrikanten zich rechtstreeks bezig met de distributie van banden, met name door middel van geïntegreerde netwerken en franchises. Deze distributiekanalen bieden immers meer mogelijkheden voor het promoten van merken dan onafhankelijke handelaren. De vrees voor toenemende invloed op de distributie van concurrenten is een bijkomende factor die fabrikanten ertoe aanzet hun greep op de distributie te vergroten.
(32) De distributie van vervangingsbanden mag dan over het algemeen zeer versnipperd zijn, er bestaan grote verschillen tussen de markten voor personenautobanden en voor vrachtwagenbanden. De distributie van personenautobanden kent een sterke diversificatie en geschiedt hoofdzakelijk via autocentra (31 %), de netwerken van autofabrikanten (26 %) en gespecialiseerde bandenhandelaren.
(33) Daar staat tegenover dat 75 à 85 % van de nieuwe banden voor vrachtwagens op de vervangingsmarkt wordt verkocht door gespecialiseerde handelaren, ongeacht of het gaat om onafhankelijke of in netwerken georganiseerde handelaren, aangezien autocentra en supermarkten in dit marktsegment nagenoeg afwezig zijn. De resterende 15 à 25 % wordt rechtstreeks geleverd, door middel van openbare aanbestedingen maar ook aan enkele grote voertuigenparken of via rechtstreekse aankoopcontracten van garagehouders en dealers van vrachtwagenmerken. Voorts zij opgemerkt dat een gedeelte van de leveringen geschiedt uit hoofde van onderhoudscontracten of allesomvattende bandencontracten ("kilometeronderhoud") tussen fabrikanten en onafhankelijke transporteurs. Michelin heeft in een intern document van 1996 bevestigd dat gespecialiseerde bandenhandelaren [...] van de verkoop op de vervangingsmarkt voor hun rekening nemen. De rest zou worden gedistribueerd middels rechtstreekse verkopen aan gebruikers [...], dealers van vrachtwagenmerken [...] en via onderhoudscontracten [...].
(34) Volgens de beste schattingen van de Commissie controleren de Franse gespecialiseerde handelaren circa 2225 verkooppunten, waarvan ongeveer 500 behoren tot geïntegreerde netwerken die onder de zeggenschap vallen van bandenfabrikanten. Michelin heeft veruit het grootste netwerk. De Franse fabrikant heeft een Europees netwerk gecreëerd onder de benaming "Euromaster", waarvan de "holding" zich bevindt in Nederland en dat meer dan 1200 verkooppunten verspreid over acht landen omvat. Ofschoon het netwerk onder de zeggenschap van Michelin valt, gaat het niet om activiteiten onder de merknaam Michelin, want Euromaster verkoopt naast de producten van Michelin ook concurrerende merken. Het netwerk omvat in Frankrijk circa 330 verkooppunten, waarvan meer dan 240 vrachtwagenbanden distribueren. Sumitomo/Dunlop heeft rechtstreeks zeggenschap over 120 verkooppunten (via "Vulco", voorheen "Pneu Holding"), terwijl Bridgestone/Firestone er 26 bezit (onder de merknamen "Gay", "Métifiot" en "Maxi-pneu"). In termen van marktaandeel is het belang van de fabrikantennetwerken nog groter. Deze netwerken hebben de controle over meer dan 30 % van de vervangingsmarkt voor nieuwe vrachtwagenbanden. De marktaandelen zijn als volgt verdeeld: Euromaster [...], "Vulco" [...] en Bridgestone/Firestone [...].
(35) De bandenfabrikanten en in het bijzonder Michelin hebben de afgelopen jaren getracht zo nauw mogelijke banden te onderhouden met de onafhankelijk gebleven bandendistributeurs. Te dien einde zijn netwerken of "clubs" in het leven geroepen, bestaande uit onafhankelijke wederverkopers aan wie fabrikanten bepaalde specifieke voordelen verlenen in ruil voor tal van verbintenissen, die hoofdzakelijk bestaan in het promoten van de producten van de desbetreffende fabrikant. Deze netwerken worden ook wel betiteld als "zachte franchises". In Frankrijk is het duidelijkste voorbeeld het netwerk van de ondertekenaars van de "Convention bilatérale de coopération professionnelle et d'assistance technique" [NL: Bilaterale overeenkomst inzake professionele samenwerking en technische bijstand] onder de naam "Club des amis Michelin" die 163 aangeslotenen en 375 verkooppunten omvat en die, aldus Michelin, meer dan [...] van de vervangingsmarkt van nieuwe vrachtwagenbanden en meer dan [...] van de markt van vernieuwde banden vertegenwoordigt. De andere, veel kleinere, clubs of netwerken die toebehoren aan fabrikanten zijn respectievelijk: "Réseau BF Partner" dat tot op heden tussen [...] en [...] aangeslotenen heeft; "Vulcopneu +" met circa [...] aangeslotenen; "Sempérit" ([...] aangeslotenen) en het onlangs opgerichte "Réseau Pneu expert" in 1997 door Continental opgezet in Frankrijk.
(36) Ten overstaan van deze massale komst van fabrikanten in de distributie hebben enkele onafhankelijke wederverkopers geprobeerd de handen ineen te slaan. Zij zijn er niet altijd in geslaagd te komen tot werkelijk gestandaardiseerde ketens die met succes kunnen concurreren met de netwerken van fabrikanten of hun verschillende "clubs". Een onderzoek van de Commissie in 1997 heeft uitgewezen dat de belangrijkste combinaties van onafhankelijke distributeurs respectievelijk zijn "Arc en Ciel" met in Frankrijk [...] verkooppunten onder dezelfde merknaam, [...] van de markt voor vrachtwagenbanden; de inkoopcombinatie "Seda-Point S", die met [...] aangeslotenen [...] van de markt zou controleren, en tot slot PAP, waarvan de [...] aangeslotenen circa [...] zouden controleren. Deze laatste is niet een combinatie in de werkelijke zin van het woord, maar veeleer een "beroepssyndicaat". Geen van deze combinaties is tot op heden als zodanig erkend door Michelin, hetgeen betekent dat geen van de aangeslotenen ten opzichte van de marktleider de meer gunstige voorwaarden kunnen genieten van gegroepeerde aankopen. Daarnaast zijn regionale groepen ontstaan zoals DK ([...] verkooppunten), Ayme ([...]) of Vaysse ([...]).
(37) Uiteindelijk was de verdeling van de verschillende distributievormen van banden (alle typen tezamen) op de Franse markt in 1996 als volgt: geïntegreerde netwerken (fabrikanten): 25,52 %; onafhankelijke netwerken: 17 %; inkoopcombinaties (onafhankelijken): 34 %; andere onafhankelijken: 23,48 %. Hieruit blijkt dat ongeveer 75 % van de banden distributie in Frankrijk thans nog, formeel tenminste, onafhankelijk is van de fabrikanten.
(38) De structuur van de vraag varieert echter sterk afhankelijk van de in aanmerking genomen lid staten. In bepaalde landen (Verenigd Koninkrijk, Duitsland) is sprake van sterke concentratie van de bandendistributie, in andere landen blijft zij sterk versnipperd (Italië, Spanje, Portugal). De onafhankelijke gespecialiseerde handelaren domineren weliswaar in de landen waar de ketens (geïntegreerde netwerken, zogenaamde "fast-fit" onderhoudscentra) van oudsher weinig ontwikkeld zijn, met name wegens het feit dat de markten als te klein werden beschouwd, maar er vindt thans een sterke groei van geïntegreerde ketens voor snelle onderhoudsservice plaats. Enige toename van marktaandelen van gespecialiseerde handelaren en ketens na het jaar 2000 zou dan ook voornamelijk moeten plaatsvinden ten gunste van de geïntegreerde ketens; de gespecialiseerde handelaren riskeren op lange termijn steeds meer te worden uitgesloten van de markt.
De markt voor vrachtwagenbanden in cijfers
(39) In het algemeen kan voor de Gemeenschap uit de analyse van verschillende statistische bronnen worden afgeleid dat de totale verkoop van alle typen vrachtwagenbanden tezamen (inclusief de vernieuwde banden) naar schatting rond 15,5 miljoen eenheden bedraagt. Onderstaande tabel 3, die werd aangetroffen bij Michelin en die betrekking heeft op het jaar 1995, is redelijk representatief en geeft een goede schets van de situatie in haar geheel:
Tabel 3: Markt voor vrachtwagenbanden in de Gemeenschap((Bron Michelin: Uittreksel uit het document "Rapport sur le rechapage transmis à M. Vasdeboncoeur".))
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(40) Van deze 15,5 miljoen eenheden vertegenwoordigen de banden voor eerste uitrusting circa 14 % van het totaal, dat wil zeggen 2,25 miljoen eenheden. De totale Europese vervangingsmarkt omvat dus circa 13,3 miljoen eenheden. Van deze verkopen heeft ongeveer 48 % betrekking op vernieuwde banden.
(41) Gezien de specifieke kenmerken van de Franse vervangingsmarkt voor nieuwe vrachtwagenbanden, is het wenselijk enkele gegevens op te nemen met betrekking tot de evolutie van deze markt.
Tabel 4: Aantal verkochte vrachtwagenbanden in Frankrijk van 1988 tot 1996((Étude Pneumatiques, Journal de l'Automobile nr. 544 van 20 september 1996.))
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(42) Over de in aanmerking genomen periode omvat de totale markt voor vrachtwagenbanden gemiddeld 2,5 miljoen banden, waarvan 14,2 % banden voor eerste uitrusting, 45,3 % nieuwe vervangingsbanden en 40,5 % vernieuwde banden.
(43) Op de vervangingsmarkt, die in totaal gemiddeld 2,15 miljoen banden omvat, zijn de verkopen verdeeld over 1,14 miljoen nieuwe banden en iets meer dan een miljoen vernieuwde banden. Het aandeel van de vernieuwde banden kan derhalve worden geraamd op gemiddeld 47,2 %.
Specifieke aspecten van loopvlakvernieuwing
(44) Volgens de ramingen van Michelin werden in 1995 in West-Europa bijna [...] karkassen van vrachtwagenbanden van een nieuw loopvlak voorzien. Geconstateerd wordt dat het aandeel van koude loopvlakvernieuwing een toename te zien geeft en dat warme loopvlakvernieuwing aan belang inboet. Zo bedroeg het aandeel van de warme loopvlakvernieuwing 82 % in 1992 en thans nog slechts 75 %.
(45) Op communautair niveau is eveneens sprake van een sterk wisselende structuur van het aanbod per lidstaat. De voornaamste bedrijven die op dit terrein actief zijn, zijn Bandag en Michelin, die in het merendeel van de landen actief zijn, zij het op een verschillende manier. Michelin gebruikt voornamelijk het procédé van de warme loopvlakvernieuwing en heeft in Europa enkele grote bandenvernieuwingsfabrieken, waarvan twee in Frankrijk (Clermont-Ferrand en Avalon). Bandag heeft daarentegen een netwerk van franchises opgezet die zich bezighouden met koude loopvlakvernieuwing. Met circa 1500000 vernieuwde karkassen per jaar zou Michelin een marktaandeel van bijna [...] van de Europese markt hebben, terwijl het franchisenetwerk van Bandag ongeveer [...] zou controleren.
(46) Het gewicht van beide concurrenten wisselt echter sterk per lidstaat. Vooral in Frankrijk, gekenmerkt door de traditionele aanwezigheid van Michelin en haar in loopvlakvernieuwing gespecialiseerde dochteronderneming Pneu Laurent, bedragen de gecombineerde marktaandelen van deze laatsten vaak meer dan [...]. Het franchisenetwerk van Bandag, de tweede speler op de markt, zou slechts [...] in handen hebben.
(47) Een gebruiker kan op verschillende manieren vernieuwde banden voor vrachtwagens afnemen. Een mogelijkheid is het leveren van een eigen karkas aan een gespecialiseerde handelaar, een franchisehouder of een industriële bandenvernieuwer, om deze na de loopvlakvernieuwing weer terug te nemen ("nominatieve" loopvlakvernieuwing genaamd), een andere mogelijkheid is het afleveren van een karkas en het tegelijkertijd kopen van een vernieuwde band van een ander karkas (zogenaamde loopvlakvernieuwing door middel van "standaard inruil"), of nog een andere mogelijkheid is het rechtstreeks kopen van een vernieuwde band, zonder dat een karkas wordt afgeleverd. In Frankrijk betreft de overgrote meerderheid van de loopvlakvernieuwing nominatieve loopvlakvernieuwing, in tegenstelling tot andere lid staten (volgens schattingen van fabrikanten zou het gaan om tussen 75 en 90 % van alle vernieuwde banden).
(48) Om deze reden wordt de activiteit van loopvlakvernieuwing in Frankrijk vaak niet beschouwd als verkoop, maar als dienstverlening, of nog het verlenen van service na verkoop. Een meerderheid van de transporteurs berekent namelijk de prijs van een vrachtwagenband aan de hand van de aankoopprijs, het aantal gereden kilometers en de restwaarde van het karkas bij eventuele verkoop. Om de kostprijs van een vrachtwagen- of busband te berekenen, wordt derhalve normaalgesproken rekening gehouden met de verschillende "levenscycli" van een band: een eerste levenscyclus als "nieuwe" band, dan een of soms twee levenscycli als "vernieuwde" band. Aangezien een vernieuwde band veel goedkoper is dan een nieuwe band, wordt de totale kostprijs van de band per kilometer, afgezet tegen de maximale levensduur, verlaagd door loopvlakvernieuwing. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat de transporteur zeker wil zijn dat hij na het aanbrengen van het nieuwe loopvlak de karkassen terugontvangt die hij nieuw heeft aangeschaft en waarvan hij van oordeel is dat deze onder optimale omstandigheden zijn gebruikt gedurende hun eerste levenscyclus. Hij is van oordeel dat de in goede staat verkerende karkassen zijn eigendom blijven en vertrouwt deze uitsluitend toe aan een bandenvernieuwingsbedrijf onder vermelding van het matrijsnummer dat zich op de flank van de band bevindt. Zo kan worden nagegaan of het de eigen banden zijn die na de loopvlakvernieuwing worden afgeleverd, en niet andere banden die wellicht onvermoede gebreken vertonen.
(49) Hieruit volgt dat de vraag naar vernieuwde banden of loopvlakvernieuwingsdiensten, uiteindelijk, afkomstig is van transporteurs. De gespecialiseerde handelaren die vrachtwagenbanden distribueren treden niettemin in het merendeel van de gevallen op als tussenpersoon tussen de bandenvernieuwer en de transporteur.
E. HET COMMERCIËLE BELEID VAN MICHELIN
(50) Aangezien Michelin vanaf 31 december 1998 zich ten aanzien van het directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie ertoe verbonden heeft een einde te stellen aan de onrechtmatige aspecten van haar commercieel beleid, moeten de bestanddelen van het commerciële beleid zoals het door Michelin van 1980 tot en met 1998 in Frankrijk is gevoerd, tegen het licht worden gehouden. Het onderzoek zal betrekking hebben op elk van de drie bestanddelen, meer bepaald:
1. de "Conditions Générales de Prix France aux Revendeurs Professionnels" [NL: Algemene prijsvoorwaarden voor professionele wederverkopers in Frankrijk], die de ruggengraat vormden van het commerciële beleid van Michelin (gemakshalve worden de individuele "Conventions de coopération commerciale" [NL: Overeenkomsten inzake commerciële samenwerking] in deze categorie opgenomen omdat ze slechts een verlengstuk van de algemene voorwaarden zijn),
2. de "Convention pour le Rendement Optimum des Pneumatiques Poids Lourd Michelin" [NL: Overeenkomst voor het optimale rendement van Michelin-vrachtwagenbanden], de zogenaamde "Convention-PRO" [NL: PRO-overeenkomst] waartoe onder bepaalde voorwaarden de wederverkopers van vrachtwagenbanden kunnen toetreden die bijkomende kortingen of voordelen wensen te verkrijgen,
3. de "Convention de Coopération Professionnelle et d'Assistance service" [NL: Overeenkomst inzake professionele samenwerking en klantendienst], (de zogenaamde "Club des amis Michelin") die is voorbehouden voor een beperkt aantal wederverkopers die een nauwer partnerschap met Michelin wensen aan te gaan.
1. DE "CONDITIONS GÉNÉRALES DE PRIX FRANCE AUX REVENDEURS PROFESSIONNELS"
(51) De "Conditions Générales de Prix France aux Revendeurs Professionnels" die bestemd zijn voor professionele wederverkopers voerden onder meer verkoop- en prijsvoorwaarden in voor een groot deel van de Michelin-banden die bestemd zijn voor de vervangingsmarkt, meer bepaald in de categorieën: personenwagens, bestelwagens, goederenbehandeling, vrachtwagens, openbare werken, landbouwvoertuigen, lichte bouwmachines en loopvlakvernieuwing.
(52) Die voorwaarden voerden een tarifair stelsel in dat bestond uit een lijstprijs, "Barème de facturation" [NL: factureerbarema] genaamd (netto gefactureerde prijs zonder kortingen of rabatten), en een zeer ingewikkeld geheel van kortingen of premies die tot 1997 in de meeste gevallen pas werden uitgekeerd de laatste dag van februari van het jaar volgend op de referentieperiode.
(53) Pas in 1997, na de inwerkingtreding van een Franse wet inzake verkoop met verlies (Franse wet van 1 juli 1996 waarin verkopen met verlies werd verboden), heeft Michelin besloten zijn commercieel beleid wezenlijk te wijzigen. Vanaf dit tijdstip werden de meeste kortingen en/of vergoedingen die voorheen aan het einde van de maand februari volgend op de referentieperiode werden uitgekeerd, "op factuur aangegeven". We zullen achtereenvolgens het tot en met 1996 vigerende stelsel en het vanaf 1997 ingevoerde stelsel onderzoeken.
Het kortingenstelsel van 1980 tot en met 1996
Algemeen
(54) Vóór 1997 omvatten de "Algemene voorwaarden" van Michelin een complex stelsel van kortingen die betrekking hadden op een factureringsjaar dat liep van 1 januari tot 31 december, en waarvan de meeste slechts werden uitgekeerd de laatste dag van februari van het kalenderjaar volgend op de betrokken referentieperiode.
(55) Voor nieuwe of vernieuwde banden betaalde de wederverkoper derhalve aan Michelin de prijs die in het officiële factureerbarema was vermeld. In de meeste gevallen moest dit bedrag worden betaald binnen "30 dagen na het eind van de factureringsmaand". Het bedrag van de verkregen "kortingen" werd evenwel slechts ontvangen aan het eind van de maand februari van het volgende jaar, dat wil zeggen tot meer dan 13 maanden na de datum van de betrokken transactie.
De verschillende "kortingen"
(56) De "kortingen" of verminderingen waarin in de "Algemene voorwaarden" was voorzien, waren onderverdeeld in drie categorieën: de kwantumkortingen, de kortingen voor de kwaliteit van de dienstverlening van de wederverkoper aan de verbruiker ("Prime de Service" [NL: servicepremie]) en de kortingen in functie van de verkoopinspanningen voor nieuwe artikelen ("Prime de Progrès" [NL: progressiepremie]). Bovendien konden wederverkopers die gedurende twee opeenvolgende referentieperioden een bepaald plafond in hun "Michelin"-omzetcijfer overschreden, een "Convention de coopération commerciale" ("Convention individuelle" [NL: individuele overeenkomst]) sluiten waardoor zij bijkomende kortingen konden behalen.
De kwantumkortingen
(57) Het bedrag van de kwantumkortingen was afhankelijk van de omzet die door de wederverkoper in de loop van het factureringsjaar werd behaald voor alle categorieën Michelin-banden met uitzondering van de categorieën "zware bouwmachines" en "loopvlakvernieuwing". De voorwaarden omvatten derhalve een rooster waarin de verschillende in procenten uitgedrukte kortingen op de lijstprijs waren opgenomen voor de totale omzet. Die kortingenpercentages gingen in 1995 bijvoorbeeld van 7,5 % voor een omzet van 9000 FRF tot 13 % voor een omzet van meer dan 22 miljoen FRF.
(58) De categorieën "zware bouwmachines" en "vernieuwde banden" hadden ieder een eigen rooster. In 1995 gingen de kortingen voor loopvlakvernieuwing bijvoorbeeld van 2 % voor een omzet van meer dan 7000 FRF tot 6 % voor aankopen voor een bedrag van meer dan 3,92 miljoen FRF.
(59) Slechts in 1995 en 1996 werd onder bepaalde voorwaarden in de algemene voorwaarden voorzien in drie voorschotten op de kwantumkorting welke respectievelijk in mei, september en december van de betrokken referentieperiode werden uitgekeerd en voorlopig overeenstemden met een korting van 5 % op de omzet in de categorieën "vrachtwagens + openbare werken + onderhoud + lichte bouwmachines" die werd gehaald voor elk van de desbetreffende tijdvakken.
De "Prime de service"
(60) De "Prime de Service" [NL: servicepremie] was een bijkomende prikkel die door Michelin werd voorgesteld aan de gespecialiseerde handelaar "ter verbetering van zijn uitrusting en zijn service na de verkoop". In werkelijkheid werd bij de vaststelling van het tarief ervan ruimschoots rekening gehouden met de samenwerkingsgraad en de aan Michelin geboden diensten(8).
(61) Om voor deze premie in aanmerking te komen moest in de loop van het jaar een minimumjaaromzet worden gehaald voor Michelin-producten. Dit cijfer ging van 160000 FRF in 1980 tot 205000 FRF in 1985. Vervolgens bedroeg het 50000 FRF en daalde tot 45000 FRF in 1995 en 1996.
(62) Het niveau van de premie dat jaarlijks aan het begin van het jaar met de wederverkoper werd overeengekomen in een document "Prime de Service" genaamd, stond in functie van de naleving van de verbintenissen die door de wederverkoper werden aangegaan op een aantal gebieden. Elke verbintenis stemde overeen met een aantal punten en de overschrijding van bepaalde drempels gaf recht op een premie die overeenkwam met een percentage van de in de handel met Michelin France behaalde omzet in alle categorieën samen. Dit percentage ging van 0 tot 1,5 % in de periode van 1980 tot 1991 en van 0 tot 2,25 % van 1992 tot 1996.
(63) In de periode van 1980 tot 1995 zijn de verbintenissen welke door de wederverkopers moesten worden nageleefd aanzienlijk gewijzigd zowel wat hun aantal (steeds tussen 10 en 13 rubrieken waarin punten konden worden behaald) als wat hun inhoud betreft. De meeste criteria betroffen de diensten die aan de klanten werden verleend of de productenkennis. Tot de criteria op grond waarvan het niveau van de premie kon worden verhoogd behoorden onder meer de opleiding van het personeel, het bezit van bepaald gereedschap, bepaalde voertuigen en een bepaalde kennis, de kwaliteit van de installaties, enz. Er waren evenwel ook criteria die voornamelijk Michelin ten goede kwamen. Drie ervan verdienen een nadere toelichting:
(64) De dienst nieuwe producten: van 1980 tot 1987 moesten de wederverkopers "de nieuwe producten van het merk bij de afnemers verbreiden" en "zich met nieuwe producten bevoorraden volgens de onderstaande puntenschaal waarbij rekening werd gehouden met het type en de omvang: minder dan 30 %: 0 punten, van 30 tot 50 %: 1 punt, meer dan 50 %: 2 punten". Van 1987 tot 1990 werd de verbintenis gewijzigd en werd de volgende puntenschaal gehanteerd bij de afname van nieuwe producten: minder dan het voor de desbetreffende producten was vastgestelde regionale gemiddelde (0 punten), gelijk aan het gemiddelde (1 punt) of meer dan het gemiddelde (2 punten). Vanaf 1990 nam de verbintenis de vorm aan van een "positieve bijdrage aan de lancering van de nieuwe Michelin-producten: kennis van en verkoopsargumentatie voor die producten: 2 punten. Het goed zichtbaar opstellen van de reclame in het verkooppunt: 1 punt".
(65) Inlichtingen over de markt: van 1980 tot 1987 hield de verbintenis in dat aan Michelin ("de leverancier") zoveel mogelijk inlichtingen moesten worden verstrekt met het oog op de aanpassing van zijn producten: de inlichtingen betroffen meer bepaald het gedrag van de verschillende soorten producten, het kilometerrendement ervan enz. Die inlichtingen konden jaarlijks (1 punt) of per trimester (2 punten) worden verstrekt. Van 1987 tot 1992 eiste Michelin in deze rubriek bovendien "verkoopstatistieken per product, kennis van de lokale markt". Vanaf 1992 moest de wederverkoper relevante gegevens verstrekken over zijn statistieken, verkoopprognoses per product (2 punten) en technische inlichtingen over de producten, inclusief rendement en referenties (2 punten) of niet becijferde inlichtingen (1 punt). Sommige bevraagde wederverkopers hebben bevestigd dat van hen statistieken werden gevraagd waarin de verkochte hoeveelheden en de positie van Michelin ten aanzien van zijn concurrenten werden vermeld.
(66) Loopvlakvernieuwing: van 1980 tot 1987 kreeg de wederverkoper punten indien hij beschikte over een servicewagen voor vrachtwagens (1 punt) en voldoende kennis om karkassen te sorteren (2 punten). Van 1987 tot 1992 krijgt de wederverkoper 0 tot 2 punten toegekend indien hij beschikt over de kennis en de middelen om op regelmatige wijze Michelin-karkassen te sorteren met het oog op de loopvlakvernieuwing en de herprofilering ervan (techniek waarbij een nieuw profiel wordt aangebracht op het loopvlak). Vanaf 1992 krijgt de wederverkoper 1 punt indien hij reclame maakt voor herprofilering en 1 punt indien hij systematisch het loopvlak van Michelin-karkassen laat vernieuwen bij Michelin. In 1996 werd gevraagd dat de eerste vernieuwing van het loopvlak van Michelin-banden systematisch bij Michelin zou gebeuren.
Kortingen in functie van de verkoopinspanningen ten behoeve van nieuwe artikelen ("Prime de Progrès")
(67) Deze categorie bestond uit twee kortingen, meer bepaald de "Prime de Progrès" en de "Prime de Cadence". Aangezien deze laatste niet van toepassing was op vrachtwagenbanden zal ze niet besproken worden.
(68) De progressiepremie was bedoeld als vergoeding voor de wederverkopers die zich aan het begin van het jaar schriftelijk ertoe verbonden om een "minimumbasis die in gemeenschappelijk overleg en in functie van de eerdere activiteiten en de vooruitzichten was vastgesteld" te overschrijden en die daar ook in slaagden. In deze context wordt jaarlijks een voorstel gedaan waarover met de wederverkoper wordt onderhandeld.
(69) Michelin gebruikte de volgende formule voor het berekenen van de korting:
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
(70) In deze formule is "C" de omzet in de categorie vrachtwagens "R" de daadwerkelijke hoeveelheid in de loop van het jaar afgenomen banden en "B" de "basis" (de door de wederverkoper aangegane verbintenis inzake het aantal banden dat hij zou afnemen). "T" is een tarief dat progressief stijgt in functie van de in aantal banden uitgedrukte afnameverbintenissen van de wederverkopers. De kortingen die konden worden behaald alsook de mechanismen ter berekening van die kortingen zijn de jongste jaren aanzienlijk geëvolueerd.
(71) Van 1980 tot 1984 ging dit tarief (dat zes verschillende trappen bevatte) van 2,5 % voor een afnameverbintenis van 30 tot 1499 banden tot 15 % voor een afnameverbintenis van meer dan 8500 banden. In 1985 werd het minimumtarief van de korting verhoogd tot 5 % en werd het aantal trappen verminderd tot vijf. Van 1986 tot 1994 werd het minimumtarief nogmaals verhoogd tot 7,5 % en werd het aantal trappen verder beperkt tot vier: voor een volume van 30 tot 999 banden bedroeg dit tarief 7,5 % van de overschrijding van de basis, voor een volume van 1000 tot 2699 banden 10 % van de overschrijding van de basis, voor een volume van 2700 tot 8499 banden 12,5 % van de overschrijding van de basis, en voor een volume vanaf 8500 banden 15 % van de overschrijding van de basis, met dien verstande dat die overschrijdingen beperkt waren tot 25 % van de basis.
(72) In 1995 en 1996 werd het berekeningsmechanisme van de premie aanzienlijk gewijzigd. Er werden slechts twee trappen behouden maar zodra de basis met 20 % of meer werd overschreden gold een kortingentarief over de totale behaalde omzet. Voortaan gold de volgende regeling:
- Van 30 tot 999 banden: 12 % van de overschrijding van de basis indien de progressie minder dan 20 % van de basis vertegenwoordigt en 2 % van de totale omzet in de categorie nieuwe vrachtwagenbanden indien de progressie minstens 20 % van de basis bedraagt.
- Meer dan 1000 banden: 15 % van de overschrijding van de basis indien de progressie minder dan 20 % van de basis bedraagt en 2,5 % van de totale omzet in de categorie nieuwe vrachtwagenbanden indien de progressie minstens 20 % van de basis bedraagt.
(73) Indien de wederverkoper slechts de in de "basis" genoemde afnamedoelstelling haalde ontving hij toch een korting van 0,5 % over het totale aantal afgenomen banden.
(74) Om de werking van die premie goed te begrijpen moeten twee kenmerken ervan worden toegelicht:
a) De vaststelling van de "basis" is het sleutelelement van die premie en één van de sleutelelementen in de discussie over de jaarlijkse verbintenissen omdat de omvang van de overschrijding ervan het maximumniveau van de mogelijke vergoeding bepaalde. Derhalve hadden de wederverkopers er belang bij dat die basis op een minimumniveau zou worden vastgesteld teneinde die afnamedoelstelling gemakkelijk te kunnen halen. Michelin daarentegen had er belang bij om die basis op een zo hoog mogelijk niveau vast te stellen teneinde het stimulerend effect ervan te maximaliseren.
b) De premies werden aan het begin van het jaar overeengekomen rekening houdend met de situatie van de wederverkoper zodat bij een wijziging van de controle over de onderneming in de loop van het jaar (verkoop, acquisitie, fusie, enz.), de verbintenissen vervielen en de premies opnieuw onderhandeld dienden te worden in functie van de nieuwe situatie. Bovendien kon die basis eind december neerwaarts herzien worden. Zij werd eenzijdig door Michelin vastgesteld en kon per productencategorie verschillen. De basis werd eveneens gebruikt voor de berekening van de reductiecoëfficiënten die moesten worden toegepast voor de berekening van de basissen van het volgende jaar. In bepaalde uitzonderlijke gevallen kon de uitkering van de premie toch worden toegekend zelfs wanneer de basisdoelstelling niet werd gehaald (onder meer in geval van schaarste waardoor de leveringen werden verhinderd of wanneer de wederverkoper lid was van de "Club des amis").
De specifieke voorwaarden voor de ondertekenaars van een "Convention de cooperation commerciale"
(75) De wederverkopers die met Michelin France een omzetcijfer haalden dat het maximum van de door Michelin verstrekte tabel 1 die betrekking had op de kwantumkortingen (bijvoorbeeld: 24 miljoen FRF van 1991 tot 1994 en 22 miljoen FRF in 1995 en 1996) overschreed, konden met Michelin een "Convention de Coopération Commerciale" (gewoonlijk een "Convention individuelle" [NL: individuele overeenkomst] genaamd) sluiten. Vanaf 1993 sloten wederverkopers die meer dan 1000 banden in de categorieën vrachtwagens, openbare werken en/of lichte bouwmachines kochten, twee individuele overeenkomsten: een overeenkomst "Tourisme et camionette" [NL: Personenauto's en bestelwagens] en een overeenkomst "Produits industriels" [NL: Industriële producten]. Deze overeenkomsten kwamen niet in de plaats van de algemene voorwaarden maar waren een aanvulling erbij. Volgens Michelin hebben tussen 1993 en 1996 16 à 18 belangrijke wederverkopers een dergelijk type overeenkomst gesloten. 11 à 13 van die wederverkopers sloten een overeenkomst "Produits industriels".
(76) De voornaamste verbintenissen welke bij de ondertekening werden aangegaan, behelsden het volgende: technische informatie en service na de verkoop voor Michelin-producten verstrekken; bijdragen aan het lanceren van nieuwe Michelin-producten; Michelin elke maand of elk trimester op de hoogte stellen van hun afname-en verkoopverwachtingen en geregeld Michelin-producten afnemen. De in ruil daarvoor verkregen voordelen waren verre van verwaarloosbaar:
- een verlenging van de tabellen die overeenkwamen met de kwantumkortingen (hetgeen kon leiden tot een verschil dat kon oplopen tot 2 % van de omzet);
- een specifieke gunstige berekening van de progressiepremie.
(77) Er was een specifieke schaal van toepassing waarbij voor de premie een drempel en een plafond werd ingesteld. Aldus konden de wederverkopers in het algemeen een progressiepremie van 1 % (drempel) van het jaarlijkse omzetcijfer (vrachtwagens, openbare weken, lichte bouwmachines) halen wanneer zij voldeden aan de basisdoelstelling. Die premie kon oplopen tot maximum 3 % indien zij die basis met 15 % overschreden (plafond).
(78) Aldus bood een verbintenis om 1000 à 8999 banden af te nemen in 1996 uitzicht op een premie van (minimum) 1 % indien de doelstelling werd gehaald tot (maximum) 2,5 % indien de basis met 15 % werd overschreden. Een verbintenis voor meer dan 9000 banden bood uitzicht op een premie tot maximum 3 % voor een overschrijding van de basis met 15 %.
(79) Vanaf 1993 kon, ter ondersteuning van industriële producten, een bijkomende premie van 1 % van het omzetcijfer met betrekking tot nieuwe bij Michelin betrokken banden in de categorieën vrachtwagens, goederenbehandeling, openbare werken, lichte bouwmachines, worden behaald indien de basisdoelstelling in de categorie vrachtwagens werd bereikt:
- een bijkomend betalingskrediet (10, 20 of 30 bijkomende dagen);
- de uitkering van een deel van de eindejaarskorting de eerste werkdag van de maand januari van het volgende jaar in de plaats van op de laatste dag van februari.
Het kortingenstelsel in 1997 en 1998
(80) Vanaf 1997 heeft Michelin haar commerciële voorwaarden ten aanzien van wederverkopers aanzienlijk gewijzigd en een einde gesteld aan bepaalde onrechtmatige praktijken die haar gedrag tot dusver hadden gekenmerkt. In 1998 zijn nogmaals nieuwe wijzigingen ingevoerd. De redenen van die wijzigingen, die in elk geval pas na de inleiding van het onderzoek van de Commissie zijn ingevoerd, moeten gedeeltelijk worden gezocht in de wijziging van de Franse wetgeving die verkoop met verlies verbiedt alsook in de grondige herstructurering van de Michelin-groep eind 1996.
Het nieuwe kortingenstelsel
(81) Er zijn verschillende en onafhankelijke commerciële voorwaarden ingevoerd voor elk van de volgende vijf productcategorieën: 1. personenwagens/bestelwagens, 2. vrachtwagens - openbare werken, 3. bouwmachines - goederenbehandeling, 4. landbouwvoertuigen, 5. tweewielers. Binnen elke categorie werden verschillende voorwaarden toegekend aan de wederverkopers die op grond van het door hen afgenomen volume (meer dan 2500 banden in de categorie vrachtwagens/openbare werken/bouwmachines) recht hadden op een individuele overeenkomst.
a) Algemene voorwaarden
(82) Wat de categorie vrachtwagens betreft werd een onderscheid gemaakt tussen nieuwe en vernieuwde banden.
i) Nieuwe banden voor vrachtwagens
(83) De voornaamste wijzigingen behelsden de afschaffing van de kwantumkortingen, de servicepremie en de progressiepremie alsook de invoering van nieuwe categorieën: de "Remises sur facture" [NL: factuurkortingen], "Prime pour objectif atteint" [NL: premie voor het bereiken van de doelstelling], "Rappels de fin d'année" [NL: eindejaarskortingen] alsook een "Rappel multiproduit" [NL: multiproductenkorting].
(84) Factuurkortingen: de factuurkortingen werden toegekend in functie van het aantal nieuwe banden in de categorie vrachtwagens/openbare werken/lichte bouwmachines dat in het voorgaande jaar werd afgenomen, het gemiddelde van de twee voorgaande jaren of het gemiddelde van de drie voorgaande jaren, naargelang welke uitkomst het gunstigste was voor de wederverkoper, overeenkomstig onderstaand tarief:
Tabel 5
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(85) Wederverkopers die factuurkortingen wensten te verkrijgen welke hoger waren dan de bovenstaande tarieven, moesten een doelstellingovereenkomst ondertekenen die in onderling overleg met Michelin was opgesteld en waarin rekening moest worden gehouden met "het potentieel van de wederverkoper en de voorziene marktontwikkeling". De factuurkorting die kon worden verkregen, stemde overeen met de schijf waarin de door de wederverkoper aangegane verbintenis viel.
(86) Deze "doelstellingen" moesten realistisch zijn en niet onder- of overschat. Om die reden bood Michelin de wederverkoper de keuze tussen zijn inkopen van het vorige jaar of het gemiddelde van zijn inkopen over de twee of drie laatste jaren, vermeerderd met "de verwachte vooruitgang van de markt". Voor 1997 werd die vooruitgang vastgesteld op 1 % ongeacht de regio.
(87) Bij wijze van uitzondering kon een andere keuze worden gemaakt indien de afnamecapaciteiten van de wederverkoper waren aangetast (vestiging van een concurrent in dezelfde zone, verlies van een grote klant, enz.). Uitzonderlijk kon de doelstelling van het lopende jaar gelijk zijn aan het in het vorige jaar afgenomen volume.
(88) De wederverkopers wier inkopen in de loop van het jaar hen de mogelijkheid boden aanspraak te maken op een korting die hoger was dan het in de loop van het jaar toegepaste tarief, kwamen in aanmerking voor een regularisatie aan het eind van het jaar die werd uitgekeerd eind februari van het volgende jaar en overeenkwam met het tariefverschil.
(89) Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de factuurkorting voor nieuwe wederverkopers werd vastgesteld op 15 % van de omzet tenzij zij een doelstellingsovereenkomst wensten te ondertekenen. In dat geval werd het tarief van de korting vastgesteld in overeenstemming met de jaarlijkse doelstelling.
(90) Premie voor het behalen van de doelstelling: de wederverkopers die een doelstellingsovereenkomst hadden ondertekend kregen in 1997 een premie van 2 % over de netto gefactureerde jaaromzet. De premie werd uitgekeerd eind februari indien de doelstelling werd gehaald. In 1998 werd die premie vastgesteld op 1,5 %.
(91) Eindejaarskorting: in functie van de aanvankelijk op factuur toegekende korting alsook van de gefactureerde netto-omzet werd eind februari een korting uitgekeerd volgens het onderstaande tarief:
Tabel 6
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(92) "Multiproductkorting": de wederverkopers die voor alle categorieën banden een omzet haalden die 50 % hoger was dan hun totale omzet en die in minstens twee van de volgende vier categorieën: personenauto's/bestelwagens, motoren/scooters, vrachtwagens en landbouwvoertuigen, aanzienlijke hoeveelheden afnamen, hadden recht op een eindejaarskorting over de gefactureerde omzet met betrekking tot nieuwe producten (met uitzondering van banden voor zware bouwmachines) en vernieuwde producten volgens een schaal die ging van 1 % tot 2,20 % in 1997 en van 1,5 % tot 2,70 % in 1998.
ii) Vernieuwde banden voor vrachtwagens
(93) Het stelsel was eenvoudig en bestond uit twee kortingen:
- een factuurkorting van 5 % voor alle vernieuwde producten,
- een kwantumkorting aan het eind van het jaar die in functie stond van de totale netto-omzet voor vernieuwde producten (bestelwagens, vrachtwagens, openbare werken, landbouwvoertuigen, lichte en zware bouwmachines) en progressief toenam van 1 % (vanaf 6500 FRF) tot 4 % (meer dan 2500000 FRF) van de totale netto-omzet met betrekking tot vernieuwde producten volgens een rooster dat 16 trappen bevatte met variaties gaande van 1 % voor de onderste trap tot 0,1 % voor de bovenste trap. Deze korting werd in 1998 afgeschaft.
b) De commerciële overeenkomsten
(94) De wederverkopers die een individuele overeenkomst sloten genoten vergelijkbare voorwaarden alsook een verlenging van de tarieven in functie van de afgenomen hoeveelheden.
(95) Het tarief van de factuurkorting en het tarief van de eindejaarskorting bedroegen derhalve voor nieuwe vrachtwagenbanden:
Tabel 7
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(96) Voor vernieuwde banden werd de factuurkorting op 6 % gebracht en werd de eindejaarskorting in 1997 opgetrokken tot 6 %. Bovendien konden de wederverkopers die een individuele overeenkomst hadden gesloten in 1998 aanspraak maken op een eindejaarskorting van 1 % (op grond van het factureerbarema), indien zij in vernieuwde banden een omzet haalden tussen 2500 en 10000 stuks, en 1,5 % indien zij een omzet haalden van meer dan 10000.
2. DE PRO-OVEREENKOMST ("CONVENTION POUR LE RENDEMENT OPTIMUM DES PNEUMATIQUES POIDS LOURD MICHELIN")
(97) De in 1993 ingevoerde "Convention Pour le Rendement Optimum des pneumatiques poids lourd Michelin" die exclusief bestemd was voor de wederverkopers die nieuwe vrachtwagenbanden betrekken bij Michelin France, bood de wederverkopers de mogelijkheid tot bijkomende kortingen. Daartoe dienden zij verschillende verbintenissen aan te gaan:
- zij moesten met Michelin een overeenkomst sluiten inzake een progressiepremie in de categorie vrachtwagenbanden voor het lopende jaar;
- zij moesten de karkassen van Michelin vrachtwagenbanden die wettelijk uit bedrijf moesten worden genomen, binnenbrengen bij de divisie loopvlakvernieuwing van Michelin ("nominatief" en "standaard inruil").
(98) Als tegenprestatie kreeg de wederverkoper voor elk karkas van een vrachtwagenband dat door de Michelin-agent als "goed voor loopvlakvernieuwing" werd aangemerkt, een bedrag uitgekeerd van 45,65 of 120 FRF naargelang het type band. Indien de karkassen bovendien geherprofileerd werden en vervolgens opnieuw in bedrijf werden gebracht, ontving de wederverkoper daarbovenop 15, 25 of 40 FRF. De wederverkoper kon derhalve een maximumpremie van 160 FRF krijgen hetgeen een aanzienlijk percentage vertegenwoordigt (volgens Bandag: 15 %. Michelin raamt dit cijfer op [...] à [...], een niveau dat vergelijkbaar zou zijn met dat van de servicepremie en de progressiepremie samen over de door Michelin aan de wederverkoper gefactureerde prijs voor een vernieuwde band). Tenslotte wordt het belang van deze premie benadrukt door het feit dat zij, volgens Michelin, in 1994 [...] van de totale kortingen in de categorie vrachtwagenbanden vertegenwoordigde.
(99) Bepaalde bijkomende voorwaarden lichten de draagwijdte van deze overeenkomst toe:
- De maximale "bonus" stond in functie van de hoeveelheid nieuwe Michelin-banden die de wederverkoper had afgenomen, dit wil zeggen het aantal vrachtwagenbanden dat in de loop van het vorige jaar bij Michelin werd betrokken. Aldus was het plafond van de "PRO"-premies beperkt door het aantal nieuwe vrachtwagenbanden dat in het voorgaande jaar werd afgenomen. Vanaf 1997 was het bedrag van de toegekende premies echter niet langer beperkt door het aantal banden dat in het voorgaande jaar was afgenomen maar door het aantal in de loop van het jaar af te nemen banden waartoe de wederverkoper zich had verbonden in zijn doelstellingsovereenkomst voor 1997.
- De premie werd per verkooppunt berekend (per wederverkoper vanaf 1997), en aan het eind van het jaar vond een regularisatie plaats.
- De premie werd uitbetaald in de vorm van een tegoed op de aankopen van Michelin-vrachtwagenbanden dat aan de wederverkoper werd toegekend. De behaalde premies werden derhalve afgetrokken van de factuur van de volgende maand.
(100) In 1998 werd een einde gemaakt aan de PRO-overeenkomst. Zij werd vervangen door de clausule "Service Qualité Rechapage" in de algemene voorwaarden. Uit hoofde van die clausule kon de wederverkoper premies krijgen voor elk karkas dat voor loopvlakvernieuwing naar Michelin werd teruggebracht zonder enige verbintenis of limiet.
3. DE "CONVENTION BILATÉRALE DE COOPÉRATION PROFESSIONNELLE ET D'ASSISTANCE SERVICE" (DE "CLUB DES AMIS MICHELIN")
(101) Door een "Convention bilatérale de Coopération professionnelle et d'assistance service" [NL: bilaterale overeenkomst inzake professionele samenwerking en klantendienst] te sluiten konden bepaalde wederverkopers van Michelin bijkomende economische voordelen krijgen in ruil voor talrijke verbintenissen. De ondertekenaars van een dergelijke overeenkomst vormden hetgeen in de branche bekend is als de "Club des amis Michelin".
(102) Deze "Club" ontstond in 1990 en vertegenwoordigde eind 1991 reeds meer dan 295 verkooppunten. In april 1997 hadden meer dan 163 gespecialiseerde handelaren die 375 verkooppunten en meer dan 20 % van de markt voor nieuwe en vernieuwde vrachtwagenbanden vertegenwoordigden, deze overeenkomst ondertekend. Het belang ervan voor Michelin France blijkt uit het feit dat de leden van de Club in Frankrijk alleen al samen evenveel banden afzetten als alle geïntegreerde netwerken van alle merken samen, alsook ongeveer 30 % van alle Michelin-vrachtwagenbanden.
De kenmerken van de "Club"
De grondslag
(103) De ruggengraat van de Club bestaat uit drie bestanddelen: 1. Ingesteldheid/beroepsbekwaamheid, 2. Onderling vertrouwen tussen Michelin en de Club en 3. Volume en Michelin-aandeel in de omzet. Michelin is er toe bereid meer bepaald financiële steun te verlenen aan de leden van de Club zodat zij performanter en professioneler worden maar als tegenprestatie moeten de leden het spel meespelen en samenwerken met Michelin hetgeen meer bepaald inhoudt dat zij de fabrikant een bepaald afnamevolume en een bepaald aandeel in hun omzet ("température") garanderen.
De bijdrage van Michelin
(104) Michelin neemt deel aan de financiële inspanning van de wederverkoper, meer bepaald via een bijdrage aan de investeringen en de opleiding alsook via een financiële bijdrage ten belope van 0,75 % van de jaaromzet in de Michelin-klantendienst. Die bijdrage die gebonden is aan het bedoelde omzetcijfer is afhankelijk van de verwezenlijking van een precieze doelstelling die aan het begin van het jaar samen met de klant is vastgesteld. Een wederverkoper bevestigt dat deze doelstelling is vastgesteld in termen van een afnameverbintenis. Het betreft zeer grote sommen. In 1993 vertegenwoordigde zij bijvoorbeeld 0,9 % van de totale omzet van de wederverkopers die bij de Club waren aangesloten, hetgeen 2,8 % van hun brutomarge vertegenwoordigt en/of 24,9 % van hun lopend resultaat voor belastingen of een kwart van de winst van de wederverkopers die bij de Club waren aangesloten.
(105) Michelin kent ook andere voordelen toe die moeilijker kwantificeerbaar zijn maar waarvan het belang zeker niet verwaarloosbaar is:
- overdracht van knowhow op vele gebieden;
- prioritaire toegang tot opleiding (50 % van de opleidingen van het "Centre de Formation Michelin" worden verstrekt aan leden van de Club);
- overeenkomsten betreffende de nieuwe activiteiten worden eerst aan de gespecialiseerde handelaren aangeboden (toelevering van banden voor voertuigenparken, pechserviceketens, bijvoorbeeld);
- overdracht van gegevens over de marktevolutie;
- exclusieve distributie van de personenautoband BF Goodrich.
(106) Dit alles garandeert de wederverkopers een comfortabeler financiële positie (de wederverkopers van de Club haalden in 1995 een gemiddelde rentabiliteit die 3,9 % hoger lag dan de gemiddelde rentabiliteit van de gespecialiseerde handelaren).
De verbintenissen van de leden
(107) De tegenprestaties die door Michelin worden geëist voor de toetreding tot de Club zijn aanzienlijk en verlenen Michelin voornamelijk toezicht op de activiteiten van de gespecialiseerde handelaar van wie Michelin het volgende kan verlangen:
1. Hij moet jaarlijks de balansen en resultaatrekeningen (met de bijzonderheden over de producten en de kosten) aan Michelin meedelen alsook de statistieken over de omzetcijfers en het aantal dienstverleningen. De voorlopige balans en de liquiditeits- en financieringsplannen moeten, indien nodig, eveneens worden medegedeeld. De wederverkoper moet Michelin ook in kennis stellen van de identiteit van alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks in het kapitaal van de onderneming participeren alsook van elke gebeurtenis die de zeggenschap over de vennootschap die eigenaar van het handelsfonds is, en/of haar strategische beleidslijnen kan beïnvloeden. Op grond hiervan verricht Michelin individuele financiële analyses van de wederverkopers die lid zijn van de Club en houdt met hen bijeenkomsten waarop oplossingen voor de vastgestelde problemen worden voorgesteld. Aldus verkrijgt Michelin statistische gegevens en tabellen waarin de geconsolid eerde balansen van de wederverkopers die lid zijn van de Club, zijn opgenomen.
2. Hij moet Michelin toestaan op verschillende gebieden een onderzoek van zijn verkooppunt(en) te verrichten: kwalificatie en bekwaamheid van het personeel, kwaliteit van de dienstverlening en de verkoopargumentatie, inrichting van verkooppunten. Deze analyse biedt de mogelijkheid om een jaarlijkse progressieverbintenis vast te stellen op een of meerdere gebieden alsook een gezamenlijk voorgestelde en vastgestelde "axe de progrès" [NL: progressiepad]. De jaarlijkse uitkering van een premie die evenredig is aan het omzetcijfer in de klantendienst, is afhankelijk van de nakoming van deze verbintenis.
3. Hij moet het merk Michelin en meer bepaald de nieuwe producten ervan op de voorgrond plaatsen, het geleverde reclamemateriaal (inclusief lichtreclames en/of vlaggenmast) en de standaardborden installeren, en deelnemen aan gezamenlijk gefinancierde reclamecampagnes.
4. Hij mag de vraag naar Michelin-producten niet afleiden naar andere producten. Michelin behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de naleving van deze clausule. Deze verbintenis kwam woordelijk voor in de tekst van de eerste overeenkomsten en is slechts vanaf 1996 formeel geschrapt. Deze clausule is in feite de essentie van de overeenkomst en hield een ongeschreven getrouwheidsverbintenis in in termen van Michelin-aandeel in de omzet zowel in de categorie personenautobanden als in de categorie vrachtwagenbanden.
Michelin maakt de toetreding tot de Club immers afhankelijk van de vraag of de wederverkoper de Michelin-producten een bepaald aandeel in de omzet garandeert: in een intern document betreffende de Club(9) wordt ten aanzien van de rol van het partnerschap of het aandeel in de omzet het volgende bevestigd: [...] en gebruikt deze voorwaarde duidelijk als hefboom in haar commerciële onderhandelingen hetgeen blijkt uit talrijke documenten die tijdens de verificatie zijn verzameld.
5. Hij moet een voldoende voorraad Michelin-producten aanhouden om onmiddellijk aan de vraag van de klant te voldoen.
6. Hij moet aan Michelin zijn statistieken en verkoopvooruitzichten per categorie en per merk meedelen alsook de evolutie van de Michelin-marktaandelen.
7. Hij moet de eerste loopvlakvernieuwing van de karkassen in de categorieën vrachtwagens, bouwmachines en bestelwagens bij Michelin France verrichten. Deze verbintenis kwam vóór in een eerste versie van 1991. In een tweede versie van 1993 was zij geschrapt voor de categorie bestelwagens. Volgens Michelin bestond er geen sanctie op deze verbintenis en zou dit nooit het geval zijn geweest. Vanaf oktober 1995 werd deze clausule geschrapt.
Er dient evenwel te worden gewezen op het geval van een wederverkoper die actief zaken wenste te doen met concurrerende loopvlakvernieuwers en die er zich over heeft beklaagd dat hij ermee werd bedreigd dat hem de toegang tot de club zou worden geweigerd.
8. Hij moet actief deelnemen aan de programma's ter dynamisering van de verkooppunten, ter bevordering van de categorie vrachtwagenbanden en ter professionalisering van de categorie banden voor landbouwvoertuigen, alsook aan beroepsopleidingsprogramma's. In voorkomend geval moet hij medewerking verlenen aan de pechservice voor vrachtwagens en aan andere diensten die in de mate van zijn mogelijkheden aan transporteurs worden geleverd.
(108) Ingeval de gespecialiseerde handelaar zijn verbintenissen niet nakomt, kan Michelin de overeenkomst zonder enige schadevergoeding verbreken. In dat geval moet de gespecialiseerde handelaar alle handleidingen, documenten en kopieën die hij uit hoofde van uitvoering van de overeenkomst heeft ontvangen, aan Michelin teruggeven. In een eerste versie van begin 1990 moest de wederverkoper bovendien over een periode van vijf jaar en in gelijke schijven alle sommen aan Michelin terugbetalen die hij als financiële bijdragen ontvangen had. Vanaf 1992 wordt deze verbintenis dubbelzinniger en verliest de wederverkoper slechts "elk recht op de tegenprestaties in de zin van de artikelen 1 tot en met 7".
II. JURIDISCHE BEOORDELING
A. DE RELEVANTE MARKTEN
1. DE PRODUCTMARKTEN
(109) Alle producenten en wederverkopers die via verzoeken om inlichtingen van de Commissie zijn geraadpleegd, zijn het erover eens dat de markt van banden voor vrachtwagens en bussen een markt vormt die duidelijk verschilt van de markt van banden voor andere categorieën voertuigen. Zij bevestigen voorts de verschillen die bestaan tussen de markt voor eerste uitrusting en de vervangingsmarkt. Deze punten zullen derhalve niet aan een meer gedetailleerde analyse worden onderworpen (zie supra overwegingen 3-48).
(110) Men kan zich anderzijds afvragen of nieuwe vervangingsbanden voor vrachtwagens op zich (met uitsluiting derhalve van vernieuwde banden) een relevante markt vormen, dan wel of vernieuwde banden samen met nieuwe banden in één relevante markt van vervangingsbanden moeten worden ondergebracht. In dit laatste geval zou dit impliceren dat tussen de twee typen banden een belangrijke mate van concurrentie bestaat.
(111) In haar Beschikking 81/969/EEG (zaak IV/29.491) Nederlandse Banden-Industrie Michelin, hierna "beschikking NBIM" te noemen(10) heeft de Commissie de vervangingsmarkt van nieuwe banden voor vrachtwagens als de relevante markt gedefinieerd. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft naderhand de conclusie van de Commissie bevestigd, dat de markt van nieuwe banden niet voldoende concurrentie van vernieuwde banden ondervond om de mededingingsvoorwaarden en de machtspositie van Michelin op de markt van nieuwe banden wezenlijk te wijzigen. Deze analyse geldt nog steeds, hetgeen tijdens het onderzoek (in antwoord op de verzoeken om inlichtingen van de Commissie) trouwens door Michelin is bevestigd.
(112) Aangezien de beschikking NBIM alleen betrekking heeft op de markt van nieuwe banden, hebben de Commissie en het Hof van Justitie echter niet de gelegenheid gehad zich erover uit te spreken of de markt van vernieuwde banden al dan niet relevant is, hetgeen in het onderhavige geval noodzakelijk is. Op basis van identieke argumenten als die welke werden aangevoerd ter ondersteuning van de definitie van de markt van nieuwe banden als relevante markt, is duidelijk dat de markt van vernieuwde banden evenmin in die mate concurrentie van nieuwe banden ondervindt dat de mededingingsvoorwaarden die deze markt kenmerken, erdoor worden gewijzigd. De markt van nieuwe banden en die van vernieuwde banden vormen derhalve twee onderscheiden relevante markten. Deze beoordeling is op de volgende belangrijke elementen gebaseerd:
(113) In de eerste plaats bestaat er een zeer duidelijk prijsverschil tussen nieuwe en vernieuwde banden, hetgeen aangeeft dat er tussen deze producten belangrijke verschillen bestaan. De overgrote meerderheid van de nieuwe banden wordt verkocht tegen een prijs die aanzienlijk hoger ligt dan die van vernieuwde banden, aangezien de gemiddelde prijs per vernieuwde band ongeveer 50 % bedraagt van de prijs van een nieuwe band. Niet alleen verschillende kenmerken liggen aan dit verschil ten grondslag, maar ook - aangezien banden in de meeste gevallen "nominatief" worden vernieuwd - het feit dat de waarde van het karkas bij de facturering van de vernieuwing niet wordt meegerekend, hetgeen duidelijk aangeeft dat de beide markten zeer verschillend functioneren, zoals uit het onderstaande blijkt.
(114) In de tweede plaats is de aanbod- en vraagstructuur van beide producten alles behalve identiek. Wat de aanbodzijde betreft, zijn de producenten van nieuwe banden in het algemeen niet dezelfden als de loopvlakvernieuwers, aangezien Michelin de enige onderneming is die in beide marktsegmenten een sterke positie inneemt. Vanuit het oogpunt van de vraag, zijn de klanten van fabrikanten van nieuwe banden in meerderheid gespecialiseerde handelaren, terwijl de klanten van banden vernieuwingsbedrijven in meerderheid vervoersondernemingen zijn, die slechts een beroep op de gespecialiseerde handelaren doen als tussenpersonen. In de overgrote meerderheid van de gevallen leidt loopvlakvernieuwing er immers toe dat de nieuwe band langer door zijn oorspronkelijke eigenaar kan worden gebruikt. Het banden vernieuwingsbedrijf vervult derhalve de rol van gekwalificeerde dienstverlener, die niet noodzakelijk relaties onderhoudt met de sector van de bandenverkoop. Hoewel tussenkomst van de wederverkoper gebruikelijk is, is zij niet absoluut noodzakelijk.
(115) In de derde plaats is de loopvlakvernieuwingsmarkt tegenover de markt van nieuwe banden vooral een secundaire markt van service na de verkoop. Hieruit volgt dat nieuwe en vernieuwde banden niet onderling substitueerbaar zijn. Aangezien er met de loopvlakvernieuwing juist naar wordt gestreefd de levensduur van een band te verlengen, teneinde de aankoop van een nieuwe band uit te stellen, is daadwerkelijke mededinging tussen loopvlakvernieuwing en de aankoop van een nieuwe band uitgesloten. Uit het feit dat meer dan 80 % van de transporteurs in Frankrijk uitsluitend zijn toevlucht neemt tot "nominatieve" loopvlakvernieuwing, met uitsluiting van de zogenaamde "volledige" loopvlakvernieuwing (aankoop van een vernieuwd karkas, waarvan de transporteur voorheen niet de eigenaar was), blijkt in welke mate de markt van vernieuwde banden complementair is en bijgevolg gescheiden van de markt van nieuwe banden. Dit geldt des te meer, omdat een van de belangrijkste kenmerken van de markt voor vrachtwagens is dat de transporteurs, in tegenstelling tot de kopers van personenwagens, systematisch de kostprijs per kilometer ("KPK") in aanmerking nemen. Loopvlakvernieuwing maakt deel uit van een strategie om de kostprijs van banden te verlagen, waardoor in deze fase van slijtage van de band daadwerkelijke mededinging tussen loopvlakvernieuwing en de aankoop van een nieuwe band uitgesloten is.
(116) Uit de analyse blijkt ten slotte dat nieuwe banden en banden met een vernieuwd loopvlak ingevolge de hun eigen kenmerken en wat het gebruik door de eindgebruiker betreft, evenmin daadwerkelijk onderling vervangbaar zijn. Transporteurs vermijden immers systematisch vooraan vernieuwde banden op hun motorvoertuigen (sturende wielen) of op vrachtwagens voor het vervoer van gevaarlijke producten te monteren. Deze handelwijze heeft minder te maken met strikte veiligheidsoverwegingen (hoewel de meeste gespecialiseerde handelaren toegeven dat vernieuwde banden minder betrouwbaar zijn, zijn zij het erover eens dat een loopvlakvernieuwing van goede kwaliteit het risico vrijwel tot nul herleidt) dan met het streven, in een context van de thans veralgemeende praktijk van de "lean"-productie, elke onvoorziene gebeurtenis te vermijden die een levering kan vertragen. De situatie die in 1981 bestond, is bijgevolg niet ingrijpend gewijzigd.
(117) De bandenvernieuwingsbedrijven en de handelaren in vernieuwde banden van hun kant beschouwen deze producten evenmin als een echt alternatief voor nieuwe banden, maar wel als complementaire producten, omdat zij enerzijds voor het uitoefenen van hun handelsactiviteit afhangen van een regelmatige bevoorrading met nieuwe banden, die niet of op zijn minst slechts zeer ontoereikend door de aanvoer van vernieuwde banden kan worden vervangen, en omdat vernieuwde banden anderzijds afgeleide producten zijn van banden voor eerste uitrusting of afgereden banden, die een onmisbaar "basisproduct" voor de loopvlakvernieuwing vormen.
(118) Er moet derhalve worden geconcludeerd dat de vervangingsmarkt van nieuwe banden voor vrachtwagens enerzijds en van vernieuwde banden voor vrachtwagens anderzijds duidelijk onderscheiden markten zijn. Bijgevolg dient te worden onderzocht of Michelin op deze beide referentiemarkten een machtspositie inneemt.
2. DE GEOGRAFISCHE MARKTEN
(119) De relevante geografische markt omvat het gebied waarin de betrokken onderneming actief is in de verkoop van producten en diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.
De vervangingsmarkt van nieuwe banden
(120) In haar beschikking NBIM concludeerde de Commissie dat de vervangingsmarkt van nieuwe banden voor vrachtwagens een nationale markt was. Bij deze beoordeling werd rekening gehouden met de beperkte omvang van de parallelle importstromen, de nationale organisatie van de met de verkoop belaste dochterondernemingen en het feit dat Michelin voor de berekening van de door haar verleende kortingen alleen de nationale aankopen meerekende. De juistheid van deze analyse is door het Hof van Justitie bevestigd in zijn arrest van 9 november 1983 in zaak 322/81, NV Nederlandse bandenindustrie Michelin tegen Commissie(11), met name in overweging 26: "In de praktijk bevoorraden de in Nederland gevestigde bandenhandelaren zich alleen bij leveranciers die in Nederland opereren. De Commissie heeft derhalve terecht geoordeeld dat NBIM voornamelijk op de Nederlandse markt moet concurreren en dat op deze markt de objectieve mededingingsvoorwaarden voor alle ondernemers gelijk zijn.".
(121) Michelin verklaart thans dat de markt een wereldwijde markt is geworden. Ter ondersteuning van deze stelling voert de fabrikant aan dat "de vervangingsmarkt voor banden een wereldwijde mededingingsstructuur heeft: de belangrijkste marktdeelnemers (...) beconcurreren elkaar wereldwijd". Michelin onderstreept voorts dat de groep zich in 1996 in Europese productlijnen (de "Unités opérationnelles tactiques"(12)) heeft gereorganiseerd, dat er thans een gemeenschappelijke Europese regeling bestaat en ten slotte dat "het wereldwijde karakter van de bandenmarkt de voorbije jaren, die werden gekenmerkt door de massale invoer van uit Azië en Oost-Europa afkomstige banden, is bevestigd".
(122) Ingevolge de onbetwistbare intensivering van de handel die de voorbije tien jaar kenmerkte, was het ontegenzeggelijk nodig de geografische dimensie van de mededinging op de relevante productmarkt opnieuw te onderzoeken. Op basis van dit nieuwe onderzoek is de Commissie van oordeel dat de concurrentievoorwaarden op Europees niveau, ondanks de door Michelin aangevoerde argumenten, niet homogeen zijn en dat de mededingingsvoorwaarden die de Franse markt kenmerken aanzienlijk verschillen van die op de andere markten van de Gemeenschap.
(123) Uit het argument dat de belangrijkste wereldfabrikanten van banden elkaar in zeer veel landen en in de hele Gemeenschap beconcurreren, blijkt geenszins dat de relevante geografische markt een wereldwijd karakter heeft. Een dergelijke situatie is immers zeer goed verenigbaar met het bestaan van naar gelang van de beschouwde landen zeer uiteenlopende concurrentievoorwaarden. Deze situatie bestond in de bandenindustrie trouwens reeds in de periode waarvoor door het Hof van Justitie werd erkend dat de Nederlandse vervangingsmarkt van nieuwe banden een nationaal karakter had.
(124) In het onderhavige geval is veeleer van belang dat wordt gepeild naar de werkelijke capaciteit van de wederverkopers om zich buiten hun nationaal grondgebied te bevoorraden alsmede naar de overeenkomsten of verschillen die op het niveau van de structuur van het aanbod kunnen worden vastgesteld.
Aankopen bij de nationale dochtermaatschappij en beperkte omvang van de parallelle importstromen
(125) Tijdens haar onderzoek door middel van verzoeken om inlichtingen heeft de Commissie met name vastgesteld dat alle belangrijke producenten de distributie en de commercialisering van hun banden in 1997 op nationale basis hebben georganiseerd. Deze situatie is sinds de beschikking NBIM bijgevolg niet geëvolueerd. Michelin erkent zelf dat zij "op verschillende nationale vervangingsmarkten actief is via ondernemingen die overeenkomstig het toepasselijke nationale recht zijn opgericht en die commercieel onafhankelijk zijn. (...) [...]". Alle producenten bevestigen voorts dat de nationale wederverkopers zich vrijwel uitsluitend bevoorraden bij de nationale dochterondernemingen. Michelin bevestigt zelf dat de wederverkopers, hoewel zij zich bij andere bronnen dan de nationale dochteronderneming kunnen bevoorraden, "zich, tenminste wat hun geregelde bevoorrading betreft, in het algemeen tot de in hun land gevestigde Michelin-onderneming wenden".
(126) Er dient nog aan te worden herinnerd dat het Hof in zijn arrest NBIM heeft geoordeeld dat uit het eenvoudige feit dat de wederverkopers zich vrijwel systematisch bevoorraden bij de nationale dochtermaatschappij, mag worden geconcludeerd dat de markt een nationaal karakter heeft. Uitgaande van de vaststelling dat "waar de handelspolitiek van de verschillende dochtermaatschappijen van concerns die elkaar op de Europese markt of zelfs de wereldmarkt beconcurreren in regel is afgestemd op de specifieke omstandigheden van de betrokken markt", concludeerde het Hof immers dat "de Commissie (er) terecht (vanuit) gaat, dat (Michelin) voornamelijk moet concurreren op de (Nederlandse) markt". De situatie is in dit opzicht niet gewijzigd en geldt thans voor Frankrijk.
(127) Uit elders verzamelde gegevens blijkt dat de parallelle importstromen uiterst beperkt zijn, ondanks het aanzienlijke prijsverschil dat in de Gemeenschap tussen de verschillende nationale markten bestaat. Zo verklaart een van de grootste bandenimporteurs (de onderneming Vandenban) in dit verband in een door Michelin verschaft persbericht "dat 98 % van zijn activiteit banden voor personenwagens betreft, aangezien de activiteit in verband met vrachtwagens aan de fabrikanten wordt overgelaten, en de resterende 2 % pechverhelping voor trouwe klanten".
(128) Daarvoor zijn verscheidene redenen:
1. Economische:
Hoewel de wederverkoper zich theoretisch bij een buitenlandse dochteronderneming van Michelin kan bevoorraden, heeft hij er geen enkel economisch belang bij dit te doen, omdat hij in dat geval de lijstprijs zou betalen en zijn aankopen niet in de berekening van de kortingen door Michelin in aanmerking zouden worden genomen.
2. Historische:
In Frankrijk is het groothandelssysteem (een distributiesysteem dat parallelle invoer begunstigt) zeer weinig ontwikkeld. Op de markt voor vrachtwagens bestaat het bovendien vrijwel niet. Wat het aanbod aan de detailhandelaars ("sell-in") betreft, bestaan er immers uitgesproken verschillen tussen landen waar groothandel niet bestaat en de wederverkopers rechtstreeks in contact staan met de fabrikanten (Frankrijk, Italië) en andere landen waar de groothandel zeer belangrijk is (Nederland, Duitsland).
3. Technische:
Het technische aspect is waarschijnlijk het meest bepalende. Een geregelde en betrouwbare bevoorrading met het volledige assortiment is voor de wederverkopers van cruciaal belang. Deze wordt door een beroep op parallelle importeurs geenszins gegarandeerd. Deze situatie is des te minder verbazingwekkend omdat de verkoop van banden aan beroepstransporteurs een zeer technische aangelegenheid is waarvoor niet alleen technische kennis vereist is, maar waarbij ook een aantal door de fabrikant geformuleerde richtsnoeren strikt moeten worden gevolgd, vooral wanneer het de bedoeling is dat de banden, zoals systematisch het geval is voor de Michelin-banden, van nieuwe profielen en een nieuw loopvlak worden voorzien. Het is bijgevolg logisch dat de wederverkopers zich uitsluitend bevoorraden bij de nationale filialen van de fabrikanten die hun tegelijk een aantal documenten en adviezen voor de montage en de controle van de banden verschaffen.
(129) Hoewel het anderzijds waar is dat wederverkopers banden voor de import aankopen, komen dergelijke aankopen slechts sporadisch voor en blijft hun aantal miniem: zij dienen ter aanvulling van de nationale bevoorrading en zouden in geen geval in de plaats ervan kunnen treden. Dit punt gold als toetssteen voor de definitie van de geografische markt in Beschikking 88/518/EEG van de Commissie (zaak IV/30.178, Napier-Brown/British Sugar)(13).
(130) De beperkte omvang van de parallelle importstromen en de massale aankopen bij de nationale filialen vormen derhalve wel degelijk het bewijs van een tot het Franse grondgebied beperkte geografische markt in de zin van het arrest NBIM.
(131) Voorts zijn uiteenlopende aanbodstructuren in de verschillende landen van de Unie alsmede belangrijke prijsverschillen criteria op grond waarvan eveneens kan worden geconcludeerd dat er sprake is van afzonderlijke nationale markten en met name van een door het Franse grondgebied gevormde relevante markt.
Gedifferentieerde aanbodstructuur
(132) In dit verband moet worden opgemerkt dat de marktaandelen van elk van de grote fabrikanten aanzienlijk verschillen naar gelang van de beschouwde landen. In onderstaande tabel 8 wordt een overzicht gegeven wat Michelin betreft:
Tabel 8: Marktaandelen van Michelin op de vervangingsmarkt van banden voor vrachtwagens in West-Europa (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin(14).
(133) Dergelijke nationale verschillen gaan slecht samen met de hypothese dat er sprake is van een Europese markt die door een homogene mededinging wordt gekenmerkt. Dergelijke verschillen kunnen zeker het gevolg zijn van het feit dat vestigingen van min of meer recente datum zijn en/of van nationale tradities die het gedrag van de consument nog beïnvloeden. Indien het bestaan ervan werd bevestigd, zou de hypothese volgens welke op de vervangingsmarkt van banden voor vrachtwagens in de Gemeenschap nog steeds nationale scheidingslijnen bestaan, hierdoor worden versterkt.
Aanzienlijke prijsverschillen
(134) De aanzienlijke verschillen waardoor de bandenprijs gedurende de hele referentieperiode werd gekenmerkt naar gelang van het land waar deze werden verkocht, bevestigen de hypothese dat de relevante geografische markt een nationaal karakter heeft. Michelin heeft een reeks tabellen verstrekt, die een duidelijk beeld geven van de significante prijsverschillen binnen de Gemeenschap. In onderstaande tabel wordt de prijs van een van de meest verkochte banden met een van de meest courante bandmaten (Michelin 315/80 R 22.5 XZA) in zes lidstaten vergeleken:
Tabel 9
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de betrokken datum)
Bron: Michelin.
(135) Op grond van deze tabel kan worden vastgesteld dat de factureerbaremaprijzen in 1993, in vergelijking met de Franse markt, lager lagen [...] en [...], maar duidelijk hoger [...] en vooral [...]. Het is frappant dat het verschil, voor eenzelfde product, in het geval van [...] en [...] tot [...] kan bedragen. Sindsdien zijn deze verschillen wel minder groot geworden, maar zij blijven aanzienlijk. In vergelijking met de Franse markt blijven de prijzen volgens het factureerbarema in 1996 lager [...] en [...], terwijl zij hoger zijn gebleven [...] en [...]. Het verschil tussen de landen waar de banden tegen de hoogste en de laagste prijs werden verkocht, d.w.z. [...], bedraagt nog [...].
(136) Wanneer de prijzen van het factureerbarema na aftrek van de factuurkortingen als referentie worden genomen, wordt de volgende tabel verkregen, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat aanzienlijke verschillen blijven bestaan:
Tabel 10
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de betrokken datum)
Bron: Michelin.
(137) Ten slotte geeft een vergelijking van de door Michelin toegepaste nettoprijzen na aftrek van de maximumkortingen de volgende cijfers:
Tabel 11
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de betrokken datum)
Bron: Michelin.
(138) Er wordt met name vanaf 1994 vastgesteld dat de prijs [...] geregeld en aanzienlijk hoger lag dan in de andere referentielanden. Bij wijze van voorbeeld kan worden vermeld dat banden in 1994 circa [...] goedkoper waren [...].
(139) Er blijken duidelijk aanzienlijke verschillen, ook al moeten deze cijfers met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Het is immers uiterst moeilijk nauwkeurige vergelijkingen te maken. Niet alleen kunnen wisselkoersschommelingen de interpretatie bemoeilijken, maar de prijzen van het factureerbarema stemmen vrijwel nooit overeen met de werkelijk betaalde prijs en de kortingen variëren naar gelang van de specifieke situatie van elke wederverkoper. In dit verband is het van het grootste belang dat erop wordt gewezen dat de kortingen "na factuur" verhoudingsgewijze veel aanzienlijker zijn in Frankrijk dan in landen zoals Nederland, Duitsland of Engeland. Het feit dat in bovenstaande cijfers de maximumkortingen na factuur in aanmerking zijn genomen, die wat Frankrijk betreft in ruime mate theoretisch zijn, aangezien weinig wederverkopers voor de totaliteit ervan in aanmerking kunnen komen, heeft dus duidelijk tot gevolg dat de Franse prijzen in vergelijking met de genoemde landen te laag worden geraamd.
(140) Hoewel al deze elementen duidelijke aanwijzingen zijn van het bestaan van een nationale vervangingsmarkt van nieuwe banden in Frankrijk, zijn door Michelin verscheidene bezwaren geformuleerd:
(141) In de eerste plaats zou het belang van de intracommunautaire bandenstromen een bewijs zijn van de communautaire dimensie van de markt:
Michelin voert in haar antwoord op de mededeling van bezwaren aan dat "meer dan [...] van het totale aantal op de Franse markt verkochte nieuwe vervangingsbanden voor vrachtwagens niet in Frankrijk is geproduceerd". Uit de door Michelin beschreven stromen blijkt echter een organisatie van de productie op Europees niveau, hetgeen geenszins het bestaan van nationale markten uitsluit. In casu zijn het immers de verkoopvoorwaarden die de omvang van de markt bepalen en de door Michelin beschreven stromen zijn stromen tussen fabrieken van banden fabrikanten, waaronder uiteraard voor een groot gedeelte Michelin zelf, en bijgevolg stromen buiten de markt. De parallelle importstromen van hun kant zijn daarentegen veel beperkter.
(142) In de tweede plaats zouden wegvervoerondernemingen hun banden ook zeer gemakkelijk in het buitenland kunnen kopen:
Volgens Michelin zouden de eindgebruikers, d.w.z. de wegvervoerondernemingen, ondanks het nationale karakter van de relatie fabrikant-distributeur, zich gemakkelijk aan deze compartimentering kunnen onttrekken door banden rechtstreeks te kopen bij gespecialiseerde handelaren in de landen waar de prijzen het laagst zijn. Dit scenario komt echter absoluut niet overeen met de werkelijkheid. Gezien de logistieke problemen die een dergelijke strategie zou doen ontstaan enerzijds en de druk die op de transporteurs wordt uitgeoefend wat de snelheid van het vervoer betreft anderzijds, lijkt het uitgesloten dat deze in staat zouden zijn zich in het buitenland te bevoorraden, temeer omdat het beheer van de banden van een wagenpark technische kennis en een strikte controle vereist, die door dergelijke praktijken onmogelijk zouden worden gemaakt.
(143) Er zij immers op gewezen dat het beheer van banden, op het niveau van een wegvervoerder, en a fortiori wanneer het om een echt vrachtwagenpark gaat, zeer technisch van aard is: evaluatie van de bandslijtage en van het ogenblik waarop deze moeten worden vervangen, toepassing van het systeem van bandrotatie om de banden gelijk te laten afslijten en deze langer te kunnen gebruiken, enz. De aankoop van banden is voor beroepsvervoerders moeilijk los te koppelen van de dienst die bij die gelegenheid door de wederverkoper wordt verleend. Aangezien de banden voorts op bepaalde tijdstippen moeten worden onderhouden, is onduidelijk hoe een transporteur ernstig zou kunnen overwegen zich in het buitenland te bevoorraden en de aldus gekochte banden op te slaan.
(144) Verscheidene factoren pleiten immers tegen de door Michelin geformuleerde hypothese:
i) De technische controle: uit talrijke elementen van het dossier blijkt dat de voortdurende technische controle van de banden van fundamenteel belang is [...]. Hoewel het juist is dat circa 20-25 % van de trajecten in Europa leeg wordt afgelegd, is het (gelet op de noodzaak de banden geregeld aan een technische controle te onderwerpen en deze op te slaan) onrealistisch ervan uit te gaan dat de transporteurs zich telkens in het buitenland bevoorraden.
ii) De taalproblemen: Aangezien transportondernemingen meestal zeer kleine bedrijven zijn (zie infra), zijn de taalbarrières die de intracommunautaire handel kunnen belemmeren niet onbelangrijk, temeer omdat een handel in banden een nevenactiviteit naast het wegvervoer zou zijn en bijgevolg niet specifiek zou worden gefinancierd (bijvoorbeeld: opleiding in vreemde talen en in het handeldrijven in die talen).
iii) Het gericht handelsbeleid: het toenemende aantal contracten tegen vaste kilometervergoeding is eveneens in tegenspraak met deze hypothese.
iv) De structuur van het wegvervoer: deze lijkt er in Frankrijk op te wijzen dat in ieder geval slechts een uiterst beperkt gedeelte van de transporteurs zich een dergelijke demarche zou kunnen veroorloven.
(145) Volgens het verslag van het onderzoekcomité over het vrachtvervoer over de weg binnen de interne markt (1994) telde in 1990 81,6 % van de 37037 ondernemingen voor goederenvervoer over de weg in Frankrijk één à vijf voertuigen; 5,6 % zes à tien voertuigen en slechts 12,8 % elf of meer voertuigen. Het aandeel van de kleine ondernemingen is in vergelijking met 1985 toegenomen.
(146) Volgens genoemd verslag zijn vrachtvervoerders overwegend in lokale markten werkzaam. Zelfs in de landen waar de vervoersafstanden het grootst zijn (Italië), wordt 50 % van de vracht vervoerd over afstanden van minder dan 50 km.
(147) Voorts heeft een onderzoek van de Commissie bevestigd dat de meeste grote bandenfabrikanten een beleid met een specifieke dienstverlening en prijzen voeren, dat meer bepaald is gericht op ondernemingen met een groot aantal voertuigen. Deze fabrikanten wijzen erop dat dit beleid (en derhalve de daarmee samenhangende diensten) tot Frankrijk beperkt is. Zelfs indien bepaalde vervoersondernemingen ertoe geneigd zouden zijn hun aankopen in het buitenland te doen, zou dit gericht marketingbeleid [...], hun dat beletten. Het is trouwens niet uitgesloten deze markt, gelet op de hem eigen prijs- en distributiekenmerken, mogelijk als een relevante markt te beschouwen. Aangezien deze overweging evenwel geen gunstige of ongunstige gevolgen heeft voor Michelin, is het voor deze beschikking niet nodig er dieper op in te gaan.
(148) In de derde plaats verklaart Michelin dat het wereldwijde karakter van de bandenmarkt de voorbije jaren, die werden gekenmerkt door massale invoer van uit Azië en Oost-Europa afkomstige banden, is bevestigd.
(149) Dit argument moet om twee belangrijke redenen worden verworpen.
(150) In de eerste plaats heeft de invoer waarop Michelin zich beroept vrijwel uitsluitend betrekking op de zogenaamde banden "van de derde lijn"(15), die slechts in zeer beperkte mate concurreren met de belangrijkste producten in het assortiment van Michelin. In de tweede plaats betreffen deze producten aanzienlijk minder dan 20 % van de in Europa verkochte vervangingsbanden. Uit de bij Eurostat verkregen gegevens blijkt dat de invoer "buiten EU" in 1996 slechts 6,2 % vertegenwoordigde van de verkopen van nieuwe banden voor vrachtwagens op de Franse markt (die met name als volgt waren opgesplitst: LMOE: 2 %; Zuidoost-Azië, waarvan Japan: 3,3 %).
Tabel 12: Handelsstromen in nieuwe banden voor vrachtwagens in 1996
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Eurostat.
(151) In de tweede plaats zij erop gewezen dat de Franse markt (in vergelijking met een communautair gemiddelde van 16,5 % en een marktpenetratie van 91,4 % in een lidstaat zoals Nederland) veruit de markt is waarop banden "van de derde lijn" het minst zijn doorgedrongen, hetgeen het bijzonder gesloten karakter van de Franse markt nog versterkt.
(152) Er kan bijgevolg worden geconcludeerd dat geen van de argumenten die door Michelin ter ondersteuning van haar stelling zijn aangevoerd, doorslaggevend is. In de specifieke context van deze zaak is het bijgevolg nog steeds gerechtvaardigd wat de vervangingsmarkt voor banden voor vrachtwagens betreft, de Franse nationale markt als de relevante geografische markt te definiëren.
De markt van vernieuwde banden
(153) De markt van vernieuwde banden is duidelijk een nationale markt, met name wat Frankrijk betreft.
(154) In de eerste plaats bevestigen de meeste fabrikanten die bij verzoeken om inlichtingen door de Commissie zijn geraadpleegd dat de markt van vernieuwde banden een nationale markt is. Michelin bevestigt in haar antwoord aan de Commissie zelf dat de markt van vernieuwde banden een nationale markt is, aangezien het om een dienstverleningsmarkt, en bijgevolg om een markt in de directe omgeving, gaat. Aangezien de markt van vernieuwde banden een dienstverleningsmarkt is en diensten per definitie niet kunnen worden opgeslagen, betreft het derhalve een markt in de directe omgeving met bijgevolg hoogstens een nationale dimensie. Zelfs in geval van warme loopvlakvernieuwing, waarvoor de bandenvernieuwingsbedrijven ongetwijfeld slechts in enkele landen over installaties beschikken, worden de afgesleten banden, zoals Michelin aangeeft, op nationaal niveau beheerd.
(155) Deze vaststelling wordt, zo nodig, nog door andere factoren bevestigd.
a) De aanbodstructuur wordt binnen de Gemeenschap door verscheidenheid gekenmerkt
(156) De situatie in de Gemeenschap wordt gekenmerkt door zeer belangrijke verschillen, die blijken uit de zeer uiteenlopende marktaandelen van de fabrikanten. De Franse markt onderscheidt zich in het bijzonder door de zeer duidelijk dominerende aanwezigheid van Michelin, die bijvoorbeeld in 1995 bijna [...] van de markt beheerste, terwijl Bandag, haar belangrijkste concurrent, minder dan [...] van die markt beheerste. In de andere landen van West-Europa liggen de concurrentieverhoudingen echter anders en zijn deze soms in het nadeel van Michelin, zoals uit de onderstaande tabel blijkt:
Tabel 13: Marktaandelen van de twee belangrijkste marktdeelnemers op de bandenvernieuwingsmarkt in West-Europa in 1995 (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
b) De verschillen die de structuur van de vraag binnen de Gemeenschap beïnvloeden, dragen in sterke mate bij tot de individualisering van de Franse markt
(157) De structuur van de vraag op de bandenvernieuwingsmarkten binnen de Gemeenschap wordt immers door uitgesproken verschillen gekenmerkt. Het feit dat in Frankrijk voornamelijk een beroep wordt gedaan op warme loopvlakvernieuwing en "nominatieve" loopvlakvernieuwing, draagt in dit opzicht bij tot de sterke individualisering van de Franse markt. Warme loopvlakvernieuwing impliceert immers het gebruik van industriële vernieuwingsinstallaties, beperkingen in verband met het vervoer van de karkassen, lange behandelingstijden en vooral een uitgebreid systeem voor de inzameling van de karkassen. In die omstandigheden is een tussenpersoon (normaliter de gespecialiseerde handelaar) tussen de loopvlakvernieuwer en de transporteur nagenoeg onontbeerlijk. In de landen waar "koude" loopvlakvernieuwing ruim verbreid is, zorgt de gespecialiseerde handelaar of de loopvlakvernieuwer daarentegen zeer vaak zelf voor de loopvlakvernieuwing, zodat er een directe relatie bestaat tussen de loopvlakvernieuwer en de transporteur.
c) Er bestaat een zeer groot prijsverschil tussen de lidstaten
(158) Er bestaan belangrijke verschillen tussen de prijzen die in de verschillende landen worden toegepast, ongeacht of de Commissie de door Michelin verstrekte factureerbarema's dan wel de prijzen na aftrek van de kortingen in aanmerking neemt, hetgeen het gebrek aan homogeniteit in de mededingingsvoorwaarden in Europa tot uitdrukking brengt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de vergelijkingen van de prijs in zes landen van een aan een wederverkoper verkochte, zeer courante vernieuwde band (Michelin 385/65 R 22.5 XZA).
Tabel 14
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de in de tabel aangegeven datum)
Bron: Michelin.
(159) De prijsverschillen ten opzichte van de Franse markt zijn, zowel in 1993 als in 1996, aanzienlijk. In 1993 zijn de prijzen minder hoog [...], maar veel hoger [...] en vooral in [...]. Het verschil tussen [...] voor dezelfde band bedraagt nagenoeg [...]. In 1996 bedroeg het prijsverschil voor een vernieuwde band [...].
(160) Wanneer de Commissie de prijs van diezelfde band bekijkt, na aftrek van de factuurkortingen, wordt de volgende tabel verkregen:
Tabel 15
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de in de tabel aangegeven datum)
Bron: Michelin.
(161) Ten slotte wordt, wanneer rekening wordt gehouden met de definitieve nettoprijs na aftrek van alle kortingen, het volgende resultaat verkregen:
Tabel 16
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(In FRF, tegen de wisselkoers van de in de tabel aangegeven datum)
Bron: Michelin.
(162) Ook hier ligt de door de wederverkoper betaalde definitieve kostprijs waarschijnlijk lager, afhankelijk van de kortingen en/of voordelen waarop hij recht heeft en die aanzienlijk verschillen naar gelang van de lidstaat, alsmede van de verplichtingen waaraan de wederverkoper besluit zich te onderwerpen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de "PRO"-premie ("Convention pour un rendement optimum des pneumatiques poids lourd Michelin"), die in Frankrijk en Spanje bestaat, maar niet in Duitsland of het Verenigd Koninkrijk.
(163) Michelin zelf is op de hoogte van de op Europees niveau bestaande prijsverschillen, aangezien de onderneming van oordeel is dat [...] (verklaring van een werkgroep loopvlakvernieuwing Michelin in een tijdens de inspecties aangetroffen document).
(164) Ook uit de vergelijkende analyse van de terugkoopprijzen van Michelin-karkassen per land blijken aanzienlijke prijsverschillen. Onderstaande gegevens betreffende een courant aan loopvlakvernieuwing onderworpen soort band, zijn ontleend aan bij Michelin aangetroffen tabellen:
Tabel 17: Verschillen in de terugkoopprijzen van karkassen in Europa
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
Beperkte omvang van de aankopen van gespecialiseerde handelaren buiten Frankrijk
(165) Ondanks deze prijsverschillen zijn aankopen van gespecialiseerde handelaren buiten Frankrijk om twee technische en twee commerciële redenen uiterst zeldzaam:
(166) Twee technische redenen:
- Aangezien banden in Frankrijk hoofdzakelijk op "nominatieve" basis worden vernieuwd, vereisen de termijnen dat een beroep wordt gedaan op bandenvernieuwingsbedrijven op geringe afstand van de kopers, zodat de wederverkopers de karkassen in kwestie zelden naar het buitenland zullen zenden.
- Aangezien de prijs van een vernieuwde band lager ligt dan die van een nieuwe band, vormen de vervoerskosten van karkassen een groter aandeel van de definitieve kostprijs van een vernieuwde band dan de vervoerskosten van een nieuwe vervangingsband in de definitieve prijs van een nieuwe band. Deze kostprijs kan een ernstige belemmering vormen voor de intracommunautaire handel.
(167) Twee commerciële redenen:
- De inzameling van karkassen door ondernemingen voor warme loopvlakvernieuwing, waaronder Michelin, is voornamelijk op nationaal niveau georganiseerd.
- De commerciële voorwaarden en het kortingensysteem die door Michelin worden toegepast, zetten de gespecialiseerde handelaren er in sterke mate toe aan de te vernieuwen karkassen naar het nationale filiaal van Michelin te zenden. Wanneer de wederverkoper zijn kortingen wil maximaliseren, heeft hij er derhalve belang bij zijn aankopen niet te diversifiëren en karkassen bij hetzelfde bandenvernieuwingsbedrijf te laten vernieuwen.
(168) Wat de vernieuwde banden voor vrachtwagens betreft, wordt de Franse markt bijgevolg als de relevante geografische markt beschouwd.
(169) Gelet op het belang van de Franse markt voor de producten in kwestie, gaat het wel degelijk om een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 82 van het Verdrag.
Conclusie ten aanzien van de relevante markten
(170) De vervangingsmarkt van banden voor vrachtwagens omvat twee relevante productmarkten, namelijk de vervangingsmarkt van nieuwe banden en de markt van vernieuwde banden.
(171) Voor elk van deze beide productmarkten is, met name gelet op het ontbreken van homogene mededingings- en handelsvoorwaarden op de nationale markten en de beperkte omvang van de aankopen van banden buiten Frankrijk door de wederverkopers, de relevante geografische markt de Franse markt gebleken.
B. DE MACHTSPOSITIE VAN MICHELIN
(172) In zijn arrest van 13 februari 1979 in zaak 85/76, Hoffmann-La Roche tegen Commissie, heeft het Hof van Justitie een machtspositie gedefinieerd als "een economische machtspositie welke een onderneming in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging in de relevante markt te verhinderen, en het haar mogelijk maakt zich, jegens haar concurrenten, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten in belangrijke mate onafhankelijk te gedragen"(16). Volgens het Hof kan "een machtspositie [...] resulteren uit verscheidene factoren, die elk afzonderlijk niet per se beslissend behoeven te zijn, doch (is) onder die factoren [...] het bezit van omvangrijke marktaandelen zeer significant"(17).
(173) Na achtereenvolgende toetsing aan drie soorten criteria mag worden geconcludeerd dat Michelin op de betrokken markten een machtspositie bekleedt. Om te beginnen wijzen een aantal structurele indicatoren, waaronder in de eerste plaats het marktaandeel van Michelin, in die richting. In de tweede plaats komen bij analyse van het gedrag van Michelin op de betrokken markten een aantal houdingen en praktijken aan het licht, die kenmerkend zijn voor het bezitten van een machtspositie. Ten slotte wordt deze analyse bevestigd door de constatering dat de gespecialiseerde handelaren in een afhankelijkheidspositie verkeren ten opzichte van de onmisbare partner die Michelin is.
1. DE STRUCTURELE INDICATOREN VOOR HET BESTAAN VAN EEN MACHTSPOSITIE
(174) Sinds het arrest Hoffmann-La Roche(18) stelt het Hof van Justitie zich op het standpunt dat "zeer grote marktaandelen op zichzelf reeds het bestaan van een machtspositie aantonen"(19). In hetzelfde arrest verklaarde het Hof voor recht dat, indien een onderneming bijvoorbeeld een marktaandeel van 86 % (Vitamine B-2) of zelfs van 75 % (Vitamine B-6 "95 %, zelfs verminderd met 20 %" ) bezit, zij geacht wordt een machtspositie te bekleden. In zijn arrest van 3 juli 1991 in zaak C-62/86, Akzo Chemie BV tegen Commissie(20), bevestigde het Hof dat een marktaandeel van 50 % op zichzelf, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, het bestaan van een machtspositie aantoont. Zo staat daarin te lezen: "Met betrekking tot marktaandelen heeft het Hof overwogen, dat zeer aanzienlijke marktaandelen, uitzonderingsomstandigheden daargelaten, op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie leveren. Dit is het geval bij een marktaandeel van 50 % als in casu is vastgesteld"(21).
(175) Uit alle analyses blijkt eenduidig dat het marktaandeel van Michelin op de beide relevante markten over een periode van meer dan 20 jaar steeds boven die drempel heeft gelegen.
De markt voor nieuwe vervangingsbanden
(176) De SNCP (Syndicat national du caoutchouc et des plastiques) schreef Michelin in 1995 een marktaandeel van 58,9 % toe op de markt voor nieuwe vervangingsbanden. In een publicatie van Marketline Ltd, een specialist in de sector, werd het marktaandeel van Michelin op 55 % geschat. Michelin betwistte dit en beweerde op deze markt slechts een aandeel van [...] te bezitten. Volgens haar concurrenten ligt dit marktaandeel begrepen tussen 51 en 65 %. Overigens blijkt uit interne cijfertabellen van de commerciële directie van Michelin, die bij de verificaties van 1997 werden aangetroffen, dat de marktaandelen van Michelin stabiel tussen [...] lagen. Wat ook de waarde van elk van deze analyses afzonderlijk is, samen tonen zij aan dat Michelin gedurende de gehele referentieperiode een marktaandeel van meer dan [...] heeft bezeten(22), en wetende dat volgens de fabrikant zelf Michelin begin van de jaren 1980 een marktaandeel van [...] bezat, mag worden geconcludeerd dat Michelin gedurende de voorbije 20 jaar steeds een machtspositie heeft bekleed op de Franse markt voor nieuwe vervangingsbanden en dat daarenboven haar marktaandeel sinds het begin van het decennium stabiel blijft op een zeer hoog niveau.
Tabel 18: Ramingen van de marktaandelen van de fabrikanten op de Franse markt van nieuwe vervangingsbanden voor vrachtwagens (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(177) In de onderstaande tabel worden de gegevens weergegeven die tijdens de verificatie bij de commerciële directie van de fabrikant zijn aangetroffen:
Tabel 19: Ramingen van het marktaandeel van Michelin op de markt van nieuwe vervangingsbanden voor vrachtwagens in zes Europese landen (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
(178) Alle geraadpleegde fabrikanten en studies zijn het er echter hoe dan ook over eens dat Michelin een marktaandeel heeft dat vijf- à zesmaal groter is dan dat van haar naaste concurrent, Dunlop, die nauwelijks [...] van de markt behaalt.
De markt voor vernieuwde banden
(179) Volgens Michelin zelf zouden Michelin en haar dochteronderneming Pneu Laurent steeds marktaandelen gehad hebben die minstens voldeden aan [...], en dit zonder onderbreking van 1985 tot 1996. Hun belangrijkste concurrenten zouden de gezamenlijke franchisenemers van Bandag geweest zijn (alleen actief in het segment koude loopvlakvernieuwing), die in die periode een aandeel van hoogstens [...] van de markt hadden (en heel wat minder in het begin van de periode), gevolgd door de combinatie Dunlop-SEIA-Pneu Holding, die gezamenlijk [...] voor haar rekening zou hebben genomen, vervolgens door Goodyear, met [...] en Continental, met [...]. In het begin van de onderzochte periode zou Michelin zelfs een marktaandeel van [...] hebben gehaald.
Tabel 20: Raming van de marktaandelen op de Franse markt van vernieuwde banden voor vrachtwagens (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
(180) Over het feit dat Michelin op de markt voor vernieuwde banden een machtspositie bezit, bestaat derhalve nauwelijks enige twijfel, aangezien zeer grote marktaandelen, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, op zichzelf het bewijs leveren van het bestaan van een machtspositie. Daarenboven werd deze dominerende positie gedurende lange tijd gehandhaafd. Er kan dus geen twijfel aan bestaan.
2. DE ANDERE FACTOREN DIE DE MACHTSPOSITIE VAN MICHELIN BEPALEN
(181) Een aantal kenmerken van de activiteiten van Michelin geeft een beter inzicht in de redenen waarom het bedrijf op de betrokken markten zo sterk staat.
(182) De technologische voorsprong van Michelin valt niet te loochenen. De fabrikant heeft in 1948 de radiaalband gelanceerd en blijft tot de dag van vandaag de eerste wereldproducent van dat product. Hoewel de oorspronkelijke octrooien op de radiaalband sinds enkele jaren verstreken zijn en er sinds 1956 licenties zijn verleend aan andere producenten, beschikt Michelin nog steeds over bijzondere knowhow op dit gebied. Overigens wordt nu al meerdere jaren intensief onderzoekswerk verricht naar de "groene band", die op de markt wordt gebracht onder de naam "Energy".
(183) Die onmiskenbare technologische voorsprong is met name het resultaat van de zeer grote investeringen die Michelin heeft kunnen doen dankzij haar ruime financiële middelen. Het bedrijf heeft steeds een actief beleid gevoerd op het stuk van onderzoek en innovatie. Zo bedraagt het budget van de onderneming voor onderzoek en technologische ontwikkeling (O & TO) [...] van haar omzet, hetgeen ver boven het percentage ligt dat haar belangrijkste concurrenten daaraan besteden. De O & TO-budgetten van Goodyear, Bridgestone/Firestone, Continental, Pirelli et Dunlop(23) bedragen respectievelijk [...], [...], [...], [...] en [...].
(184) Het merk Michelin kan een zeer uitgebreid assortiment banden aanbieden, dat zeer gedifferentieerde producten omvat en steeds meer categorieën gebruikers aanspreekt. In Frankrijk is dit assortiment ruimer dan dat van de andere fabrikanten, en de kwaliteit en het prestige ervan staan buiten kijf.
(185) Ten slotte blijkt uit het bestaan van een spontane vraag bij de grote transportondernemingen dat Franse vervoersondernemingen nog steeds een voorkeur hebben voor Michelin-producten. Daarvoor zijn meerdere verklaringen: de aanzienlijke voorsprong van Michelin in het verleden; het veelvuldig gebruik van dit merk voor eerste uitrusting; de doeltreffendheid van de verkooporganisatie overal te lande en de mate waarin loopvlakken vernieuwd kunnen worden, welke bij Michelin vaak groter is dan bij andere merken. De dealers zijn ervan overtuigd dat die spontane vraag groot is in Frankrijk. Volgens Michelin vertegenwoordigt de spontane vraag [...].
De sterke aanwezigheid van Michelin op naburige markten
(186) De sterke aanwezigheid van Michelin op naburige markten speelt zowel op de vervangingsmarkt als op de markt voor vernieuwde banden in het voordeel van de fabrikant. Dit vormt voor de concurrenten een verre van onbelangrijke hinderpaal om te kunnen doordringen op de betrokken markten.
(187) Op de markt voor nieuwe vervangingsbanden is de positie van Michelin zelfs in tweeërlei opzicht voordelig ten opzichte van haar concurrenten. In de eerste plaats levert de zeer sterke positie van de fabrikant op de markt voor vrachtwagenbanden voor eerste uitrusting haar onvermijdelijk voordeel op. Michelin is immers de vaste leverancier van de Franse vrachtwagenbouwer Renault, die marktleider is op de Franse markt.
Tabel 21: Marktaandelen op de Europese markt van vrachtwagenbanden voor eerste uitrusting (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
(188) Op Europees niveau bezit Michelin een marktaandeel van [...], viermaal zoveel als haar naaste concurrent en bijna zesmaal zoveel als de daaropvolgende. Daardoor verkeert de fabrikant stellig in een zeer voordelige positie, aangezien de gebruikers zonder enige twijfel in meerdere of mindere mate geneigd zullen zijn trouw te blijven aan het bandenmerk van de oorspronkelijke banden van hun voertuig.
(189) In de tweede plaats trekt Michelin profijt van een sterke aanwezigheid op alle deelmarkten voor nieuwe vervangingsbanden, hetgeen niet het geval is bij de andere fabrikanten, zoals uit de onderstaande tabel blijkt:
Tabel 22: Marktaandelen van Michelin en haar belangrijkste concurrenten op diverse bandenmarkten in Frankrijk (in %, 1995)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
(190) Op de markt voor vernieuwde banden heeft Michelin het niet onaanzienlijke voordeel de enige fabrikant te zijn die beschikt over een sterke positie op zowel deze markt als de markt voor nieuwe banden. Michelin is in Frankrijk immers goed voor ongeveer [...] van de markt voor loopvlakvernieuwing, ver vóór haar eerste concurrent, de franchiseketen Bandag, die zelf onafhankelijk is van de andere fabrikanten. Michelin is derhalve de enige fabrikant die op grote schaal "in eigen huis uitgevoerde" loopvlakvernieuwing van zijn eigen banden kan aanbieden. Dat is zeker niet zonder belang met het oog op de beoordeling van de marktmacht van de fabrikant. Michelin geeft in haar hele communicatie immers de boodschap mee dat de Michelin-band van meet af aan ontworpen is om vier levens te hebben. Hoewel duurder dan de concurrentie bij aankoop zou de Michelin-band daarom toch een zeer concurrerende "kostprijs per kilometer" hebben. Dit verkoopsargument, dat in wezen gebaseerd is op het aanbevelen van latere loopvlakvernieuwing door de fabrikant, draagt bij tot een vergroting van de marktmacht van Michelin.
De beschikbaarheid van de commerciële en technische dienstverlening van Michelin overal in het land
(191) Michelin beschikt in Frankrijk over bijna 50 logistieke units en servicecentra, waaraan honderden technische en commerciële medewerkers verbonden zijn, die een grote bereikbaarheid van Michelin voor de wederverkopers garanderen.
(192) De concurrenten van Michelin beschikken natuurlijk ook over verkoopdiensten, maar die zijn veel minder talrijk en merkelijk minder goed gestructureerd. De verkoopdienst van Michelin voor de sector vrachtwagenbanden telt meer dan [...] medewerkers(24), terwijl geen enkele van de concurrerende fabrikanten over teams van meer dan circa 40 medewerkers kan beschikken. Michelin kan derhalve in optimale omstandigheden haar marktpositie verdedigen, wetende dat haar concurrenten niet in staat zijn om de eindgebruikers even intensief te bewerken. Daarenboven zij erop gewezen dat [...].
De zeer sterke positie van Michelin in de Franse distributiekanalen
(193) In de zeer versnipperde sector van de distributie van vrachtwagenbanden bekleedt Michelin een zeer sterke positie, zoals in het vorige hoofdstukje is gebleken. Via haar geïntegreerd distributienet Euromaster heeft Michelin rechtstreeks zeggenschap over circa [...] van de 2225 verkooppunten die het Franse grondgebied telt. Dit vertegenwoordigt [...] van de verkooppunten, maar [...] van alle verkooppunten die deel uitmaken van geïntegreerde netwerken die van fabrikanten afhangen. Dunlop heeft namelijk [...] verkooppunten, d.w.z. drie keer minder dan Michelin, Bridgestone/Firestone heeft er slechts [...], en de overige fabrikanten hebben er helemaal geen.
(194) Hetzelfde geldt voor de "clubs", door de fabrikanten aangegane partnerships met een aantal gespecialiseerde handelaren. Met in totaal [...] aangesloten leden en [...] verkooppunten bezit de "Club des amis Michelin" verreweg de meeste van alle verkooppunten die lid zijn van een "club". De verkooppunten van de Euromaster-keten en van de leden van de Club samen vertegenwoordigen derhalve, grosso modo, eenderde van de verkooppunten in Frankrijk.
(195) De marktmacht die deze min of meer rechtstreekse zeggenschap over de distributie aan Michelin verleent, komt duidelijk aan het licht wanneer men de marktaandelen van de fabrikanten in elk van de distributiekanalen met elkaar vergelijkt. Uit deze tabel, die bij Michelin werd aangetroffen en die betrekking heeft op heel Europa, kan worden afgeleid dat de situatie minstens even gunstig, zoniet gunstiger is op de Franse markt, en dit op grond van twee argumenten:
- Michelin heeft in Frankrijk op alle bandenmarkten een sterkere positie dan in de andere lidstaten;
- Euromaster en de "Club" zijn om historische redenen sterker ontwikkeld op de Franse markt dan elders in Europa.
Tabel 23: Vergelijking van het marktaandeel van Michelin-vervangingsbanden voor vrachtwagens per distributiekanaal in Europa in 1994 (in %)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bron: Michelin.
(196) Al deze elementen, die naar voren komen uit een structurele analyse van de betrokken markten, zijn op zichzelf voldoende om het bewijs te leveren van de machtspositie van Michelin. De zeer grote marktaandelen, de aanzienlijke troeven waarover het bedrijf in vergelijking met de concurrenten beschikt en de zwakte van de concurrenten verlenen aan Michelin een sterke positie die haar in staat stelt zich onafhankelijk te gedragen op een wijze die kenmerkend is voor een machtspositie.
Het gedrag van Michelin vormt een sterke aanwijzing voor haar machtspositie
(197) Een gedetailleerde analyse van diverse gedragingen van Michelin bevestigt, voor zoveel als nodig, de diagnose die uit de waarneming van de structurele kenmerken van de markt voortvloeit, dat Michelin een machtspositie bekleedt.
De toepassing van getrouwheidskortingen en van een netto lagere prijs dan de concurrentie
(198) De commerciële praktijk die erin bestaat op grote schaal getrouwheidskortingen toe te kennen die pas later worden uitbetaald, vormt eveneens een duidelijke aanwijzing voor de machtspositie van Michelin. Het feit dat de wederverkopers minstens tot in 1997 hebben aanvaard Michelin-banden met verlies te verkopen in afwachting van ristorno's die eventueel in februari van het volgende jaar zouden worden uitbetaald, getuigt van de marktmacht van de fabrikant.
(199) Uiteraard zal deze praktijk later nader onder de loep worden genomen om na te gaan of zij op zichzelf een misbruik inhoudt. Er verdient echter thans reeds naar te worden verwezen als een factor aan de hand waarvan het bestaan van de machtspositie kan worden vastgesteld. In zijn arrest van 14 februari 1978 in zaak 27/76, United Brands tegen Commissie, heeft het Hof er immers op gewezen dat, voor het vaststellen van een machtspositie, de concurrentieverhoudingen op de betrokken markt moeten worden geanalyseerd, waarbij werd gepreciseerd "dat het daarbij nuttig kan zijn zonodig feiten in aanmerking te nemen waarvan is gesteld dat zij misbruiken zijn, zonder deze evenwel noodzakelijkerwijze als zodanig te moeten kwalificeren"(25).
3. DE AFHANKELIJKHEID VAN DE GESPECIALISEERDE HANDELAREN VAN MICHELIN MAAKT VAN MICHELIN EEN ONMISBARE PARTNER
(200) Een derde ernstige aanwijzing voor het bestaan van de machtspositie van Michelin vormt ten slotte het feit dat de gespecialiseerde handelaren duidelijk tegen wil en dank in een positie van afhankelijkheid verkeren, die van Michelin een onmisbare partner maakt.
(201) De wrevel van de onafhankelijke gespecialiseerde handelaren ten opzichte van Euromaster, die onomwonden wordt geuit(26), zonder dat de wederverkopers evenwel ook maar overwegen het zonder Michelin te doen, getuigt overduidelijk van het feit dat geen enkele wederverkoper het zich ter wille van zijn geloofwaardigheid kan permitteren Michelin-banden uit zijn aanbod te verwijderen. Een wederverkoper die geen nieuwe Michelin-banden zou aanbieden of die zijn karkassen niet voor loopvlakvernieuwing naar Michelin of Pneu Laurent (dochter van Michelin) zou toesturen, zou zijn commerciële geloofwaardigheid op het spel zetten.
(202) Indien een handelaar in zijn assortiment een product moet opnemen waarnaar een grote vraag bestaat, zoals hier precies het geval is, schept dit onvermijdelijk een afhankelijkheidsband, die van de betrokken leverancier een onmisbare partner maakt. In dat verband moge eraan worden herinnerd dat het Hof van Justitie dit in zijn NBIM-arrest van 1983 in aanmerking heeft genomen als een geldig onderdeel van het bewijs van de machtspositie van Michelin op de Nederlandse markt. Het Hof verklaarde destijds met name voor recht dat "dat een in Nederland gevestigde handelaar er gewoonlijk niet omheen kan, Michelin-banden te verkopen"(27).
(203) De meeste gespecialiseerde handelaren verkopen niet alleen banden voor vrachtwagens, maar bieden tevens een breed assortiment banden van andere categorieën aan, met name voor personenwagens en bestelwagens, alsmede service na verkoop voor banden. Nu hebben deze gespecialiseerde wederverkopers de jongste jaren hun aandeel op de markt van banden voor personenwagens aanzienlijk zien slinken, aangezien dit product steeds massaler via andere distributiekanalen (autoshops, hypermarkten, netwerken van de autofabrikanten enz.) wordt verkocht. Daaruit volgt dat de verkoop van vrachtwagenbanden een steeds groter deel van hun omzet vertegenwoordigt (volgens het tijdschrift "Achat automobile actualité" ongeveer 60 % van hun omzet) en van primordiaal belang wordt voor hun overleven.
(204) Duidelijk blijkt dat de gespecialiseerde handelaren tegen wil en dank in een positie van economische afhankelijkheid terecht zijn gekomen, waarin Michelin een onmisbare partner is. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een wederverkoper Michelin zou kunnen negeren zonder zijn geloofwaardigheid en zijn zaak op het spel te zetten. Gelet op de marktaandelen van het merk en de omvang van de spontane vraag (tussen 50 en 70 % in Frankrijk, blijkens de verzoeken om inlichtingen die door de Commissie aan de gespecialiseerde handelaren werden gericht), staat het buiten kijf dat een wederverkoper redelijkerwijs niet zonder Michelin kan werken. Dit sluit overigens aan bij het standpunt van het Hof in de zaak NBIM.
(205) Daar komt nog bij dat de fabrikanten in het algemeen, in navolging van Michelin, in steeds toenemende mate rechtstreeks actief worden in de distributie, hetzij door het ontwikkelen van directe banden met de eindgebruikers, hetzij - vooral - door hun verticale integratie in netwerken van wederverkopers. Als men dan nog rekening houdt met het ontstaan van nieuwe distributiekanalen (met name de netwerken van fabrikanten van vrachtwagenbanden), is de conclusie onontkoombaar dat de onafhankelijke gespecialiseerde handelaren marktaandelen verliezen in de distributie van vrachtwagenbanden, wat traditioneel hun sterke punt was.
(206) Die drie elementen dragen ertoe bij dat de concurrentie tussen de wederverkopers zeer scherp is en dat de winstmarges klein zijn (in 1995 bedroeg de winstmarge van de Franse gespecialiseerde handelaren bijvoorbeeld gemiddeld 3,7 % van hun omzet). Onder die druk zijn onafhankelijke wederverkopers er wel toe verplicht bij hun aankopen van Michelin-producten de best mogelijke voorwaarden af te dwingen, met name in het segment vrachtwagenbanden. Om concurrerend te blijven - iets waar waarschijnlijk hun overleven van afhangt - nemen de wederverkopers zonder aarzelen deel aan alle "programma's" en "contracten" die hen worden voorgesteld, als zij daardoor extra kortingen of economische voordelen kunnen verkrijgen.
(207) In haar antwoord op de punten van bezwaar weerlegt Michelin de stelling als zou zij een onmisbare partner zijn, enerzijds op grond van de overweging dat slechts 17 % van de ondervraagde wederverkopers deze stelling zouden hebben onderschreven, anderzijds op basis van de vaststelling dat van de [...] wederverkopers die op de lijsten van Michelin zijn ingeschreven, er [...] geen banden hadden gekocht bij Michelin. Daarop kan om te beginnen worden geantwoord dat, gezien de samenstelling van de ondervraagde groep, waarin de "Club"-verkopers een meerderheid vormen, 17 % spontane verklaringen een zeer hoog percentage is, dat een veel hoger percentage onafhankelijke wederverkopers vertegenwoordigt, en dat een spontane vraag van 50 à 70 % naar Michelin-producten voldoende overtuigend is. Daarenboven lijkt Michelin te vergeten dat slechts [...] wederverkopers in het segment vrachtwagenbanden actief zijn en dat cijfers die op de hele banden sector betrekking hebben (in casu [...] wederverkopers, waaronder dus ook supermarkten) in dit verband volstrekt niet relevant zijn.
(208) Alle hierboven aangebrachte aanwijzingen wettigen de ondubbelzinnige conclusie dat Michelin op de Franse markten voor nieuwe en vernieuwde vrachtwagenbanden een machtspositie bekleedt.
C. HET ONRECHTMATIGE KARAKTER VAN HET COMMERCIËLE BELEID VAN MICHELIN
(209) Het misbruik van een machtspositie werd door het Hof van Justitie in zijn arrest Hoffmann-La Roche als volgt omschreven: "onder de in objectieve zin te verstane term misbruik vallen gedragingen van een dominerende onderneming welke: a) invloed kunnen uitoefenen op de structuur van een markt waar, juist door de aanwezigheid van bedoelde onderneming, de mededinging reeds verflauwde; b) ertoe leiden dat de handhaving of ontwikkeling van de nog bestaande marktconcurrentie met andere middelen dan bij een op basis van ondernemersprestaties berustende normale mededinging - met goederen of diensten - in zwang zijn, wordt tegengegaan"(28).
(210) Zo kan het gaan om praktijken die het elimineren van concurrenten ten doel of als gevolg hebben, of om gedragingen die een onderneming zich op een concurrerende markt niet zou kunnen veroorloven zonder haar eigen belang te schaden of over een machtspositie op de markt te beschikken.
(211) Het Hof van Justitie heeft de grenzen van dit begrip aangegeven, met name in het arrest in de zaak United Brands(29)"al moge het juist zijn dat een onderneming met een machtspositie niet uit hoofde daarvan het recht verliest haar eigen commerciële belangen tegen aanvallen te verdedigen, en dat men haar in de mate van het redelijke de mogelijkheid moet laten te handelen zoals zij ter verdediging van die belangen wenselijk acht, is dat gedrag niettemin niet toelaatbaar wanneer het juist dient ter versterking van die machtspositie en tot misbruik ervan leidt".
(212) Dat is precies wat er in dit geval is gebeurd. Michelin, die reeds sinds lang een machtspositie in Frankrijk geniet, heeft geprobeerd haar invloed uit te oefenen om haar greep op de markt in stand te houden. De voorbije decennia hebben de concurrenten van Michelin zich immers ontwikkeld en, na hun achterstand geleidelijk te hebben ingehaald zijn zij thans in staat concurrerende producten in termen van kwaliteit en prijs op de markt aan te bieden. De fabrikant moest in Frankrijk, zijn traditionele thuisbasis, reageren om zijn machtspositie in stand te kunnen houden. Deze reactie was derhalve niet gesteund op middelen die bij een normale mededinging in zwang zijn.
(213) Sinds ten minste het begin van de jaren tachtig en tot en met 1998 heeft Michelin inderdaad ten aanzien van de wederverkopers in Frankrijk een commercieel en prijzenbeleid gevoerd dat gesteund was op een complex systeem van verminderingen, kortingen en/of verschillende financiële voordelen met als belangrijkste doel de binding van klanten en het behoud van haar marktaandelen, wat als een misbruik in de zin van artikel 82 moet worden beschouwd.
(214) Het onrechtmatige commerciële beleid van Michelin voor de twee relevante productmarkten (dus zowel voor de markt van de nieuwe vervangingsband als voor de markt van de vernieuwde band) ten aanzien van de gespecialiseerde handelaren behelsde in de onderzochte periode drie onderdelen: de "Conditions générales de Prix France aux Revendeurs Professionnels", (gemakshalve worden daaronder ook de individuele "Conventions de coopération commerciale" verstaan, die slechts een verlengstuk van de algemene voorwaarden zijn), de "Convention pour le Rendement Optimum des Pneumatiques Poids Lourd Michelin" ("PRO-overeenkomst"), de "Convention de Coopération Professionnelle et d'Assistance Service" (de zogenaamde "Club des amis Michelin").
1. DE "CONDITIONS GÉNÉRALES DE PRIX FRANCE AUX REVENDEURS PROFESSIONNELS"
(215) In het kader van deze algemene voorwaarden konden de wederverkopers kwantumkortingen en service- en progressiepremies krijgen, en eventueel commerciële overeenkomsten met Michelin sluiten.
a) De kwantumkortingen
(216) Deze kortingen bestonden in de vorm van een jaarlijkse korting als percentage van de totale met Michelin France gerealiseerde omzet (vrachtwagens, personenwagens en bestelwagens). Om ervoor in aanmerking te komen, was het voldoende dat het omzetcijfer de drempel bereikte die was vastgesteld in de kortingenroosters. Het Hof van Justitie veroordeelt, in de eerste zaak Michelin (eerder geciteerd NBIM-arrest) alsook in vaste en recente rechtspraak, de loutere toepassing van een kwantumkorting door een dominerende onderneming zodra die korting een redelijke termijn van drie maanden overschrijdt (wat het geval is in onderhavige zaak), omdat die korting bij een dergelijke overschrijding niet overeenkomt met een normaal mededingingsbeleid op basis van de prijs. Inderdaad, door het simpele feit dat de wederverkoper een minieme bijkomende hoeveelheid Michelin-producten koopt, krijgt hij een korting op de totale met Michelin gerealiseerde omzet, hetgeen dus hoger is dan de juiste marginale of lineaire beloning voor de bijkomende aankopen, en vanzelfsprekend sterk stimuleert om te kopen. Het Hof benadrukt dat een korting alleen mag overeenkomen met de schaalvoordelen die de onderneming realiseert dankzij bijkomende aankopen van de consumenten.
(217) Aangezien deze kortingen slechts in februari van het jaar dat volgde op de aankoop van banden werden betaald (een praktijk die Michelin als enige hanteert, aangezien al haar concurrenten het merendeel van hun kortingen onmiddellijk uitkeren), bracht dit bovendien de volgende onrechtmatige gevolgen met zich:
Onbillijk karakter
(218) Wegens de sterke concurrentie en de kleine marges in de sector (om en bij de 3,7 % volgens het onderzoek van de Commissie), waren de wederverkopers verplicht met verlies te verkopen in afwachting dat de kortingen werden uitbetaald. In feite was de aan Michelin betaalde prijs over het algemeen hoger dan de prijs die de wederverkoper de eindgebruikers aanrekende. De wederverkoper verkocht dus eerst "met verlies". Pas wanneer de verschillende "bonussen" en premies werden uitgekeerd kon hij zijn kosten dekken en opnieuw een zekere winstmarge realiseren.
(219) Het onbillijke karakter van het kortingensysteem was dus het resultaat van een som van verschillende elementen.
(220) Ten eerste, en in tegenstelling tot wat Michelin verklaart in haar antwoord op de punten van bezwaar, was het voor de wederverkopers onmogelijk om met zekerheid de uiteindelijke aankoopprijs van de Michelin-banden te kennen. De kortingen waren van toepassing op de totale bij Michelin gedane aankopen en werden slechts een jaar na het begin van de eerste aankopen berekend, waardoor de wederverkopers niet vóór de allerlaatste bestellingen konden weten hoe hoog de reële aankoopprijs van de banden was. Daardoor werden zij in een situatie van onzekerheid en onveiligheid geplaatst waardoor zij de risico's tot een minimum wilden beperken door op bevoorrechte wijze hun aankopen bij Michelin te doen.
(221) Zelfs indien een wederverkoper van plan zou zijn geweest zich te diversifiëren door een beroep te doen op andere leveranciers, zou hij het moeilijk gehad hebben zijn keuze op objectieve cijfers te baseren, aangezien de algemene onzekerheid over de uiteindelijke prijs van de Michelin-banden elke ernstige vergelijking met de prijzen van de concurrenten onmogelijk maakte.
(222) Ten tweede, zoals hierboven werd aangegeven, waren de wederverkopers ten minste tot 1995 de facto verplicht(30) de Michelin-banden met verlies te verkopen, aangezien hun winstmarge op deze producten slechts op het moment dat de kortingen werden uitbetaald, werd hersteld. Een dergelijke precaire situatie van de handelaars duidt onweerlegbaar op een onbillijk systeem en stelde Michelin in staat misbruik te maken van haar situatie van aangewezen partner. In een context van niet-vervalste concurrentie tussen de leveranciers kan men zich moeilijk voorstellen dat de wederverkopers spontaan zouden hebben gekozen voor een dergelijk gevaarlijke situatie op commercieel gebied.
(223) Ten derde, gezien de extreem laattijdige betaling van de kortingen, waren de wederkopers verplicht ten aanzien van Michelin volumeverbintenissen aan te gaan (in het kader van de progressiepremie) voordat zij zelfs de kwantumkortingen van het vorige jaar hadden ontvangen. Het onbillijke karakter van deze situatie vloeide niet alleen voort uit het feit dat de wederverkopers bij de onderhandelingen in een psychologisch zwakke situatie werden geplaatst, maar ook uit het feit dat zij bij deze onderhandelingen niet op een betrouwbare evaluatie van hun kostprijzen konden steunen, en hun commerciële strategie dus niet vrij konden bepalen. In dat verband zij erop gewezen dat het merendeel van de concurrenten het grootste deel van hun kortingen onmiddellijk toekennen.
(224) Ten vierde en ten laatste, moesten de wederverkopers onverschuldigde financieringskosten dragen aangezien zij in de periode tussen de aankoop van de banden bij Michelin en de uitkering van de kortingen met verlies moesten verkopen, hetgeen hen op ongerechtvaardige wijze in een schuldensituatie op financieel vlak plaatste.
(225) In haar antwoord op de punten van bezwaar verwerpt Michelin het derde en vierde punt omdat: "behalve voor een nieuwe wederverkoper... het systeem van de jaarlijkse kwantumkortingen werkt alsof de leverancier de wederverkoper in het begin van het jaar een belangrijk bedrag ter beschikking stelt dat hij naar eigen goeddunken kan gebruiken." (vertaling). Dit argument bevestigt dat het systeem leidde tot de verkoop met verlies en tot onverschuldigde financieringskosten, ten minste in het eerste jaar waarin de wederverkoper zijn activiteiten uitoefende, maar vooral - en dat vergeet Michelin eveneens - wanneer de wederverkoper was opgehouden Michelin-producten in te kopen en die vervolgens opnieuw inkocht, of nog wanneer de verkopen in het jaar n + 1 niet groter waren dan die in het jaar n. De Commissie kan het niet eens zijn met het argument van Michelin volgens hetwelk een bedrag dat werd betaald met een vertraging die tot 13 maanden kon oplopen, beschouwd kan worden als "een belangrijk bedrag dat ter beschikking wordt gesteld van een wederverkoper".
Klantenbindend karakter
(226) Gezien de lange referentieperiode (één jaar), werd de druk groter om Michelin-producten te kopen. Nogmaals, de geringe marges vormden een sterke stimulans om een bijkomende korting op te strijken, zelfs indien zij klein was, omdat zij in ieder geval de marge van de onderneming rechtstreeks deed stijgen.
(227) Uit de gedetailleerde analyse van de door Michelin gebruikte kwantumkortingen blijkt dat dit kortingensysteem, dat van hetzelfde soort is als het door het Hof van Justitie in 1983 veroordeelde systeem, ten doel en als gevolg had de wederverkopers nauw aan Michelin te binden en beoogde "door middel van een niet door een economische prestatie gerechtvaardigd voordeel, de koper, wat zijn bevoorradingsbronnen betreft, geen - of minder - keuze te laten", en op die manier "concurrenten de toegang tot de markt te belemmeren"(31).
(228) Zoals reeds werd vermeld, werd tot eind 1996 het merendeel van de kortingen vastgesteld op basis van het factureringsjaar dat overeenkwam met een kalenderjaar. De meeste premies (met name kwantumkortingen en progressiepremies) werden toegekend naar rato van de hoeveelheden die in de loop van het voorbije jaar waren verkocht. Het is echter inherent aan elk systeem van kortingen die worden toegekend naar rato van de in de loop van een relatief lange referentieperiode verkochte hoeveelheden, dat aan het eind van die referentieperiode de druk op de koper toeneemt om de aankopen te realiseren die nodig zijn om het betrokken voordeel te verkrijgen of om het voorzienbare verlies voor de gehele periode niet te moeten lijden.
(229) Aangezien het voor de wederverkoper - en in bepaalde gevallen zelfs voor zijn overleving - essentieel was zo hoog mogelijke kwantumkortingen te ontvangen (die voor hem de enige mogelijkheid vormden om zijn marge te herstellen) en gezien de extreem lange periode waarin Michelin de bestellingen cumuleerde, kon een wederverkoper niet het risico nemen om op een gegeven moment zijn assortiment aanzienlijk te diversifiëren ten nadele van Michelin, omdat hij daardoor het gevaar zou lopen een bepaalde kortingendrempel niet te bereiken, hetgeen de totale kostprijs van de in de loop van het jaar gekochte Michelin-banden sterk zou beïnvloeden. Deze klantenbinding had gevolgen in de categorie nieuwe banden en in de categorie vernieuwde banden.
(230) Wat de nieuwe banden betreft, en indien 1995 als voorbeeld wordt genomen, schommelde het kortingenpercentage iedere keer dat een omzetdrempel werd overschreden, gaande van 1 % onderaan de schaal tot 0,05 % bovenaan de schaal. Zo ontving een wederverkoper die met Michelin een omzet van 9000 FRF realiseerde, bijvoorbeeld een korting van 7,50 %, terwijl bij een omzet van 15000 FRF, de korting reeds tot 8,50 % opliep. De druk werd evenwel aanzienlijk verhoogd doordat een laatste bestelling van banden voor vrachtwagens waardoor de hogere schaal kon worden bereikt, een weerslag kon hebben op de winstmarge van de wederverkoper op de verkoop van nieuwe Michelin-banden in alle categorieën samen (behalve vernieuwde banden en banden voor zware bouwmachines). Tenslotte was het relatief gemakkelijk, vooral onderaan de schaal, op te klimmen tot een hogere trap, gezien het aantal trappen (47 in 1995). Bovendien zij er op gewezen dat het bovenaan de schaal voor een wederverkoper van belang werd het vastgestelde maximumomzetcijfer te overschrijden, omdat hij dan met Michelin een "commerciële overeenkomst" kon sluiten, met alle voordelen die daaruit zouden voortvloeien.
(231) In dit verband merkt Michelin in haar antwoord op de punten van bezwaar slechts op dat in de bovenvermelde voorbeelden, "1 % van 15000 FRF slechts 150 FRF vertegenwoordigt, [...] een zeer bescheiden som". Het is evenwel duidelijk dat voor een wederverkoper die gemiddeld slechts een marge van 3,7 % bereikt, 1 % bijkomende korting op het geheel van zijn aankopen bij Michelin zeker aanzienlijk is.
(232) Wat de nieuwe banden betreft, zou het feit dat de berekening van de kwantumkortingen gebaseerd was op de totale met Michelin bereikte omzet voor alle categorieën samen op het eerste zicht de indruk kunnen wekken dat er een soort "vluchtweg" bestond om te ontsnappen aan de klantenbinding op de vrachtwagenmarkt. Een wederverkoper die een bepaald bijkomend niveau van kortingen wilde bereiken zonder een bijkomende bestelling van vrachtwagenbanden te plaatsen, zou immers als alternatief meer Michelin-banden voor personenwagens kunnen kopen. In werkelijkheid kan deze veronderstelling niet op geloofwaardige wijze standhouden in de analyse.
(233) Ten eerste, zou een wederverkoper gezien het prijsverschil tussen een personenwagenband en een vrachtwagenband, bij een dergelijke poging tot "compensatie" ertoe verplicht zijn een aanzienlijk grotere hoeveelheid personenwagenbanden te kopen teneinde hetzelfde omzetcijfer te bereiken. Aangezien de banden voor personenwagens reeds in aanmerking waren genomen bij de berekening van de kwantumkortingen, zou in de tweede plaats alleen een bijkomende aankoop van personenwagenbanden (bovenop de "gebruikelijke" aankopen van de wederverkoper) als compensatie kunnen dienen ter vervanging van een bijkomende bestelling vrachtwagenbanden om in aanmerking te komen voor een bepaalde korting. Iedere wederverkoper heeft evenwel zijn eigen klantenstructuur en het is weinig realistisch aan te nemen dat een wederverkoper de verhouding tussen de verkoop van personenwagenbanden en die van vrachtwagenbanden op significante wijze zou kunnen wijzigen (ten minste op korte termijn). Een wederverkoper kan, met andere woorden, niet plotseling beslissen meer personenwagenbanden dan vrachtwagenbanden te verkopen, omdat het om duidelijk verschillende markten gaat.
(234) Uit deze overwegingen vloeit voort dat de compensatie van het omzetcijfer door middel van de verkoop van personenwagenbanden, de wederverkoper geen geloofwaardige vluchtweg bood. In ieder geval zelfs indien deze "vluchtweg" zou bestaan, zou hij slechts een zeer beperkte rol spelen en geenszins de conclusie kunnen rechtvaardigen dat het bestaan van kwantumkortingen op het totale met Michelin bereikte omzetcijfer geen klantenbindend effect zou hebben op de markt van de vrachtwagenbanden.
(235) Bovendien zij, als bijkomstige overweging, opgemerkt dat Michelin in haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar(32) het volgende heeft verklaard: "In het begin van het jaar stelde Michelin voor elke wederverkoper per productcategorie een voorlopige tabel op met de kortingen waarop de wederverkoper recht had voor de lopende referentieperiode" (vertaling). Gezien de opmerkingen van Michelin zelf, lijkt het er dus op dat hoewel de kortingen contractueel van toepassing waren op het omzetcijfer van alle categorieën tezamen, dit in de praktijk niet zo was.
(236) Het klantenbindingseffect liet zich nog duidelijker voelen op het gebied van de vernieuwde banden aangezien voor deze categorie een eigen kortingentabel bestond: de schommelingen van het kortingenpercentage die voortvloeiden uit een laatste bestelling van vernieuwde banden in een bepaalde referentieperiode hadden een weerslag op de winstmarge van de wederverkoper op de totale afzet van vernieuwde banden tijdens het gehele jaar. Hier bestond geen enkele vluchtweg: in deze omstandigheden konden geringe schommelingen reeds een aanzienlijke druk uitoefenen op de wederverkopers en in dit geval waren zij niet verwaarloosbaar. Zo bijvoorbeeld schommelden de kwantumkortingen in 1995 bij het overschrijden van de omzetcijferdrempels van 2 % onderaan de schaal tot 0,1 % bovenaan de schaal. Zo ontving een wederverkoper die bij Michelin voor minder dan 7000 FRF inkocht, geen enkele korting. Een korting van 2 % werd verleend vanaf 7000 FRF, bij een bedrag van 7400 FRF bedroeg deze korting reeds 3 %, en zij steeg tot 3,50 % vanaf 8000 FRF. In 1995 en 1996 bijvoorbeeld, telde de tabel 18 trappen, waardoor, met name onderaan de schaal, relatief gemakkelijk tot de hogere trappen kon worden opgeklommen. Ook hier ging het andermaal om een stimulans om bijkomende aankopen te doen.
(237) In dit verband zij eraan herinnerd dat in de bovengenoemde zaak Michelin (NBIM-arrest) het Hof van Justitie van oordeel was dat een verschil van 0,2 % tot 0,4 % reeds voldoende druk op de wederverkoper kon uitoefenen om alle of een groot deel van zijn aankopen bij de dominerende onderneming te doen, vooral aan het einde van de periode.
(238) Bovendien betoogde Michelin in haar antwoord op de punten van bezwaar dat het Hof in datzelfde arrest de ondoorzichtigheid van het kortingensysteem als een cruciaal gegeven beschouwde om het commerciële beleid van Michelin Nederland als een misbruik te beschouwen, hetgeen meteen het argument dat het commerciële beleid in Frankrijk een onrechtmatig karakter heeft, onderuit haalt, aangezien "de gelaakte kortingen geen getrouwheidskortingen zouden vormen die door de communautaire rechtspraak werden verboden" (vertaling).
(239) De Commissie is van oordeel dat de analyse van Michelin verkeerd is daar het Hof de ondoorzichtigheid van het kortingensysteem niet als een absolute voorwaarde beschouwt opdat er sprake zou zijn van een misbruik. Er zij bovendien op gewezen dat de Commissie geen bezwaar heeft tegen het gebrek aan doorzichtigheid van de kwantumkortingen. Zij maakt daarentegen wel degelijk bezwaar tegen het feit dat de wederverkoper in dit systeem in het onzekere wordt gelaten met betrekking tot het gebruikte referentiesysteem (het totale eindbedrag van de verkoop van Michelin-producten over een jaar), hetgeen onbillijk is en een klantenbindend effect heeft. De Commissie is evenwel van oordeel dat de algemene verkoopvoorwaarden in hun geheel wel degelijk een ondoorzichtig systeem vormen, omdat, zoals hieronder wordt uiteengezet, de service- en progressiepremie gebaseerd zijn op de toekenning van punten en op de vaststelling van "basissen" die niet op objectieve, maar subjectieve elementen berusten.
Compartimentering (en afscherming)
(240) De kortingen waren uitsluitend van toepassing op de bij Michelin France gedane aankopen, waardoor aankopen in het buitenland of bij invoerders werden ontmoedigd. Anderzijds waren de catalogusprijzen vóór de kortingen in Frankrijk zo hoog dat buitenlanders ontmoedigd werden om in Frankrijk aankopen te verrichten.
(241) Het afschermingseffect was vooral belangrijk ten aanzien van de concurrenten: Michelin kon dankzij haar marktaandelen in zekere zin de kosten van deze kortingen verlichten, hetgeen haar concurrenten natuurlijk niet in dezelfde mate konden doen, waardoor zij dus een lager rentabiliteitsniveau moesten accepteren of aanvaarden dat zij hun verkoopvolume niet zouden kunnen opdrijven.
(242) De compartimentering als gevolg van de berekeningswijze van de kortingen komt ten slotte duidelijk tot uiting. Aangezien alleen de bij Michelin France gedane aankopen in aanmerking werden genomen, was de wederverkoper verplicht zijn aankopen hoofdzakelijk via dit distributiekanaal te verrichten, waardoor de mogelijkheid om Michelin-banden bij buitenlandse dochterondernemingen van het concern te betrekken sterk werd beperkt en de fabrikant nauwgezet controle kon uitoefenen op de markt.
(243) Een wederverkoper had natuurlijk wel in theorie al zijn aankopen in een ander Europees land kunnen doen en zo kunnen profiteren van de voorwaarden die in dat land gelden. Hij had dan evenwel de transportkosten daarvan moeten dragen en vooral moeten afzien van de technische bijstand van Michelin France, die cruciaal is in een dergelijke gespecialiseerde markt als die van de vrachtwagenbanden, waar de permanente follow-up van de klanten en de capaciteit om technisch advies te geven belangrijke aspecten zijn voor de geloofwaardigheid van de handelaar.
(244) De wederverkopers zouden ook kunnen proberen zich te bevoorraden bij invoerders, zoals dit trouwens het geval was in een beperkt deel van de markt. Daaraan zijn echter beperkingen gebonden omdat de invoerders deze leveringen niet steeds kunnen garanderen, vooral niet voor het gehele assortiment banden die een wederverkoper nodig heeft. De invoerders verkopen over het algemeen alleen de meest gebruikelijke afmetingen. Voor de andere banden waren de wederverkopers dus onvermijdelijk verplicht zich bij Michelin te bevoorraden. Deze laatste kende echter de meeste premies toe voor alle categorieën samen, en in ieder geval niet per type band. Om concurrerend te zijn had de invoerder niet alleen de transportkosten moeten compenseren, maar ook de door de wederverkopers verloren premies over het totale assortiment Michelin-banden, met inbegrip van die welke hij niet bij haar zou hebben gekocht.
(245) De wederverkopers van de andere Europese landen konden zich hunnerzijds slechts zeer moeilijk bevoorraden in Frankrijk, hetgeen bovendien discriminerend was. Enerzijds had het kortingensysteem immers als gevolg dat de lijstprijs voor verkoop aan de verbruiker en/of na aftrek van de factuurkortingen hoger was dan de prijs in de landen waar het kortingensysteem niet bestond waardoor de uitvoer van banden werd beperkt. Anderzijds konden de wederverkopers van de andere Europese landen niet profiteren van de kortingen die werden toegekend aan de Franse wederverkopers.
(246) Dit beleid had als gevolg dat de parallelle invoer werd bemoeilijkt en dat de markten werden gecompartimenteerd, hetgeen enerzijds de relatief geringe omvang van die invoer en anderzijds de instandhouding van een nationale markt van nieuwe vervangingsbanden verklaart. Het resultaat daarvan was de isolering van de Franse markt, waardoor Michelin in staat was haar overheersende invloed op de Franse markt uit te oefenen, zonder rekening te moeten houden met buitenlandse invloeden.
(247) Wat de vernieuwde banden betreft, was het wegens de kenmerken van deze markt moeilijk voor de wederverkoper om over te gaan tot loopvlakvernieuwing van de karkassen die hem in andere lid staten ter beschikking werden gesteld. In de gevallen evenwel waar dat mogelijk zou zijn geweest (bijvoorbeeld in grensgebieden) en de wil daartoe zou hebben bestaan, verhinderde het door Michelin opgezette systeem een dergelijke praktijk. De berekening van de ristorno's in het kader van de eindejaarskortingen gebeurde immers steeds op basis van de bij de Franse dochteronderneming van Michelin gedane aankopen en deze aankopen werden ook geregistreerd om na te gaan of de wederverkoper wel degelijk de drempel had bereikt die toegang gaf tot bepaalde programma's. Daardoor werden de wederverkopers dus eveneens sterk aangespoord om hun leveranciers niet te diversifiëren.
b) De servicepremie
(248) Deze premie had dezelfde kenmerken als de kwantumkortingen behalve dat de drempels voor de minimumomzet door Michelin werden opgelegd. Het bedrag van de premie hing af van het aantal punten dat werd behaald in functie van een evaluatierooster dat voornamelijk betrekking had op de kwaliteit van de dienstverlening.
(249) De servicepremie had een onbillijk karakter wegens de manier waarop zij werd vastgesteld. Bovendien had zij een klantenbindingseffect en leidden bepaalde clausules ervan tot de koppelverkoop.
Onbillijk karakter
(250) De toekenning van de punten was niet vrij van subjectiviteit en liet Michelin een marge voor haar eigen beoordeling. Bovendien waren bepaalde punten afhankelijk van het verstrekken van strategische, zeer nauwkeurige inlichtingen over de markt (van 1980 tot 1992), die niet in het belang waren van de wederverkoper (geen feedback in de vorm van studies bijvoorbeeld).
(251) Zoals reeds werd vermeld in het vorige deel waarin de werking van de premie werd beschreven, kon Michelin via deze premie op subjectieve wijze macht uitoefenen die gevolgen kon hebben voor het bedrag van de toe te kennen premie. Daardoor kon de vertegenwoordiger van de fabrikant sterke druk uitoefenen op de wederverkoper met het oog op de toekomstige verbintenissen en kon hij eventueel het mechanisme op discriminerende wijze gebruiken.
(252) Bepaalde criteria hadden inderdaad door hun aard zelf een subjectief karakter en/of het aantal toegekende punten kon schommelen "volgens de kwaliteit van de geleverde diensten"(33). Het was echter de vertegenwoordiger van Michelin die de rekening maakte van de behaalde punten, en ook de verbintenissen en de met de lopende referentieperiode overeenkomende punten vaststelde. De daadwerkelijke mogelijkheid die Michelin had om unilateraal in de loop van het jaar de premie te verlagen indien de verbintenissen niet werden nagekomen, was nog een element dat Michelin in staat stelde de aan de wederverkopers toegekende voorwaarden te onderwerpen aan haar subjectieve beoordeling. Het door Michelin naar voren gebrachte argument dat deze mogelijkheid slechts uitzonderlijk werd gebruikt doet niet af aan het onrechtmatig karakter van de praktijk. Bepaalde antwoorden van de wederverkopers op het verzoek om inlichtingen zijn overigens duidelijk: "De evaluatie wordt uitgevoerd naar eigen goeddunken van Michelin", of nog: "Michelin kan met deze premie doen wat zij wil. Wij hebben (...) unilaterale wijzigingen ondergaan". Een ander wederverkoper verklaart dat hij als vergeldingsmaatregel een "brutale verlaging van bepaalde premies: servicepremie" moest ondergaan(34).
(253) Gezien de bijzondere verantwoordelijkheid die een onderneming met een machtspositie heeft, moet een dergelijke subjectiviteit en/of discretionaire marge, die een bron van moeilijk te vermijden discriminaties vormen, beschouwd worden als een misbruik in de zin van artikel 82 van het EG-Verdrag.
Klantenbindend karakter
(254) Tot in 1992 werden punten toegekend indien de wederverkoper een bepaald minimumpercentage voor de afname van Michelin-producten in acht nam. De door Michelin geëiste naleving van deze verbintenis in het kader van de servicepremie versterkte de banden tussen Michelin en haar wederverkopers aanzienlijk en had een klantenbindingseffect dat als onrechtmatig moet worden beschouwd. Minstens tot 1992 immers, was in een rubriek "dienst nieuwe producten" voor de wederverkoper in de mogelijkheid voorzien om bijkomende punten te behalen indien hij zich nieuwe producten aanschafte ten belope van een bepaald percentage van het regionaal aandeel van deze producten. Aangezien het verkrijgen van punten niet afhing van hoeveelheden maar van het naleven van een bepaald percentage van het regionaal aandeel van deze producten, gaat het hier echter om een variant van een getrouwheidspremie die als onrechtmatig moet worden beschouwd indien zij door een onderneming met een machtspositie wordt gebruikt. Deze rubriek vormde inderdaad een onrechtmatige prikkel voor de promotie van de nieuwe Michelin-producten ten nadele van de concurrerende producten. De wederverkoper zou niet snel het risico nemen om twee punten te verliezen waardoor het totale bedrag van zijn jaarlijkse premie zou kunnen verminderen. Hij was dus in de meeste gevallen verplicht te aanvaarden dat hij de door Michelin aangegeven percentages van het regionaal marktaandeel moest naleven.
(255) Michelin wijst erop, in haar antwoord op de punten van bezwaar, dat het volstond 31 punten te behalen van de 35 die waren opgesomd in de premiebeschrijving om de maximumpremie te verkrijgen en dat een wederverkoper dus het verlies van de betrokken "onrechtmatige" punten had kunnen aanvaarden. In dit verband benadrukt de Commissie dat, de onrechtvaardige punten voor "inlichtingen over de markt" en "de dienst nieuwe producten" in 1996 nog 5 punten vertegenwoordigden en voor het aspect loopvlakvernieuwing en de daarmee verbonden exclusiviteit, kwamen er 2 punten bovenop. Zo zou het dus voor een wederverkoper onmogelijk zijn geweest om het maximumaantal punten te behalen zonder de concurrentieregels te schenden. Daarenboven, meer algemeen genomen, was het enerzijds voor een wederverkoper gemakkelijker deze punten, die weliswaar onrechtmatig maar minder duur waren, te aanvaarden, dan de kwaliteit van zijn installaties, de uitrusting van de verkooppunten of de beschikbaarheid voor de klanten te verbeteren, en kan anderzijds Michelin het onrechtmatige karakter van een bepaald punt niet verdedigen met het argument dat andere punten niet onrechtmatig zijn.
Koppelverkoopeffect dat inherent tot klantenbinding leidt
(256) Er werd een punt toegekend indien de wederverkoper zich ertoe verbond systematisch de loopvlakvernieuwing van de Michelin-karkassen bij Michelin te laten uitvoeren. De servicepremie was dus ook een instrument om koppelverkopen te realiseren, hetgeen een onrechtmatige praktijk is waardoor Michelin haar machtspositie op de markt van de nieuwe vrachtwagenbanden kon gebruiken om haar positie op de aanpalende markt van de loopvlakvernieuwing te versterken.
(257) Vanaf 1992 kreeg de wederverkoper in het kader van de servicepremie een bijkomend punt indien hij systematisch de loopvlakken van Michelin-banden liet vernieuwen bij Michelin. Vanaf 1996 was dit het geval indien "de eerste vernieuwing van de loopvlakken van Michelin-banden systematisch bij Michelin zou gebeuren". Het eventuele verlies van dit punt en de mogelijke vermindering van het totale jaarlijkse premiebedrag als gevolg daarvan deed de prijs per eenheid van alle bij Michelin gekochte banden onmiddellijk stijgen, aangezien de wederverkoper niet alleen de premie in verband met de vernieuwde banden maar ook die in verband met zijn totale omzet met Michelin verloor.
(258) De fabrikant gebruikte dus zijn gewicht in de banden sector over het algemeen en op de markt van de nieuwe vrachtwagenbanden in het bijzonder als een hefboom om zeker te stellen dat hij door de wederverkopers werd gekozen als loopvlakvernieuwer. Deze wederverkopers konden niet het risico lopen om een korting op het totale jaarlijkse voor Michelin-producten behaalde omzetcijfer te verliezen door een beroep te doen op een onafhankelijke loopvlakvernieuwer. Het mag niet worden vergeten dat de aanschaf van nieuwe banden voor de wederverkopers een noodzakelijkheid is, dat deze aankopen een aanzienlijk gewicht hebben in hun omzetcijfer en dat de vrachtwagenbanden, waarvoor Michelin een machtspositie bezit, een hoog percentage van dit omzetcijfer vertegenwoordigen. Daardoor was iedere op deze markt verloren korting van vitaal belang voor de wederverkopers, a fortiori indien zij, zoals in dit geval, gevolgen had voor het totale met Michelin gerealiseerde omzetcijfer.
(259) De servicepremie werd in 1997 afgeschaft.
c) De progressiepremie
(260) Deze premie was, net zoals de premie voor het bereiken van de doelstelling die deze in 1997 en 1998 verving, bijzonder onrechtmatig omdat de wederverkoper, om de premie te krijgen, zich moest verbinden tot een bepaald minimumaankoopbedrag (de basis genaamd) dat overeenkwam met de inkopen van het vorige jaar of het gemiddelde van de inkopen over de twee of drie laatste jaren (met aanpassingscoëfficiënten).
(261) De onderliggende gedachte van het systeem werd samengevat in een circulaire van januari 1995 aan de verkoopploeg van Michelin waarin is gesteld dat [...].
(262) In de praktijk ging het echter om meer dan een eenvoudige verplichting tot vooruitgang: de vertegenwoordiger van Michelin oefende immers een impliciete controle uit op de vaststelling van de basis, en steunde daarbij op het volgende schema (voor vrachtwagenbanden):
- Keuze tussen het niveau van de inkopen van het vorige jaar of het gemiddelde van de twee of drie laatste jaren. Soms werd de basis van het vorige jaar als referentie genomen.
- Het toepassen (op het aantal banden) van een eenvormige regionale coëfficiënt, die afhing van de door Michelin verwachte marktontwikkeling. Hier werden de ambities van Michelin op een bepaalde markt in aanmerking genomen, vaak in termen van marktaandeel. Zo was deze coëfficiënt bijvoorbeeld in 1994 over het algemeen negatief, behalve in een van de zeven sectoren die de Franse markt vormen. In 1995 en 1996 was de coëfficiënt positief voor alle sectoren, met aanzienlijke schommelingen naargelang de regio's (van [...] in 1995).
- In bepaalde jaren werd aan het eind van het boekjaar een reductiecoëfficiënt toegepast die werd vastgesteld door Michelin. Wat de vrachtwagenbanden betreft, beliep de reductiecoëfficiënt 2 % in 1992, 8 % in 1993, 0 % in 1994 en 1995 en 8 % in 1996.
- Uitzonderlijk kon er een correctie naar boven of naar beneden plaatsvinden van de behaalde cijfers, om rekening te houden met bepaalde omstandigheden die een invloed hadden op de inkoopcapaciteit van de wederverkoper (bijvoorbeeld in geval van de vestiging van een concurrerende distributeur in het gebied, overname of verlies van een zeer grote klant, de beslissing van de wederverkoper om niet meer van invoerders te kopen, enz.). Ondanks het verzoek van de Commissie heeft Michelin geen lijst kunnen verstrekken van de betrokken ondernemingen en de feiten die ten grondslag lagen aan de correcties terzake.
(263) Deze geïndividualiseerde premie komt precies overeen met hetgeen het Hof veroordeeld heeft in het voornoemde arrest-Michelin. Een onderneming met een machtspositie kan wederverkopers niet verplichten elk jaar hun resultaten van de voorbije jaren te verbeteren om aldus haar marktaandelen mechanisch te vergroten dankzij deze machtspositie.
(264) Ook hier was deze premie onrechtvaardig omdat er een door Michelin opgelegde verplichting bestond om de aankopen steeds te verhogen en omdat er onzekerheid ontstond door de individuele vaststelling van de minimumbasis. De premie had ook een klantenbindend en compartimenterend effect omdat zij alleen de bij Michelin France gedane aankopen betrof.
Onbillijk karakter
(265) De progressiepremie was onbillijk omdat, niettegenstaande zij schijnbaar het karakter van een overeenkomst had, zij in feite een eenzijdig door de fabrikant opgelegde verplichting inhield om gestaag meer Michelin-banden aan te kopen.
(266) Uit hoofde van de progressiepremie konden jaarlijkse kortingen worden verkregen, afhankelijk van het overschrijden van een individuele doelstelling (de basis), die werd vastgesteld op basis van de specifieke situatie van elke wederverkoper (met name de vroegere gerealiseerde aankopen). Als resultaat daarvan konden bijvoorbeeld twee wederverkopers die in een bepaalde referentieperiode dezelfde hoeveelheden in absolute waarde hadden gekocht, zeer verschillende kortingen bekomen, afhankelijk van de oorspronkelijke basis, de gekozen methode voor de berekening van deze basis door Michelin en het resultaat van de daaropvolgende onderhandeling. Aangezien de criteria voor het vaststellen van de basis niet eenvormig werden toegepast, noch vooraf door de wederverkopers waren gekend, en gezien de duidelijke invloed die Michelin had op de definitieve keuze van de basis, omvatte een dergelijk systeem een zeer duidelijke onzekerheidsfactor en maakte het een discriminatie mogelijk tussen de wederverkopers die als onbillijk moet worden beschouwd.
Klantenbindingskarakter
(267) De progressiepremie had ook een zeer sterk klantenbindingseffect. Als de progressiedoelstelling eenmaal was vastgesteld, werd het voor de wederverkoper immers uiterst belangrijk om deze doelstelling te halen, waardoor de facto was uitgesloten dat hij de keuze had om een beroep te doen op andere leveranciers. De wederverkopers die zich ertoe verbonden hadden aan het eind van het jaar een "minimumbasis" - minimumaankoopdoelstellingen - te overschrijden, waren daaraan op twee manieren gebonden. Ten eerste in het begin van het jaar, omdat de minimumbasis verschillende trappen telde, en de verbintenis om grotere hoeveelheden te kopen het recht gaf op hogere kortingen, en ten tweede aan het eind van het jaar, om het vastgestelde minimum te overschrijden, en dit in de hoogst mogelijke mate (tot 25 %), omdat de te behalen kortingen, die zeer aanzienlijk waren, werden vastgesteld in verhouding tot de mate waarin deze basis werd overschreden.
(268) Vanaf 1995 steeg de druk aan het eind van het jaar aanzienlijk. Immers, louter voor het behalen van de basis kreeg de wederverkoper niet alleen een korting van 0,5 % van het totale aantal gekochte banden in de categorie vrachtwagens/openbare werken, maar kreeg hij bovendien nog premies van 12 tot 15 % op de aankopen die het in de basis vastgestelde minimum overschreden. De stimulans om de basis met 20 % te overschrijden was zelfs nog sterker omdat in dat geval de wederverkoper recht had op kortingen van 2 tot 2,5 % van zijn totale jaarlijkse met Michelin behaalde omzetcijfer.
(269) Er zij op gewezen dat de druk aan het eind van het jaar op de wederverkopers die op grond van hun aankoopvolumes een commerciële overeenkomst hadden kunnen ondertekenen, eveneens zeer groot was in de onderzochte periode. Behalve de kwantumkortingen, konden zij op grond van het loutere feit dat de basis bereikt, en vooral overschreden werd, in het kader van de progressiepremie aanzienlijke bijkomende en progressieve kortingen krijgen. Wanneer de basis werd bereikt kon een korting van 1 % van het omzetcijfer in de categorieën vrachtwagens/openbare werken/goederenbehandeling/lichte bouwmachines worden verkregen in het kader van de "steun voor industriële producten"(35). Bij het overschrijden van deze basis konden progressieve kortingen worden behaald tot 3 % van het omzetcijfer indien de basis met 15 % was overschreden.
(270) In haar antwoord op de punten van bezwaar verklaart Michelin dat het klantenbindingseffect zich in de praktijk niet voorgedaan heeft omdat "in minder dan 5 % van de gevallen de voor een bepaalde referentieperiode vastgestelde basis hoger was dan de basis en de aangekochte hoeveelheden in de vorige referentieperiode" (vertaling). In dit verband merkt de Commissie op dat Michelin hierbij de wederverkopers van alle soorten banden tezamen in aanmerking neemt hetgeen de berekening van gelijk welke ratio vervalst en de daadwerkelijke aard van het misbruik duidelijk niet kan ontkrachten.
Compartimentering
(271) Ten slotte had de progressiepremie, net zoals de kwantumkortingen, een zeer sterk compartimenterend effect aangezien alleen de bij Michelin France gedane aankopen in aanmerking werden genomen.
d) De commerciële overeenkomsten
(272) Deze overeenkomsten zetten het systeem van de kwantumkortingen en de progressiepremie voort met bijkomende kortingen (verschillende procentpunten van het omzetcijfer). Zij versterkten het onrechtmatige karakter van de andere premies, met onder meer een bepaling inzake een minimumomzetcijfer van 24 miljoen FRF (tussen 1991 en 1994), behaald met Michelin-producten, waardoor Michelin zich kon verzekeren van de samenwerking van de belangrijkste wederverkopers.
(273) De individuele commerciële-samenwerkingsovereenkomsten vormden voor de zeer grote wederverkopers die deze ondertekend hadden, slechts een voortzetting van de schalen die kenmerkend waren voor de kwantumkortingen en de progressiepremie. In dat opzicht hadden zij dezelfde onrechtmatige kenmerken, en het loutere vooruitzicht om eventueel een commerciële overeenkomst te ondertekenen maakte dat de druk op de grote wederverkopers die zich aan de top van de kortingenschaal bevonden, nog werd opgevoerd. Deze overeenkomsten moeten derhalve ook als een misbruik worden beschouwd.
Bijkomend effect van de cumulatie van de praktijken: versterking van het onrechtmatige karakter van het "systeem" van de algemene verkoopvoorwaarden
(274) Naast het feit dat elk van de onderdelen van de algemene verkoopvoorwaarden individueel een onrechtmatige praktijk op verschillende niveaus vormde moet worden onderstreept in welke mate de cumulatie en interactie van de verschillende voorwaarden hun invloed en derhalve het onrechtmatig karakter van het "systeem" in zijn geheel beschouwd, nog versterkten. Hieronder worden alle geformuleerde bezwaren opnieuw aangestipt om aan te tonen op welke wijze de verschillende voorwaarden daaraan hebben bijgedragen en hoe door de combinatie van de respectieve onrechtmatige effecten de efficiëntie van de betrokken praktijken nog versterkten.
(275) Algemeen gesproken bewijst het loutere feit dat de gecombineerde effecten van het systeem de gespecialiseerde handelaren in de praktijk ertoe hebben verplicht de Michelin-banden "met verlies te verkopen" aan de eindgebruikers, waarbij hun marge slechts hersteld werd na de uitkering van de verschillende kortingen, premies en bonussen, en dit soms tot 13 maanden na de datum van de transactie, het onrechtmatige karakter van het systeem in de zin van artikel 82 van het Verdrag. Dat Michelin in staat was een dergelijke praktijk op te leggen, geeft aan in welke mate de fabrikant in staat was misbruik te maken van zijn situatie als aangewezen partner en de concurrentie tussen de leveranciers te vervalsen.
(276) Door deze situatie werden de wederverkopers geconfronteerd met financieringsproblemen en -kosten die zich voor Michelin daarentegen vertaalden in verre van verwaarloosbare inkomsten, waartegenover geen enkele economische tegenprestatie stond. Deze financiële kwetsbaarheid van de wederverkopers versterkte het onbillijke karakter van de relaties tussen Michelin en de wederverkopers.
(277) Vervolgens kon Michelin, door in te spelen op het feit dat de wederverkopers economisch afhankelijk waren geworden van de kortingen die na de aankopen werden uitbetaald, onder het mom van "overeenkomsten" bepaalde verplichtingen opleggen inzake de vooruitgang op de markt, die in werkelijkheid, gezien de rijpheid van de markt, neerkwamen op een zo goed als exclusieve relatie.
(278) Het onbillijke karakter van het systeem werd ook versterkt door de subjectiviteit bij het vaststellen van het niveau van de progressiepremie en de servicepremie, waardoor Michelin deze instrumenten kon gebruiken om druk uit te oefenen. De wederverkopers werden in een kwetsbare positie geplaatst bij de onderhandelingen over de aankoopverbintenissen, welke plaatsvonden voordat bepaalde kortingen waren uitgekeerd. Men mag bijvoorbeeld niet vergeten dat Michelin theoretisch de mogelijkheid had om het bedrag van bepaalde premies in de loop van het jaar te wijzigen ("servicepremie").
(279) Door zijn werking als geheel leidde het systeem overigens tot onzekerheid over de uiteindelijke nettoprijs van het product, wat niet aanvaardbaar is indien dit wordt veroorzaakt door een onderneming die een machtspositie bekleedt. Aangezien het merendeel van de kortingen voorwaardelijk was, wist de wederverkoper immers pas de laatste dag van februari van het jaar volgend op de betrokken referentieperiode welke de uiteindelijke eenheidsprijs was.
(280) Aangezien de ontwikkeling van de markt per definitie onvoorspelbaar is, kon de wederverkoper dus geen zekerheid hebben over de hoeveelheden die hij in de loop van het jaar zou kopen, noch over de vraag of hij al dan niet zijn verbintenissen zou kunnen nakomen. Het opslaan van grote hoeveelheden kon in geen geval een uitweg bieden aangezien de opslag van banden, die veel plaats innemen en zwaar doorwegen op het financieringsvermogen van de gespecialiseerde handelaars, een aanzienlijk deel van de financieringsbehoeften van de handelaars vormt. Het is dus ondenkbaar dat een handelaar op lange termijn grote hoeveelheden in voorraad houdt.
De onrechtmatige aspecten van het nieuwe systeem (van 1997 tot en met 1998)
Wat de nieuwe vrachtwagenbanden betreft
(281) Het nieuwe systeem dat door Michelin vanaf 1997 werd ingevoerd, behelsde voornamelijk factuurkortingen enerzijds en een premie voor het bereiken van de doelstelling anderzijds. Hoewel de factuurkortingen schijnbaar verschilden van de kwantumkortingen en minder druk op de wederverkopers leken uit te oefenen, zullen wij evenwel zien dat zij nog een aantal onrechtmatige kenmerken hadden. Wat de nieuwe "premie voor het bereiken van de doelstelling" betreft: deze kwam in zekere zin in de plaats van de "progressiepremie" en zij diende nog steeds om de wederverkoper op onrechtmatige wijze nauw aan de producent te binden.
i) Factuurkortingen
(282) Het systeem van de factuurkortingen als vervanging van het vroegere systeem van kwantumkortingen werd voorgesteld als minder onbillijk en bindend omdat aan de wederverkoper "automatisch" een korting werd toegekend die afhing van zijn vroegere aankopen, dat wil zeggen die welke in het vorige jaar werden gedaan, of het gemiddelde van de twee of de drie vorige jaren, naargelang welke uitkomst het gunstigste was voor de wederverkoper. Deze praktijk moet evenwel nog steeds als een misbruik worden beschouwd omdat zij op verschillende manieren een klantenbindingseffect had:
(283) Ten eerste, aangezien het bedrag van de kortingen in verhouding stond tot de aankopen van de vorige jaren, bestond er nog steeds een klantenbindingseffect aangezien alle bijkomende aankopen van Michelin-producten de wederverkoper in staat stelde het daaropvolgende jaar een grotere factuurkorting te verkrijgen.
(284) Ten tweede moet worden onderstreept dat in de gevallen waarin de aankopen van de wederverkoper in het lopende jaar hem in staat zouden hebben gesteld een factuurkorting te krijgen die hoger was dan de voor dat jaar toegepaste korting, deze wederverkoper een "regularisatie aan het eind van het jaar" kon krijgen die overeenkwam met het verschil tussen de twee kortingenpercentages. Het klantenbindingseffect speelde dus ook binnen hetzelfde jaar.
(285) Ten derde werd, voor een welbepaald niveau van de factuurkorting (15 %, 16 %, enz.), een "eindejaarskorting" (niet te verwarren met de "regularisatie aan het eind van het jaar") uitgekeerd, waarvan het percentage schommelde tussen 0 en 3 afhankelijk van de in aanmerking genomen korting en het netto gefactureerde omzetcijfer. Derhalve hing, binnen eenzelfde niveau van een bepaalde factuurkorting, de eindejaarskorting wel degelijk af van de verkochte hoeveelheid Michelin-producten in het lopende jaar. Het klantenbindingseffect werd dus nog versterkt.
ii) De premie voor het behalen van de doelstelling
(286) Deze nieuwe premie kon worden verkregen naar rato van 2 % van de netto gefactureerde jaaromzet in 1997 en 1,5 % in 1998 indien de doelstelling werd bereikt. Het behalen van deze doelstelling gaf bovendien recht op de PRO-premie (alleen in het jaar 1997).
(287) Wij weten echter reeds dat het inherent is aan elk systeem van kortingen die worden toegekend naar rato van de verkochte hoeveelheden in de loop van een relatief lange referentieperiode dat aan het eind van die referentieperiode de druk op de koper toeneemt om de aankopen te realiseren die nodig zijn om het betrokken voordeel te verwerven. Inderdaad, de schommelingen, zelfs van geringe omvang, die het kortingenpercentage kon ondergaan als gevolg van een laatste bestelling in de loop van een bepaald jaar, konden een weerslag hebben op de winstmarge van de wederverkoper op de verkoop van Michelin-banden voor vrachtwagens over het volledige jaar. Daaruit ontstond een aanzienlijke druk om de verkoopdoelstellingen van Michelin te halen, die de wederverkopers verhinderde om op gelijk welk moment te kiezen tussen de meest gunstige offertes, waardoor de toegang tot de markt voor de concurrenten werd bemoeilijkt.
(288) Dat was des te meer het geval omdat bijna alle elementen die bijdroegen tot de versterking van de druk op de wederverkopers in het kader van de "progressiepremie" ook hier aanwezig waren:
- de kortingspercentages waren steeds van aanzienlijke grootorde (2 % van de netto gefactureerde omzet in 1997; 1,5 % in 1998);
- de afstand tussen de positie van Michelin en die van haar belangrijkste concurrenten bleef groot;
- de vertegenwoordigers van Michelin waren alomtegenwoordig.
(289) Bovendien kon de wederverkoper zijn "doelstelling" niet vrij bepalen. Die werd vastgesteld naargelang het "potentieel van de wederverkoper" (d.w.z. de gerealiseerde aankopen in de voorbije jaren) en de verwachte marktontwikkeling. Michelin gaf de wederverkoper inderdaad de keuze tussen de aankopen die in het vorige jaar werden gerealiseerd of het gemiddelde van de twee of de drie laatste jaren, vermeerderd met de verwachte marktontwikkeling (1 % in 1997). Dat hield reeds een klantenbindingseffect in, want het is duidelijk dat de wederverkoper, indien hij de premie wilde krijgen, niet kon afwijken van de aankopen die hij in de onmiddellijk daaraan voorafgaande jaren had verricht. Indien hij dus een vaste klant was van Michelin kon hij zijn aankopen niet tot de helft verminderen, indien hij bijvoorbeeld van leverancier wilde veranderen of andere producten wilde uitproberen. Hij kon eventueel zijn aankopen een weinig reduceren, maar nooit in aanzienlijke mate.
(290) In dit geval was zelfs deze laatste mogelijkheid moeilijk te verwezenlijken. Het systeem stimuleerde de wederverkoper inderdaad zeer sterk om de hoogste doelstelling te kiezen tussen de drie mogelijkheden die hem werden aangeboden, wat het klantenbindingseffect aanzienlijk versterkte.
(291) Men mag immers niet vergeten dat het niveau van de factuurkorting weliswaar werd vastgesteld volgens de drie mogelijkheden om de referentiebasis te bepalen, maar ook "naargelang welke uitkomst het gunstigste was voor de wederverkoper". Voor de berekening van de korting werd dus de optie genomen die overeenkwam met het hoogste aantal gekochte banden. Indien een wederverkoper in 1996 bijvoorbeeld 1084 banden had kunnen verkopen, waarbij het gemiddelde voor 1995/1996, 945 bedroeg en het gemiddelde van 1994/1995/1996, 868, werd automatisch de eerste mogelijkheid (1996, 1084 banden) genomen.
(292) Indien de wederverkoper een ambitieuzere "doelstellingsovereenkomst" ondertekende waardoor hij een nieuwe schijf van het rooster kon bereiken, kon hij een hogere factuurkorting bekomen. Deze mogelijkheid speelde echter in twee richtingen: indien de wederverkoper een lagere "doelstelling" beoogde dan het gekozen cijfer, riskeerde hij zijn "factuurkorting" te zien dalen, aangezien hij zich blootstelde aan het risico om in een lagere schijf van het rooster terecht te komen. In het vorige voorbeeld zou een andere keuze (het gemiddelde van 1995/1996 of van 1994/1995/1996) geleid hebben tot een lagere factuurkorting, die zou gedaald zijn van 17 % naar 16,50 %, aangezien er een daadwerkelijke daling in het rooster zou zijn geweest.
(293) Bovendien riskeerde de wederverkoper een lagere eindejaarskorting te ontvangen. Het niveau van de factuurkorting was inderdaad een van de criteria die in aanmerking werd genomen voor de berekening van de eindejaarskorting. Zo kon een wederverkoper in 1997 in de schijf van 16,50 % een eindejaarskorting krijgen van 1,5 % tot 2,5 %, terwijl een wederverkoper in de schijf van 17 % een korting van 2 % tot 3 % kon bekomen.
(294) Het natuurlijke resultaat daarvan was dat de wederverkoper ertoe werd aangespoord een "doelstelling" te kiezen die het hem mogelijk maakte eventueel een hogere factuurkorting te bekomen, en hem in ieder geval de korting niet deed verliezen waarop hij recht had op grond van zijn vroegere aankopen. In die omstandigheden was de keuze van de wederverkoper zeer beperkt, hetgeen in het belang was van Michelin: de wederverkoper koos heel zelden voor een "doelstelling" die lager was dan het in aanmerking genomen cijfer voor de berekening van de factuurkorting. Dit cijfer kwam echter overeen met het hoogste niveau van de bij Michelin gedane aankopen.
(295) Op grond van al deze overwegingen kan worden geconcludeerd dat de premie voor het behalen van de doelstelling op zich een misbruik vormde in de zin van artikel 82 van het Verdrag aangezien zij onbillijk was en tot klantenbinding leidde.
Wat de vernieuwde banden betreft
(296) Michelin heeft in 1997 het systeem van de kwantumkortingen behouden, die progressief waren naar rato van de in de loop van het jaar gedane aankopen. De praktijk leek zeer sterk op die welke voorheen bestond, en aangezien de omstandigheden zo goed als identiek waren, moet zij op dezelfde wijze worden beoordeeld. Een dergelijke praktijk die door een onderneming met een machtspositie wordt opgelegd, zette de wederverkopers met name aan het eind van de referentieperiode onder druk, zodat hun keuze van bevoorradingsbronnen werd beperkt en de toegang van andere producenten tot de markt werd belemmerd, zonder dat daartegenover een economisch gerechtvaardigde tegenprestatie stond. Deze kortingen moeten dus als een misbruik in de zin van artikel 82 worden beschouwd. In 1998 werden deze kwantumkortingen aan het eind van het jaar in de algemene voorwaarden geschrapt, maar zij werden voort toegepast in het kader van de commerciële overeenkomsten.
2. DE PRO-OVEREENKOMST ("CONVENTION POUR LE RENDEMENT OPTIMUM DES PNEUMATIQUES POIDS LOURD MICHELIN")
(297) In 1993 werd een premie ingesteld die werd toegekend na ondertekening van een PRO-overeenkomst en op voorwaarde dat de betrokkene reeds eerder over een progressiepremie (of vanaf 1997 een premie voor het bereiken van de doelstelling) beschikte. De toekenning van de premie hield in dat de te vernieuwen Michelin-karkassen uitsluitend aan Michelin werden bezorgd. Voor elke karkas werd een premie per eenheid toegekend.
(298) Deze premie had duidelijk een dubbel koppelverkoopeffect: in de eerste plaats maakte Michelin gebruik van haar machtspositie op de markt van de nieuwe banden om haar positie op de markt van de vernieuwde banden te versterken. In de tweede plaats gebruikte Michelin haar machtspositie op de markt van de vernieuwde banden om haar positie op de markt van de nieuwe banden te versterken:
- om de premie te ontvangen diende een desbetreffende overeenkomst te worden ondertekend,
- het aantal PRO-premies was beperkt tot het aantal gekochte nieuwe banden.
(299) Voorts had deze premie een compartimenterend effect omdat zij enerzijds beperkt bleef tot de aankopen in Frankrijk en anderzijds de loopvlakvernieuwing buiten Frankrijk, ook in een filiaal van Michelin, het verlies van de PRO-premie voor de betreffende karkassen impliceerde.
De onrechtmatige aspecten van de PRO-overeenkomst
Koppelverkopen of voorwaardelijke verkopen
(300) De PRO-overeenkomst had een dubbel mededingingsbeperkend effect. In de eerste plaats gebruikte Michelin haar machtspositie op de markt van de nieuwe banden voor vrachtwagens als "hefboom" om haar positie op de "naburige" bandenvernieuwingsmarkt te behouden en/of te verbeteren (zie overwegingen 301-303). In de tweede plaats, en omgekeerd, gebruikte Michelin de bandenvernieuwingsmarkt (waar zij ook een aanzienlijke machtspositie heeft) om haar positie op de markt van de nieuwe vrachtwagenbanden te versterken (zie overweging 304 e.v.).
(301) Om in aanmerking te komen voor de aanzienlijke, uit de premie voortvloeiende vergoedingen diende de wederverkoper zich onder meer ertoe te verbinden "de door zijn klanten bezorgde karkassen van vrachtwagenbanden die wegens slijtage niet meer aan de wettelijke voorwaarden voldeden, bij Michelin te laten vernieuwen"(clausule van de PRO-overeenkomst). Deze exclusiviteit lijkt te worden bevestigd wanneer Michelin schrijft dat "een eerste loopvlakvernieuwing met REMIX de beste garantie biedt om de karkassen van Michelin-vrachtwagenbanden in goede staat te houden en opnieuw als nieuwe banden te kunnen gebruiken", maar deze exclusiviteitsverbintenis zou in de praktijk niet zijn toegepast en niet door Michelin zijn vereist, zoals wordt onderstreept in haar antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar. Het kan uiteraard niet worden ontkend dat een dergelijke clausule de wederverkopers ertoe heeft aangezet alle karkassen naar Michelin te sturen zonder dat dit uit economisch oogpunt verantwoord was. Dit betekent dat andere ondernemingen, die vaak uitsluitend in de loopvlakvernieuwingssector actief waren, hun bevoorrading met Michelin-karkassen aanzienlijk zagen slinken. In haar antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar verklaart Michelin echter dat zij slechts [...] van de verkochte nieuwe banden heeft kunnen recupereren, maar zij voegt hieraan toe dat dit "op Europees niveau" is. Hoewel het moeilijk is om hieromtrent een juist cijfer aan te geven, is een dergelijk laag percentage op de Franse markt onmogelijk aangezien Michelin [...] van de vrachtwagenbanden voor de eerste uitrusting verkoopt, in 1998 ongeveer [...] van de vervangbanden heeft verkocht en nagenoeg [...] van de loopvlakvernieuwingsmarkt in handen heeft. Uiteraard dient erop te worden gewezen dat Frankrijk een bijzondere markt is aangezien Michelin meer banden vernieuwt dan zij verkoopt en derhalve niet alleen de capaciteit heeft om nagenoeg al haar nieuwe banden voor loopvlakvernieuwing te recupereren, maar ook om een groot aantal banden van haar concurrenten te vernieuwen. Dit bijzondere karakter van de Franse markt kan worden verklaard door het misbruik dat de clausule inzake "eerste loopvlakvernieuwing" inhoudt.
(302) Deze situatie had bijzonder ernstige gevolgen: de karkassen van Michelin-vrachtwagenbanden vertegenwoordigen immers niet alleen een zeer hoog percentage van alle vrachtwagenbanden, maar tevens een nog hoger percentage van het totale aantal vernieuwbare karkassen. Een groot aantal "goedkopere" banden kunnen weliswaar niet worden vernieuwd, maar de Michelin-banden zijn in tegenstelling tot een aanzienlijk deel van de concurrerende assortimenten, speciaal ontworpen om te kunnen worden vernieuwd. Een exclusiviteitsverbintenis kan het de concurrenten van Michelin op de vernieuwingsmarkt dan ook zeer moeilijk maken.
(303) Dit is des te erger omdat Michelin met marktaandelen van nagenoeg [...], op deze markt reeds een bijzondere machtspositie inneemt, terwijl haar concurrenten over veel kleinere marktaandelen beschikken en over het algemeen enkel in de sector van de loopvlakvernieuwing actief zijn. Daardoor konden zij, in tegenstelling tot Michelin, niet uitgaan van hun activiteiten in de sector van de nieuwe banden om hun activiteiten op het gebied van loopvlakvernieuwing te ondersteunen en te intensiveren.
(304) De tweede en de laatste verbintenis die de ondertekenaar van de overeenkomst moest aangaan, is de ondertekening met Michelin van een verbintenis met betrekking tot een progressiepremie voor vrachtwagenbanden voor het lopende jaar. Dit betekende dat om premies te verkrijgen die gekoppeld waren aan het aantal Michelin-karkasssen dat voor loopvlakvernieuwing bij de fabrikant werd binnengebracht, de wederverkoper zich moest verbinden tot het aankopen van nieuwe Michelin-vrachtwagenbanden. De fabrikant gebruikte de hefboom van de loopvlakvernieuwing om de verkoop op de markt van de nieuwe banden zeker te stellen.
(305) Er zij aan herinnerd dat de progressiepremie de wederverkoper ertoe verplichtte op een realistische basis nieuwe vrachtwagenbanden te kopen "in functie van de vroegere activiteiten en de vooruitzichten". Zoals reeds eerder gezegd omvatte deze premie ook talrijke mechanismen om de fabrikant in staat te stellen de wederverkoper op deze markt aan zich te binden.
(306) Voorts was de vergoeding die kon worden verkregen in het kader van de PRO-overeenkomst, gekoppeld aan het aantal banden in de categorieën vrachtwagens en openbare werken die bij Michelin in de loop van het vorige jaar werden gekocht, zoals is vermeld in de PRO-overeenkomst. Dit betekent dat wanneer de wederverkoper het vorige jaar 1000 nieuwe banden had gekocht, hij ten hoogste voor 1000 banden die voor loopvlakvernieuwing waren binnengebracht, een bonus kon krijgen, ongeacht de daadwerkelijk binnengebrachte hoeveelheid. Om de desbetreffende premies te kunnen verkrijgen had de wederverkoper er dan ook alle belang bij nieuwe Michelin-banden te kopen - zoniet had hij geen recht op premies -, maar ook zoveel mogelijk nieuwe banden bij de fabrikant te kopen. De tegenprestatie was enorm aangezien hij het daaropvolgende jaar aanzienlijke kortingen kon krijgen op elke band die hij voor loopbandvernieuwing binnenbracht. Dit had evenwel, een grotere progressieverbintenis en een steeds grotere binding met Michelin tot gevolg.
(307) Wanneer de wederverkoper zulks niet deed en hij in de loop van het jaar een andere vervangingsband wenste te promoten en van leverancier te veranderen, betekende dit dat zijn PRO-vergoeding het daaropvolgende jaar drastisch kon worden verlaagd aangezien het aantal premies per karkas hoe dan ook beperkt was tot het aantal, in de loop van het vorige jaar afgenomen nieuwe banden. Hij kwam dus onder zware druk te staan om zijn nieuwe banden verder bij Michelin te betrekken. Dit had een "consolidatie" in de distributie van nieuwe vervangingsbanden tot gevolg.
(308) Bovendien werd tegen eind 1994 bij de overeenkomst een "aanhangsel" gevoegd waardoor het hefboomeffect nog werd versterkt. De verkopers waarvan de verkoop in de categorieën vrachtwagens en openbare werken in 1994 ten opzichte van 1993 met 25 % was gestegen en die de aan het begin van het jaar ondertekende commerciële verbintenis waren nagekomen, kwamen immers in aanmerking voor een "PRO-uitzonderingsclausule". Daardoor ontvingen zij op de in 1994 binnengebrachte vernieuwbare karkassen een PRO-premie over het aantal nieuwe banden in de categorieën vrachtwagens en openbare werken dat tijdens datzelfde jaar bij Michelin was afgenomen. Het werd dus mogelijk om geen rekening te houden met de door de aankoop van nieuwe banden in het vorige jaar opgelegde beperkingen en bijkomende premies te verkrijgen, maar bepaalde voorwaarden bleven toch van toepassing. De "bonussen" bleven beperkt tot de aankopen van nieuwe banden in het lopende jaar, maar bovenal diende de wederverkoper zijn aankopen van vrachtwagenbanden fors te verhogen en de reeds aangegane verbintenissen in acht te nemen. Een en ander vormt derhalve een steeds grotere stimulans waardoor Michelin ervoor kan zorgen dat de wederverkoper steeds meer verstrikt raakt in het systeem van de progressiepremie dat daarenboven gebaseerd is op grotere volumes.
(309) Hetzelfde effect deed zich voor bij de nieuwe wederverkopers die uiteraard het vorige jaar geen banden hadden gekocht. Tot 1996 hadden zij geen recht op deze premie. In 1996 wijzigde Michelin de overeenkomst en introduceerde een uitzondering voor nieuwe handelaars waardoor deze het aantal in de progressiepremie voorziene aankopen als basis kunnen gebruiken voor de vaststelling van de te verkrijgen maximumbedragen. Dit doet niets af aan het daardoor ontstane misbruik aangezien, zoals reeds eerder werd opgemerkt, deze basis zelf een premie was waardoor Michelin de wederverkopers aan zich kon binden en die tot doel had de positie van Michelin te bestendigen.
(310) Aangezien de premie betrekking had op de loopvlakvernieuwing en evenredig was aan het aantal, tijdens het lopende jaar bij Michelin binnengebrachte vernieuwde banden, lijkt het niet gerechtvaardigd dat deze afhankelijk werd gesteld van de aankoop van nieuwe banden of gekoppeld werd aan het aantal, tijdens het voorgaande of lopende jaar afgenomen nieuwe banden. Michelin stelde eigenlijk de ondertekening van de overeenkomst afhankelijk van de aanvaarding door de wederverkopers van verplichtingen die bijkomende verrichtingen inhielden welke geen verband hadden met het voorwerp van het contract, zowel wat betreft de aard ervan als de handelsgebruiken. Dit wijst derhalve op misbruik in de zin van artikel 82, lid 2, onder d), van het Verdrag.
(311) Deze elementen van misbruik verdwenen trouwens in 1998 uit het systeem door de afschaffing van de twee bovengenoemde verbintenissen en de PRO-overeenkomst werd vervangen door de "Service Qualité Carcasse".
Compartimentering van de markten
(312) Er werd reeds op gewezen dat het commercieel beleid van Michelin, met name het systeem van kortingen aan het einde van het jaar, de Franse markt isoleerde en de wederverkopers ertoe aanzette de banden enkel bij Michelin France te laten vernieuwen. Dit compartimenteringseffect, dat in strijd is met artikel 82 van het Verdrag, werd nog versterkt door de PRO-premie. De uit hoofde van de PRO-overeenkomst toegekende kortingen waren immers berekend op grond van de hoeveelheden bij Michelin France afgenomen nieuwe banden. Om deze premies te verkrijgen waren de wederverkopers verplicht nieuwe Michelin-banden in Frankrijk te kopen en de karkassen bij Michelin te laten vernieuwen. Dit had tot resultaat dat iedere aankoop van nieuwe banden in het buitenland werd belemmerd omdat de premie voor bandenvernieuwing die aan die hoeveelheden was gekoppeld, daardoor verloren ging. Het verzenden van Michelin-karkassen naar het buitenland om daar te worden vernieuwd, zou hetzelfde resultaat hebben gehad aangezien geen premie werd toegekend wanneer de karkassen werden bezorgd aan een buitenlandse firma, met inbegrip van een filiaal van Michelin. Het verzenden van banden naar het buitenland was dus onmogelijk.
(313) De Michelin-karkassen zijn bovendien veruit de meest gebruikelijke op de markt en kunnen ook het gemakkelijkst worden vernieuwd zodat met zekerheid kan worden gesteld dat dit beleid een aanzienlijke compartimentering van de markt met zich brengt.
(314) In haar antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar verklaart Michelin in dit verband enkel dat "zij in het kader van de PRO uit fiscaal oogpunt niet had kunnen rechtvaardigen dat een premie werd toegekend voor het toezenden van een karkas aan een in het buitenland gevestigde gelieerde onderneming". Volgens Michelin is de door de premie veroorzaakte compartimentering te wijten aan haar fiscale verplichtingen. Zonder te hebben nagegaan of deze bewering fiscaal gezien terecht is, wijst de Commissie erop dat een onderneming met een machtspositie ervoor moet zorgen dat zij geen systeem creëert dat leidt tot een compartimentering in nationale markten zelfs indien dit betekent dat een premie op nationaal niveau moet worden afgeschaft.
3. DE "CONVENTION DE COOPÉRATION PROFESSIONNELLE ET D'ASSISTANCE SERVICE" (BILATERALE OVEREENKOMST INZAKE PROFESSIONELE SAMENWERKING EN SERVICEVERLENING) ("CLUB DES AMIS MICHELIN")
(315) De Club-overeenkomst had hoofdzakelijk tot doel de belangrijkste wederverkopers aan te trekken. Hoewel in de overeenkomsten niet wordt gesteld dat een bepaald percentage Michelin-producten moet worden gekocht (de zogenaamde "température"), wordt deze verplichting wel degelijk opgelegd zoals blijkt uit documenten die tijdens inspecties bij Michelin zijn verzameld. In een intern document van de Club wordt met name verklaard dat [...]. Zo is in andere documenten voor de vrachtwagenbanden een drempel van [...] aan Michelin-producten aangegeven.
(316) Naast het onbillijke en afschermend effect van dit drempelcriterium dient eveneens te worden gewezen op het tot in oktober 1995 in de samenwerkingsovereenkomst opgenomen bod om de - spontane - vraag van de Michelin-producten af te leiden.
Onrechtmatige aspecten van de Club
(317) 1. Michelin heeft de Club gebruikt om haar machtspositie op de markt van nieuwe vervangingsbanden voor vrachtwagens zo niet te bestendigen dan toch te verbeteren. Een van de formele verplichtingen van de wederverkoper is dan ook "de aandacht te vestigen op het Michelin-merk" en de spontane vraag naar Michelin-banden van zijn klanten niet om te buigen. Wat bepaalde Club-overeenkomsten betreft, bevestigt Michelin letterlijk dat zij zich het recht voorbehoudt om de inachtneming van deze clausule te controleren. Ervan uitgaande dat de spontane vraag naar Michelin-producten zeer groot is, dient deze verplichting noodzakelijkerwijze te worden beschouwd als zijnde misbruik aangezien het de bedoeling is de concurrentie van de andere producenten uit te schakelen, de handhaving van de machtspositie van Michelin te garanderen en de concurrentie op deze markt te beperken.
(318) De realiteit is zelfs nog erger want in de praktijk houdt deze clausule voor de wederverkoper de verplichting in de Michelin-producten een bepaald marktaandeel te garanderen ("Température Michelin" of marktaandeelvereiste), waarschijnlijk op een variabel niveau naar gelang van de wederverkopers en de regio's, maar zeker rond [...] van de verkopen (enkel voor de markt van de nieuwe banden). De effecten zijn dezelfde als die van een getrouwheidsclausule: het lidmaatschap van de Club verschaft de wederverkoper talrijke voordelen, maar hij dient als tegenprestatie trouw te blijven aan Michelin. Aangezien Michelin op deze markt een machtspositie bezit vormt een dergelijke praktijk, die zeker niet rechtstreeks verband houdt met een reële kostenbesparing voor de fabrikant, een belemmering voor het behoud van de thans nog op de markt bestaande concurrentie.
(319) Uit talrijke elementen blijkt dat deze voorwaarde betreffende het marktaandeelvereiste centraal staat en dat het noodzakelijk geachte marktaandeel van Michelin ongeveer [...] bedraagt. In de eerste plaats volstaat het te constateren dat het gemiddelde Michelin-aandeel in de omzet van de Club-leden in Europa [...] bedraagt, terwijl het bij de gespecialiseerde zaken slechts [...] bedraagt en bij het nochtans door Michelin gecontroleerde Euromaster-net, slechts [...] bedraagt. In de tweede plaats wordt in talrijke, bij Michelin aangetroffen documenten impliciet verwezen naar dit marktaandelenvereiste om lid te worden (en te blijven) van de Club(36). Tijdens de hoorzitting beweerde Michelin echter dat meer dan 47 % van de Club-wederverkopers niet aan deze voorwaarden voldoen. Dit cijfer is op zijn minst vreemd omdat, wanneer het gemiddelde van de verkopen overeenstemt met het marktaandeelvereiste, 53 % van de wederverkopers het vereiste percentage ruimschoots moet overschrijden om de te lage percentages bij de door Michelin vermelde 47 % van de wederverkopers te kunnen compenseren.
(320) Dit is des te erger omdat Michelin reeds op de markt over een geïntegreerd netwerk beschikte en waardoor zij zeer grote marktaandelen kon verwerven. De samenvoeging van de twee netwerken heeft voor Michelin het effect van een "afsluitklep" waardoor het voortbestaan en zelfs de toename van haar aandelen worden gegarandeerd in een groot deel van de distributiesector voor vrachtwagenbanden in Frankrijk (meer dan [...] van de totale distributie van nieuwe banden en meer dan [...] van de distributie van vernieuwde banden, alle merken inbegrepen). Deze sector heeft trouwens voor een groot deel van zijn verkopen een binding met Michelin.
(321) 2. Het feit dat Michelin de leden van de Club ertoe wil verplichten de Michelin-producten een bepaald marktaandeel te garanderen blijkt eveneens uit de clausule van de overeenkomst die betrekking heeft op de verplichting om een voorraad Michelin-producten aan te houden die "volstaat om onmiddellijk aan de vraag van de klant te voldoen". Er wordt immers letterlijk verklaard dat een geïndividualiseerd opslagrooster kan worden opgesteld "waarbij rekening wordt gehouden met segmenten: de plaatselijke, regionale en nationale markt" en die normaliter "in percentage" is uitgedrukt. Een dergelijk rooster lijkt dan wel degelijk te worden opgesteld op grond van de Michelin-marktaandelen of ten minste van de aandelen die Michelin wenst te verkrijgen. Dit kan enkel de wederverkopers ertoe aanzetten Michelin deze aandelen te garanderen en de toegang tot de markt voor de concurrerende fabrikanten te beperken. De wederverkopers hebben er immers geen belang bij voorraden aan te houden die zij niet kunnen of wensen te verkopen. Zij zullen derhalve geen concurrerende producten kopen zolang zij zelf een voorraad Michelin-producten hebben. Door deze clausule zullen zij steeds een voorraad Michelin-producten hebben "ter hoogte van het marktaandeel van Michelin" en niet op de door hen gewenste hoogte. Hierdoor ontstaat een belemmering voor de andere fabrikanten en een bestendiging van de marktaandelen van de betreffende fabrikant.
(322) 3. De Club-overeenkomst bindt de wederverkopers door een reeks verbintenissen die aan Michelin een uitzonderlijk recht van controle op de activiteiten van de leden toekennen waarvoor geen enkele reden lijkt te bestaan, behalve de wens van Michelin om de distributiesector zo veel mogelijk te controleren. Wanneer het gedrag van een onderneming met een machtspositie tot doel of tot gevolg heeft dat deze onderneming de wederverkopers op organisatorisch en commercieel gebied nauw aan zich bindt leidt dit zeker tot een grotere binding, hetgeen misbruik is in de zin van artikel 82 van het EG-Verdrag.
(323) Zo moeten zij Michelin gedetailleerde financiële informatie verstrekken of Michelin in kennis stellen van de identiteit van personen die in het kapitaal van de onderneming participeren en Michelin informeren over alles wat de controle op de onderneming en op de ondernemingsstrategieën kan beïnvloeden. Alle financiële aspecten en ondernemingsstrategieën van de wederverkoper worden immers doorzichtig voor Michelin die regelmatig met de wederverkopers bijeenkomt om hun financiële situatie te bespreken en advies te verstrekken over de financiële ontwikkeling van de zaak.
(324) Michelin oefent echter nog meer invloed uit op de organisatie van de wederverkoper. Deze laatste moet Michelin de gelegenheid bieden om op talrijke terreinen een audit bij het verkooppunt uit te voeren en hij dient met name het door Michelin voorgestelde "progressiepad" te aanvaarden zo niet worden de beloofde financiële voordelen niet toegekend. Bovendien moet de wederverkoper deelnemen aan talrijke dynamiseringsprogramma's - met name op het gebied van vrachtwagenbanden - en gebruikmaken van de standaardborden en het reclamemateriaal van Michelin. Zijn personeel moet in het Centre de Formation Michelin worden opgeleid. Het is dus onvermijdelijk dat de ontwikkeling van de zaak op alle niveaus en met name wat de investeringen betreft, door Michelin wordt beïnvloed.
(325) Ten slotte moet de wederverkoper aan Michelin zijn statistieken en verkoopsvooruitzichten per categorie en voor alle merken, meedelen alsmede gegevens omtrent de evolutie van de marktaandelen van de fabrikant zodat Michelin uit commercieel oogpunt een recht van controle op de marketing van de wederverkoper krijgt. Aangezien Michelin over een uitgebreide verkoopdienst beschikt die belast is met het verzamelen van deze informatie kan de wederverkoper helemaal geen concurrerende producten verkopen zonder dat Michelin hiervan op de hoogte is. De Club vereist een geest van partnerschap en de inachtneming van de volumes en de marktaandeelvereisten van Michelin.
(326) Een en ander betekent dat de wederverkoper volledig afhankelijk is van Michelin waardoor noodzakelijkerwijze een binding ontstaat. Iedere wijziging van het verkoopbeleid en/of de strategieën kan aanleiding geven tot vergeldingsmaatregelen vanwege Michelin. De leden van de Club zijn trouwens allen van oordeel dat zij niet meer achteruit kunnen, aangezien het zeer moeilijk is om niet alleen afstand te doen van de financiële bijdragen, maar ook van alle knowhow die zij via de dominerende fabrikant verkrijgen. Voor de eerste ondertekenaars van de overeenkomst was dit zelfs totaal onmogelijk doordat zij verplicht waren de als financiële bijdrage ontvangen bedragen volledig terug te betalen. De verbintenis kan derhalve gemakkelijk worden aangemerkt als zijnde "levenslang".
(327) Michelin daarentegen haalt aanzienlijke voordelen uit deze situatie. Ten aanzien van de sector in het algemeen kan de fabrikant betrouwbare statistieken verkrijgen over de evolutie van de sector en van de markt. Ten aanzien van de individuele wederverkopers kan Michelin steeds kennis nemen van de financiële situatie van haar afnemers en kan zij naar gelang van die situatie commerciële druk uitoefenen of financiële voordelen toekennen. Zij kan ook nagaan of een wederverkoper steeds bij Michelin koopt en of hij eventueel overweegt naar een ander netwerk over te stappen.
(328) Het gevolg daarvan is een nauwe binding met de wederverkoper op financieel, organisatorisch en commercieel vlak, hetgeen duidelijk misbruik is in de zin van artikel 82 van het Verdrag.
(329) 4. Ten slotte werd tot oktober 1995 in de "Convention de coopération professionnelle et d'assistance service" letterlijk vereist dat de gespecialiseerde handelaars zich ertoe verbonden de eerste loopvlakvernieuwing van Michelin-karkassen in de categorieën vrachtwagens en bouwmachines door Michelin te laten verrichten. Hoewel Michelin beweert dat zij dit nooit formeel heeft geëist, is het toch een feit dat de meeste loopvlakvernieuwingen van de Club-wederverkopers door Michelin werden verricht, zelfs na 1996. Zo werd reeds bij wijze van voorbeeld vermeld dat in een bepaald geval Michelin ermee gedreigd heeft de toetreding tot de Club te weigeren aan wederverkopers die met concurrerende bandenvernieuwingsbedrijven wensen samen te werken.
(330) Het betreft exclusiviteitspraktijken die met koppelverkoop vergelijkbare effecten hebben en die dan ook moeten worden beschouwd als misbruik in de zin van artikel 82 van het Verdrag.
(331) De wederverkopers worden immers onder druk gezet om hun karkassen bij Michelin binnen te brengen omdat zij hun "partnerschap met Michelin" niet in het gedrang willen brengen en de daaruit voor al hun activiteiten voortvloeiende voordelen niet willen verliezen om redenen die verband houden met loopvlakvernieuwing, een activiteit die trouwens weinig belangrijk is in het geheel van de activiteit "banden". Een en ander betekent dat de keuze van de wederverkoper beperkt is aangezien hij de Michelin-karkassen niet bij andere bandenvernieuwingsbedrijven kan binnenbrengen en dat de toegang tot de markt voor deze bedrijven wordt belemmerd door het misbruik van Michelin.
Bijkomende argumenten van Michelin
(332) In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar voert Michelin twee algemene argumenten aan t.a.v. de bezwaren van de Commissie. Michelin beweert enerzijds dat haar marktaandelen op de markt van de nieuwe vervangingsbanden over een periode van 20 jaar sterk zouden zijn ingestort, namelijk van [...], en op de markt van de vernieuwde banden in aanzienlijke mate achteruit zijn gegaan en dat anderzijds de prijzen van de vrachtwagenbanden in tien jaar tijd met meer dan [...] zijn gedaald (rekening houdend met de inflatie). Deze dalingen zouden het bewijs zijn dat Michelin geen machtspositie inneemt en niet van misbruik kan worden beschuldigd.
(333) De Commissie merkt bij wijze van inleiding op dat het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 8 oktober 1996 in de gevoegde zaken T-24, 25, 26 en 28/93 Compagnie Maritime Belge de transports tegen Commissie(37) onderstreept dat "wanneer een of meer ondernemingen met een machtspositie daadwerkelijk een praktijk toepassen die tot doel heeft een concurrent van de markt te verdrijven, het uitblijven van het gewenste resultaat niet kan volstaan om te beletten dat deze praktijk als misbruik van een machtspositie in de zin van artikel 86 van het Verdrag wordt aangemerkt". Indien de onderneming met een machtspositie in dit geval had verwacht haar marktaandelen aanzienlijk te kunnen opdrijven en een dergelijk effect zich niet heeft voorgedaan, zou daardoor de aanmerking als misbruik niet in vraag worden gesteld. Zelfs in een dergelijk geval hadden de betreffende praktijken ertoe kunnen bijdragen dat de marktaandelen van Michelin werden gehandhaafd en gestabiliseerd.
(334) In het reeds genoemde NBIM heeft het Hof van Justitie onderstreept dat "een situatie waarin tijdelijk geen winst wordt gemaakt en zelfs verlies wordt geleden, niet onverenigbaar is met een machtspositie. Evenmin mag uit het feit dat de door de betrokken onderneming gehanteerde prijzen onredelijk noch bijzonder hoog zijn, worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een machtspositie".
(335) Bovendien moet een machtspositie in de zin van artikel 82 van het Verdrag worden ingenomen in de periode waarin de onrechtmatige feiten worden vastgesteld. Michelin heeft echter in deze periode en zelfs daarna steeds voldaan aan de door het Hof vastgestelde criteria inzake marktaandelen.
(336) Ten slotte is de verklaring van Michelin zelf uiterst betwistbaar. Wat de markt van de vernieuwde banden betreft, is het opmerkelijk dat gedurende een zo lange periode, namelijk van 1980 tot heden, Michelin steeds erin geslaagd is haar marktaandelen op een dergelijk hoog niveau te handhaven, dat zij slechts [...] procentpunt van haar marktaandelen heeft verloren en van [...] van deze markt is teruggevallen. Daarbij dient erop te worden gewezen dat de marktaandelen van Michelin in de andere lid staten veel kleiner zijn. Wat de markt van de nieuwe vervangingsbanden betreft, beweert Michelin dat haar marktaandeel is teruggevallen van [...]. Maar uit door Michelin zelf verstrekte informatie blijkt dat de marktaandelen van de groep Michelin in de periode 1990-1997 tussen [...] schommelden, maar in 1990 [...] bedroegen en in 1997 [...]. Uit deze cijfers alleen zou dus blijken dat Michelin, wat ten minste het decennium 1990 betreft, erin geslaagd is haar marktaandelen te handhaven. De marktaandelen van Michelin zijn inderdaad gedaald, maar dit was hoofdzakelijk het geval in de jaren tachtig en enkel het gevolg van het feit dat Michelin niet langer het exclusiviteitsrecht had op radiaalbanden(38).
(337) Wat de prijsdaling betreft, bevestigt Michelin enigszins voorzichtig dat de prijzen van de vrachtwagenbanden in het afgelopen decennium met [...] zijn gedaald, maar zij verschaft niet meer uitleg omtrent de ontwikkelingen bij Michelin zelf.
(338) Uit de door de Commissie bij het Franse bureau voor de statistiek, INSEE ingewonnen informatie blijkt dat de prijzen op de Franse markt van nieuwe vervangingsbanden zijn gedaald. Het indexcijfer van de prijzen is van 104 in 1991 gedaald tot 92 in 1998, de inflatie buiten beschouwing gelaten.
(339) Volgens het INSEE is deze daling het gevolg van de prijsdalingen op de markt van de koolwaterstoffen en rubber, belangrijke componenten van de fabricageprijs van banden, en het is van oordeel dat deze daling gelijk loopt met die op andere aangrenzende markten van de automobielsector.
(340) Michelin heeft ondanks een schijnbaar sombere markt, haar prijzen kunnen handhaven en voor bepaalde soorten vrachtwagenbanden zelfs aanzienlijk kunnen verhogen. Uit de onderstaande tabel (gebaseerd op de door het INSEE en door Michelin verstrekte gegevens(39) blijkt duidelijk dat Michelin haar prijzen kon handhaven terwijl de markt instortte.
Tabel 24
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
(341) In haar brief van 25 juli 2000 betwistte Michelin echter de gegrondheid van deze analyse, waarbij zij aanvoerde dat de periode 1991-1996 voor Michelin een inhaalperiode was.
(342) Wanneer hierover meer informatie wordt gevraagd aan Michelin, blijken de prijzen echter wel degelijk te zijn gedaald, maar deze daling is beperkt gebleven tot [...], de inflatie voor deze periode buiten beschouwing gelaten (en rekening houdend met het assortiment van vrachtwagenbanden gewogen met de gemiddelde korting aan de wederverkopers) en had hooguit het effect dat Michelin de ontwikkeling op de markt kon volgen.
(343) Uiteindelijk zou Michelin, evenals de markt, de prijsdaling van de componenten hebben verrekend en tegelijkertijd het aanvankelijke prijsverschil hebben gehandhaafd.
D. GEVOLGEN VOOR HET HANDELSVERKEER TUSSEN DE LIDSTATEN
(344) In zijn arrest van 30 juni 1966 in zaak 56/65, Société Technique Minière tegen Maschinenbau Ulm(40), oordeelde het Hof van Justitie dat het handelsverkeer tussen de lid staten door een concurrentiebeperkende gedraging wordt verstoord wanneer "redelijkerwijze te duchten [is] dat zij, al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel op het ruilverkeer tussen lidstaten een zodanige invloed kan uitoefenen, dat de totstandkoming van een gemeenschappelijke markt tussen genoemde staten wordt belemmerd".
(345) Voorts heeft het Hof van Justitie in het NBIM-arrest bepaald dat, "wanneer een onderneming met een machtspositie de toegang tot de markt voor concurrenten afsluit, het niet terzake doet dat dit gedrag slechts op het grondgebied van een enkele lidstaat is gesitueerd, zodra het gevolgen kan hebben voor de handelsstromen en de mededinging op de gemeenschappelijke markt(41)".
(346) Het door Michelin toegepaste kortingenstelsel kan gevolgen hebben voor het handelsverkeer tussen de lid staten omdat door de totstandbrenging van sterke banden tussen de leverancier met een machtspositie en de wederverkopers de aankoopvrijheid van deze laatsten wordt beperkt. De gehele regeling van Michelin heeft als doel om uitsluitend ten bate van Michelin het rendement van de wederverkopers te vergroten en aldus de andere producenten orders te ontfutselen. Deze producenten zijn voor een groot deel binnen de gemeenschappelijke markt gevestigd en beschikken daar over belangrijke productie-eenheden waar zware banden worden vervaardigd. Hun mogelijkheden om de Franse markt te penetreren worden beperkt omdat, gezien de banden tussen producenten en wederverkopers die door het systeem van handelsvoorwaarden van Michelin tot stand worden gebracht, het marktaandeel van Michelin min of meer vaststaat, zodat de penetratie van de Franse markt voor zware banden niet hoger kan zijn dan een beperkt percentage. De omstreden gedraging van Michelin met het doel om haar marktaandeel te behouden, kan het handelsverkeer tussen de lid staten dus beperken op een wijze die de verwezenlijking van de interne markt schaadt, met name door de structuur van de concurrentie binnen de gemeenschappelijke markt te veranderen.
(347) Dit concurrentiebeperkende kortingenstelsel heeft merkbare nadelige gevolgen voor de handel tussen de lid staten. Zelfs kleine kortingen blijken door de wederverkopers als aanzienlijk te worden beschouwd. De wederverkopers werden namelijk voor de ongelijke keuze gesteld tussen verkoopinspanningen doen voor de andere producenten of voor Michelin. Uiteraard trachtten de wederverkopers meer Michelin-producten te verkopen, ten koste van de andere producenten, omdat de premies, die niet van tevoren vaststonden en individueel werden toegekend, uiteindelijk lucratiever konden zijn dan de (van tevoren bekende) korting die van de andere producenten kon worden verkregen. Aldus heeft de dominerende onderneming de taak van de andere producenten die vanuit andere landen in de Gemeenschap trachten in Frankrijk banden te verkopen, moeilijker gemaakt.
E. ARTIKEL 3 VAN VERORDENING Nr. 17
(348) Indien de Commissie, op verzoek of ambtshalve, een inbreuk op artikel 81 of artikel 82 van het Verdrag vaststelt, kan zij krachtens artikel 3 van Verordening nr. 17 de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen bij beschikking verplichten aan de vastgestelde inbreuk een einde te maken.
(349) De Commissie moet Michelin dus gelasten een einde te maken aan de in rubriek C beschreven inbreuken en voortaan elke afspraak of elke gedraging die een identiek of soortgelijk effect zou kunnen hebben, achterwege te laten.
(350) In de loop van 1998 heeft Michelin in haar briefwisseling en tijdens vergaderingen met de diensten van de Commissie besproken welke maatregelen moesten worden getroffen om de inbreuken te beëindigen. Tijdens een vergadering op 4 februari 1999 heeft Michelin de gewijzigde, op 1 januari 1999 in werking tredende overeenkomsten overgelegd om rekening te houden met de opmerkingen van de Commissie en een einde te maken aan de inbreuken.
F. ARTIKEL 15 VAN VERORDENING Nr. 17
(351) Wanneer ondernemingen opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk maken op artikel 82 van het EG-Verdrag, kan de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17 bij beschikking aan deze ondernemingen geldboeten opleggen tot een bedrag van ten hoogste tien procent van de omzet van elk der betrokken ondernemingen in het voorafgaande boekjaar. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete wordt niet alleen rekening gehouden met de zwaarte, maar ook met de duur van de inbreuk.
(352) In deze zaak blijkt duidelijk dat Michelin de inbreuk opzettelijk heeft gepleegd, aangezien Michelin, zoals in overweging 361 wordt benadrukt, in 1981 reeds voor dezelfde praktijken door de Commissie is veroordeeld, een veroordeling die in 1983 door het Hof van Justitie werd bevestigd. Bovendien beschikt Michelin over een grote juridische dienst, die het niet kan zijn ontgaan dat deze praktijken een inbreuk vormden, vooral toen deze praktijken in een naburige geografische markt door het Hof werden bestraft.
(353) In deze zaak dient het gedrag van Michelin met een geldboete te worden bestraft. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete moet rekening worden gehouden met de zwaarte van de inbreuk, de duur ervan en met eventuele verzwarende en/of verzachtende omstandigheden.
1. ZWAARTE VAN DE INBREUK
(354) Het betrokken gedrag, namelijk een stelsel van getrouwheidskortingen dat gelijk is aan stelsels die de Commissie en de Gemeenschapsrechter in het verleden systematisch hebben veroordeeld, is een ernstig misbruik van een machtspositie met als doel de concurrenten van Michelin te elimineren of ten minste hun groei te belemmeren op de Franse markten voor nieuwe vervangingsbanden en vernieuwde banden voor vrachtwagens. Dergelijk gedrag moet als ernstige inbreuk op het communautaire mededingingsrecht worden beschouwd.
(355) Frankrijk is het enige land van de Gemeenschap waar het marktaandeel van Michelin voor vernieuwde banden hoger is dan voor nieuwe vervangingsbanden. Het effect van koppelverkopen tussen nieuwe banden en vernieuwde banden waartoe de combinatie van de progressiepremie en de PRO-overeenkomst leidt, kan ten minste worden beschouwd als één van de factoren die dit opvallende verschijnsel verklaren.
(356) Vergeleken met de andere lid staten heeft Michelin op de Franse markt de grootste marktaandelen. Deze situatie kan weliswaar door de geschiedenis van het merk worden verklaard, maar vooral ook door de macht van de "Club des amis Michelin" op de Franse markt. Het "Club-beleid" draagt namelijk zeker bij tot de instandhouding van de marktaandelen van Michelin bij de Club-wederverkopers, bij wie deze uiteraard veel hoger zijn dan bij onafhankelijke gespecialiseerde handelaren.
(357) De geconstateerde inbreuken hebben zich voorgedaan op een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt en de gevolgen ervan strekken zich, door de verdeling van de gemeenschappelijke markt die zij meebrengen, uit tot buiten de relevante markt (de Franse).
(358) Om deze redenen moet het bedrag van de opgelegde boete, rekening houdend met de zwaarte, de omvang en de gevolgen van de inbreuk, worden vastgesteld op 8 miljoen EUR.
2. DUUR VAN DE INBREUK
(359) De inbreuk heeft zich ten minste over een periode van 19 jaar uitgestrekt, aangezien het omstreden handelsbeleid ten minste sinds 1980 van kracht is en Michelin, zoals in rubriek E is vermeld, ermee heeft ingestemd haar overeenkomsten met ingang van 1 januari 1999 aan te passen. Omdat de Commissie zich bij haar onderzoek echter op de periode 1990-1999 heeft geconcentreerd, zal wat de duur van de inbreuk betreft slechts de periode 1 januari 1990 tot 31 december 1998 in aanmerking worden genomen. In deze beschikking wordt de duur van de inbreuk dus vastgesteld op negen jaar.
(360) Gezien het voorgaande moet het bedrag van de op grond van de zwaarte van de inbreuk opgelegde boete worden verhoogd met 90 % om rekening te houden met de duur ervan. Hierdoor komt het basisbedrag van de boete op 15,2 miljoen EUR.
3. VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN
(361) Michelin is in 1981 reeds door de Commissie veroordeeld, een veroordeling die werd bevestigd door het arrest van het Hof van Justitie in de zaak NBIM(42); het ging hierbij om hetzelfde soort misbruik van een machtspositie, namelijk een stelsel van getrouwheidskortingen. Recidive wordt in de mededeling van de Commissie betreffende richtsnoeren inzake de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17, respectievelijk artikel 65, lid 5, van het EGKS-Verdrag worden opgelegd(43) uitdrukkelijk genoemd als verzwarende omstandigheid die een verhoging van het bedrag van de boete kan meebrengen.
(362) Michelin is van mening dat geen sprake is van recidive van concurrentiebeperkende praktijken omdat de uitspraak van het Hof betrekking had op een andere geografische markt. De Commissie is daarentegen van oordeel dat het tot de verantwoordelijkheid van een door de Commissie veroordeelde onderneming met een machtspositie behoort om niet alleen een einde te maken aan haar concurrentiebeperkende praktijken op de relevante markt, maar ook om haar handelsbeleid in de gehele Gemeenschappen in overeenstemming te brengen met de individuele beslissing waarvan zij in kennis is gesteld. Michelin heeft dit niet gedaan, integendeel.
(363) De door Michelin gepleegde inbreuken op de beschreven relevante markten worden dus verergerd door het feit dat hierbij sprake is van recidive, op grond waarvan het gerechtvaardigd is het basisbedrag van de boete te verhogen met 50 % ofwel 7,6 miljoen EUR.
4. VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN
(364) Zoals in rubriek E is beschreven, heeft Michelin in februari 1999 aanpassingen in haar handelsbeleid bekendgemaakt die op 1 januari 1999 ingingen en als doel hadden de inbreuk te beëindigen. Deze aanpassingen, die werden aangebracht nog voordat de mededeling van punten van bezwaar aan de onderneming werd toegezonden, kunnen als verzachtende omstandigheid gelden, hetgeen een verlaging rechtvaardigt van het basisbedrag van de boete met 20 %, ofwel 3,04 miljoen EUR.
5. BEDRAG VAN DE GELDBOETE
(365) Om deze redenen bedraagt de geldboete voor de bij deze beschikking geconstateerde inbreuken 19,76 miljoen EUR,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De Commissie stelt vast dat de Manufacture Française de Pneumatiques Michelin gedurende de periode van 1 januari 1990 tot 31 december 1998 inbreuk heeft gemaakt op artikel 82 van het EG-Verdrag door systemen toe te passen van getrouwheidskortingen voor wederverkopers van nieuwe vervangingsbanden en vernieuwde banden voor vrachtwagens en autobussen in Frankrijk.
Artikel 2
Wegens de in artikel 1 genoemde inbreuk wordt aan Michelin een geldboete opgelegd van 19,76 miljoen EUR.
De geldboete moet binnen drie maanden na de datum van kennisgeving van deze beschikking worden betaald in euro op de volgende bankrekening: Rekening nr. 642-0029000-95, Europese Commissie, Banco Bilbao Vizcaya Argentaria (BBVA), SWIFT-code: BBVABEBB; IBAN-code: BE76 6420 0290 0095, Kunstlaan 43, B-1040 Brussel. Na het verstrijken van deze termijn is automatisch rente verschuldigd tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank toepast voor de basisherfinancieringstransacties op de eerste werkdag van de maand waarin deze beschikking is gegeven, vermeerderd met 3,5 procentpunten, d.w.z. een rentevoet van in totaal 8,05 %.
Artikel 3
Michelin dient herhaling van de in artikel 1 genoemde gedragingen en elke andere gedraging met gelijke gevolgen achterwege te laten.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Manufacture française de Pneumatiques Michelin, F-63040 Clermont Ferrand.
Deze beschikking vormt executoriale titel overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.
Gedaan te Brussel, 20 juni 2001.
Voor de Commissie
Mario Monti
Lid van de Commissie
(1) PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62.
(2) PB L 148 van 15.6.1999, blz. 5.
(3) PB L 354 van 30.12.1998, blz. 18.
(4) Passages tussen vierkante haakjes [...] geven aan dat bedrijfsgeheimen zijn geschrapt.
(5) Antwoord van Michelin op de brief op grond van artikel 11 van 3 december 1996.
(6) Bijvoorbeeld de EER-landen plus Zwitserland.
(7) Studie The World Tyre Industry, a new perspective to 2005, the EIU, 1997.
(8) Er dient bijvoorbeeld te worden opgemerkt dat tussen de beoordelingen goed en uitstekend de toegekende cijfers in bepaalde gevallen tot tweemaal zo hoog zijn.
(9) Document [...].
(10) PB L 353 van 9.12.1981, blz. 33.
(11) Jurisprudentie 1983, blz. 3461.
(12) Tactische operationele eenheden.
(13) PB L 284 van 19.10.1988, blz. 41.
(14) Antwoord op het verzoek om inlichtingen van 3 december 1996.
(15) Er zij op gewezen dat Michelin de controle van bepaalde merken "van de derde lijn" (namelijk Taurus en Stomil) heeft overgenomen teneinde het verschijnsel te volgen.
(16) Jurisprudentie 1979, blz. 461, rechtsoverweging 38.
(17) Rechtsoverweging 39.
(18) Jurisprudentie 1979, blz. 461, rechtsoverweging 38.
(19) Bijvoorbeeld rechtsoverweging 56.
(20) Jurisprudentie 1991, blz. I-3359.
(21) Rechtsoverweging 60.
(22) Michelin geeft in haar antwoord op het verzoek om inlichtingen van 3 december 1996, in een tabel die is weergegeven in overweging 151 van deze beschikking, aan dat zij naar haar eigen schatting slechts een marktaandeel van [...] had in 1993, maar deze bewering is in tegenspraak met de documenten die bij de verificatie bij Michelin in beslag werden genomen.
(23) Volgens European Tyre Report 1996, "European Rubber Journal", september 1996.
(24) Document van Michelin over commerciële strategie.
(25) Jurisprudentie 1978, blz. 207, rechtsoverwegingen 67 en 68.
(26) Zie met name het antwoord van een wederverkoper en het antwoord van de wederverkopers op vraag 20 van de brief van 27 oktober 1997.
(27) Eerder geciteerd arrest (voetnoot 15), rechtsoverweging 56.
(28) Overweging 91.
(29) Zie voetnoot 32.
(30) Aangezien Michelin vanaf 1996 een spreiding van de betaling van de kortingen had aangeboden.
(31) Eerder geciteerd NBIM-arrest (zie voetnoot 15), rechtsoverweging 73.
(32) Mededeling van punten van bezwaar, blz. 122, NB: de onderstreping van de tekst "per productcategorie" werd door de Commissie aangebracht.
(33) Er zij bijvoorbeeld aan herinnerd dat tussen de beoordelingen "goed" en "uitstekend" de toegekende punten in bepaalde gevallen tot tweemaal zo hoog konden zijn.
(34) Antwoorden op het verzoek om inlichtingen van 17 december 1997.
(35) Vanaf 1993.
(36) In het verslag van een commerciële vergadering met een klant schrijft de vertegenwoordiger van Michelin: [...] (Ver, 12.6.1997). In een ander verslag over een eventuele toetreding tot de Club schrijft de vertegenwoordiger van Michelin [...] (Zie Ver, 12.6.1997). Zo wordt ook in een handgeschreven document gedateerd 30 januari 1996 verwezen naar de drempels, wat de marktaandelen betreft, die noodzakelijk zijn voor een toetreding tot de Club: [...] (Ver, 12.6.1997). Ten slotte stelt een vertegenwoordiger voor om ten opzichte van een belangrijke wederverkoper waarmee goede betrekkingen moeten worden gehandhaafd, grootmoedig op te treden door [...] (...).
(37) Jurisprudentie 1996 blz. II-1201.
(38) Michelin, uitvinder van de radiale technologie beschikte over een octrooi waardoor zij in de jaren zeventig en in het begin van de jaren tachtig beschermd was tegen de concurrentie van de andere fabrikanten.
(39) De catalogusprijzen van Michelin voor speciaalzaken.
(40) Jurisprudentie 1966, blz. 392.
(41) Eerder geciteerd NBIM-arrest (voetnoot 15), rechtsoverweging 103.
(42) Zie voetnoot 15.
(43) PB C 9 van 14.1.1998, blz. 3.