Home

2002/698/EG: Beschikking van de Commissie van 15 december 2000 houdende goedkeuring van het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende Zweedse regio Norra (Noord), waartoe bepaalde delen van de provincies Västmanland, Dalarna en Gävleborg behoren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3495)

2002/698/EG: Beschikking van de Commissie van 15 december 2000 houdende goedkeuring van het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende Zweedse regio Norra (Noord), waartoe bepaalde delen van de provincies Västmanland, Dalarna en Gävleborg behoren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3495)

Beschikking van de Commissie

van 15 december 2000

houdende goedkeuring van het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 2 vallende Zweedse regio Norra (Noord), waartoe bepaalde delen van de provincies Västmanland, Dalarna en Gävleborg behoren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 3495)

(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

(2002/698/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(1), en met name op artikel 15, lid 5,

Na raadpleging van het Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's en het in artikel 147 van het Verdrag bedoelde Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn in titel II, artikel 13 en volgende, de voorwaarden voor de opstelling en de uitvoering van de enkelvoudige programmeringsdocumenten vastgesteld.

(2) De maatregelen waarop deze beschikking betrekking heeft, zijn in overeenstemming met artikel 15, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999, waarin is bepaald dat de lidstaten na overleg met de in artikel 8 van die verordening genoemde partners bij de Commissie een plan moeten indienen dat wordt behandeld als een ontwerp van enkelvoudig programmeringsdocument en waarvan de inhoud is beschreven in artikel 16 van die verordening.

(3) Krachtens artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 neemt de Commissie, op basis van het door de lidstaat ingediende plan, in het kader van het in artikel 8 van die verordening bedoelde partnerschap en in overleg met de betrokken lidstaat een besluit over het enkelvoudig programmeringsdocument volgens de procedures van de artikelen 48 tot en met 51 van die verordening.

(4) Op 25 april 2000 heeft de Zweedse regering bij de Commissie een ontvankelijk ontwerp ingediend voor een enkelvoudig programmeringsdocument voor de regio Norra, waartoe bepaalde delen van de provincies Västmanland, Dalarna en Gävleborg behoren en die onder doelstelling 2 valt overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999. In dit ontwerp voor een enkelvoudig programmeringsdocument zijn de in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde elementen opgenomen, en met name de beschrijving van de gekozen prioritaire zwaartepunten en indicatieve gegevens over de financiële bijdrage van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en van het Europees Sociaal Fonds (ESF).

(5) Aangezien het als ontvankelijk aangemerkte ontwerp tussen 1 januari en 30 april 2000 bij de Commissie is ingediend, is de begindatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven 1 januari 2000, overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 moet de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven worden vastgesteld.

(6) Het enkelvoudig programmeringsdocument is in overleg met de betrokken lidstaat in het kader van het partnerschap vastgesteld.

(7) De Commissie heeft zich ervan vergewist dat het enkelvoudig programmeringsdocument is vastgesteld overeenkomstig het additionaliteitsbeginsel.

(8) Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 moeten de Commissie en de lidstaat met inachtneming van het partnerschapsbeginsel zorgen voor de onderlinge coördinatie van de bijstandsverlening uit de verschillende Fondsen en voor de coördinatie daarvan met de bijstandsverlening door de Europese Investeringsbank (EIB) en de andere bestaande financieringsinstrumenten.

(9) De voor de hele programmeringsperiode beschikbare financiële bijdrage van de Gemeenschap en de verdeling daarvan over de verschillende jaren zijn aangegeven in euro. De verdeling over de verschillende jaren moet verenigbaar zijn met de geldende financiële vooruitzichten. Overeenkomstig artikel 7, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is de financiële bijdrage van de Gemeenschap reeds met 2 % per jaar geïndexeerd. Deze bijdrage kan worden herzien halverwege de looptijd en uiterlijk op 31 december 2004 om rekening te houden met de werkelijke inflatie en met de toewijzing van de prestatiereserve overeenkomstig artikel 7, lid 7, en artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

(10) De mogelijkheid moet worden geboden om, afhankelijk van het tempo van uitvoering op het terrein, in overleg met de betrokken lidstaat en binnen vooraf bepaalde maxima, de verdeling van de bedragen over de prioritaire zwaartepunten van dit enkelvoudig programmeringsdocument aan te passen aan de werkelijke behoeften,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006 in de onder doelstelling 2 vallende Zweedse regio Norra (Noord), waartoe bepaalde delen van de provincies Västmanland, Dalarna en Gävleborg behoren, wordt goedgekeurd.

Artikel 2

1. Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bevat het enkelvoudig programmeringsdocument de volgende elementen:

a) de voor de gezamenlijke actie van de communautaire Structuurfondsen, het EOGFL-Garantie en de lidstaat gekozen strategie en prioritaire zwaartepunten, de gekwantificeerde specifieke doelstellingen daarvan, de evaluatie vooraf van de verwachte impact, onder andere voor het milieu, en de samenhang van de prioritaire zwaartepunten met het economische, het sociale en het regionale beleid, alsmede de strategie voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Zweden.

De prioritaire zwaartepunten zijn als volgt:

1. ontwikkeling van het bedrijfsleven,

2. ontwikkeling door vergroting van de kennis,

3. technische bijstand;

b) een beknopte beschrijving van de voor de uitvoering van de prioritaire zwaartepunten overwogen maatregelen, met inbegrip van de informatie die nodig is om na te gaan of wordt voldaan aan de bij artikel 87 van het Verdrag vastgestelde bepalingen inzake staatssteun;

c) het indicatieve financieringsplan waarin voor elk prioritair zwaartepunt en voor elk jaar het beoogde totaalbedrag van de bijdrage van elk Fonds wordt aangegeven, met vermelding van het totale bedrag van de subsidiabele overheidsfinancieringen of daarmee gelijk te stellen financieringen en van de geraamde financiële inbreng van de particuliere sector. De totale bijdrage van de Fondsen die per jaar en per enkelvoudig programmeringsdocument is gepland, is in overeenstemming met de geldende financiële vooruitzichten;

d) de uitvoeringsbepalingen van het enkelvoudig programmeringsdocument, volgens welke een beheersautoriteit wordt aangewezen, en met een beschrijving van de wijze van beheer van het enkelvoudig programmeringsdocument, van het gebruik van globale subsidies, van de toezicht- en evaluatiesystemen, en met name van de taak van het toezichtcomité, alsmede bepalingen betreffende de deelneming van de partners aan de toezichtcomités;

e) de voorafgaande controle en de nodige informatie over de doorzichtigheid van de geldstromen;

f) informatie over de benodigde financiële middelen voor de uitwerking, het toezicht op en de controle van het enkelvoudig programmeringsdocument.

2. In het indicatieve financieringsplan zijn de totale kosten voor de prioritaire zwaartepunten van de gezamenlijke actie van de Gemeenschap en de betrokken lidstaat opgenomen, namelijk 456670708 EUR voor de hele periode, en het beoogde totaalbedrag van de bijdrage van de Fondsen, namelijk 185000000 EUR.

De behoefte aan nationale financiële middelen, namelijk 271670708 EUR voor de overheid en 172235292 EUR voor de particuliere sector, kan gedeeltelijk worden gedekt door communautaire leningen van de EIB en de andere financieringsinstrumenten.

Artikel 3

1. De in het kader van dit enkelvoudig programmeringsdocument toegekende bijdrage uit alle Structuurfondsen samen bedraagt 185000000 EUR. De voorwaarden waarop de financiële bijstand wordt toegekend, inclusief de financiële bijdrage van de Fondsen voor de verschillende prioritaire zwaartepunten en maatregelen die deel uitmaken van dit enkelvoudig programmeringsdocument, zijn nader aangegeven in het bij deze beschikking gevoegde financieringsplan.

2.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tijdens de uitvoering van het financieringsplan kan het bedrag (voor de hele periode) van de totale kosten of van de bijdrage van de Structuurfondsen voor een prioritair zwaartepunt, met instemming van de lidstaat worden aangepast met maximaal 25 % van de totale bijdrage van de Fondsen voor het enkelvoudig programmeringsdocument, of met een hoger percentage voorzover het betrokken bedrag niet groter is dan het in lid 1 genoemde bedrag van de totale bijdrage van alle Fondsen. Dit percentage geldt dus niet indien de aanpassing niet meer dan 30000000 EUR bedraagt.

Artikel 4

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op het standpunt van de Commissie ten aanzien van de steunmaatregelen van de staten in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag die in verband met dit bijstandspakket zijn genomen en die nog niet door de Commissie zijn goedgekeurd. De indiening, door de lidstaat, van het verzoek om bijstandsverlening, van het programmacomplement of van een verzoek om betaling geldt niet als de in artikel 88, lid 3, van het Verdrag bedoelde kennisgeving.

Medefinanciering, door de Gemeenschap, van steunmaatregelen van de staten in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, ongeacht of het steunregelingen dan wel individuele steun betreft, moet krachtens artikel 88 van het Verdrag namelijk vooraf door de Commissie worden goedgekeurd, tenzij het gaat om maatregelen die voldoen aan de de-minimisregel of om steunmaatregelen die zijn vrijgesteld krachtens vrijstellingsverordeningen die de Commissie heeft vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen(2). Zonder een dergelijke vrijstelling of goedkeuring zijn deze steunmaatregelen onrechtmatig (de consequenties van onrechtmatige steunmaatregelen zijn nader omschreven in de verordening inzake procedurele regels ten aanzien van steunmaatregelen van de staten) en medefinanciering daarvan zal worden behandeld als een onregelmatigheid in de zin van artikel 38, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

De verzoeken om tussentijdse betalingen en saldobetalingen als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn voor de Commissie onontvankelijk als het gaat om maatregelen waarbij nieuwe steun of een gewijzigde steunmaatregel, als omschreven in de verordening inzake procedurele regels ten aanzien van steunmaatregelen, wordt medegefinancierd, ongeacht of het steunregelingen dan wel individuele steun betreft, totdat van deze maatregelen kennis is gegeven en ze formeel door de Commissie zijn goedgekeurd.

Artikel 5

De uitgaven zijn vanaf 1 januari 2000 subsidiabel. Als uiterste datum waarop de in aanmerking te nemen uitgaven kunnen worden gedaan, is 31 december 2008 vastgesteld. Deze periode wordt verlengd tot en met 30 april 2009 voor uitgaven door instanties die steun toekennen in de zin van artikel 9, onder l), van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 15 december 2000.

Voor de Commissie

Michel Barnier

Lid van de Commissie

(1) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.