Home

2002/936/EG: Beschikking van de Commissie van 19 juni 2002 betreffende de steun die Spanje voornemens is te verlenen aan de ondernemingen BBE en BBG voor de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus (Bahía de Bizcaia Electricidad — BBE) en een verdampingsinstallatie (Bahía de Bizcaia Gas — BBG) in Bilbao (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2146) (Voor de EER relevante tekst)

2002/936/EG: Beschikking van de Commissie van 19 juni 2002 betreffende de steun die Spanje voornemens is te verlenen aan de ondernemingen BBE en BBG voor de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus (Bahía de Bizcaia Electricidad — BBE) en een verdampingsinstallatie (Bahía de Bizcaia Gas — BBG) in Bilbao (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2146) (Voor de EER relevante tekst)

2002/936/EG: Beschikking van de Commissie van 19 juni 2002 betreffende de steun die Spanje voornemens is te verlenen aan de ondernemingen BBE en BBG voor de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus (Bahía de Bizcaia Electricidad — BBE) en een verdampingsinstallatie (Bahía de Bizcaia Gas — BBG) in Bilbao (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2146) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 329 van 05/12/2002 blz. 0010 - 0021


Beschikking van de Commissie

van 19 juni 2002

betreffende de steun die Spanje voornemens is te verlenen aan de ondernemingen BBE en BBG voor de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus (Bahía de Bizcaia Electricidad - BBE) en een verdampingsinstallatie (Bahía de Bizcaia Gas - BBG) in Bilbao

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2146)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/936/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen bekend te maken(1) en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

1. PROCEDURE

(1) Bij brief van 26 januari 2001, geregistreerd op 29 januari 2001, heeft de permanente vertegenwoordiging van Spanje, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, en de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten(2) (hierna "de multisectorale kaderregeling"), het voornemen aangemeld steun te verlenen voor de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus en een verdampingsinstallatie in Bilbao. Bij brief van 30 maart 2001, geregistreerd op 4 april 2001, heeft Spanje de Commissie aanvullende informatie verstrekt.

(2) Bij brief van 6 juni 2001 heeft de Commissie Spanje in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ten aanzien van de voorgenomen steun in te leiden.

(3) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel kenbaar te maken.

(4) Bij brief van 14 september 2001, geregistreerd op dezelfde datum, hebben de ondernemingen BBE en BBG hun opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

(5) Bij brief van 25 oktober 2001, geregistreerd op 30 oktober 2001, hebben de Spaanse autoriteiten hun opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

(6) De Commissie heeft bij brief van 19 december 2001 de Spaanse autoriteiten om aanvullende inlichtingen gevraagd. Deze werden bij brief van 1 februari 2002, geregistreerd op 4 februari 2002, verstrekt.

2. UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

(7) De aanmelding heeft betrekking op twee projecten: een thermische centrale met gecombineerde cyclus ("Bahía de Bizcaia Electricidad") en een verdampingsinstallatie ("Bahía de Bizcaia Gas"). Het is de bedoeling dat deze installaties worden gebouwd in de nabijheid van de haven van Bilbao (Baskenland, Spanje). De overheidsinstantie die de steun verleent is de Baskische regering (regionale overheid). Volgens de door de Spaanse autoriteiten verstrekte informatie komt het onderhavige project niet in aanmerking voor een door de Commissie goedgekeurde regionale steunregeling. Er zij voorts op gewezen dat de Diputación Foral de Bizcaia het voornemen had een belastingkrediet van 45 % op de belastbare grondslag ten bedrage van 54149 miljoen ESP (325442040 EUR) voor het BBE-project en van 43486 miljoen ESP (261360000 EUR) voor het BBG-project toe te kennen. De Spaanse autoriteiten hebben de Commissie bij brief van 23 mei 2000, geregistreerd op 24 mei 2000, evenwel meegedeeld dat beide ondernemingen van deze belastingvoordelen hebben afgezien.

(8) De begunstigde ondernemingen voor de respectieve projecten zijn de nieuw opgerichte ondernemingen BBE en BBG, waarvan de ondernemingen BP-Amoco, Repsol, Iberdrola en EVE ("Ente Vasco de la Energía", een overheidsbedrijf van de Baskische regering) elk 25 % van het kapitaal in handen hebben. Alle bedrijven die deelnemen in de nieuwe ondernemingen kunnen worden beschouwd als grote ondernemingen.

A. Thermische centrale met gecombineerde cyclus (BBE)

(9) Deze investering behelst de bouw van een thermische centrale met gecombineerde cyclus met een capaciteit van 800 MW, gestookt met aardgas afkomstig van de installatie van BBG (zie overwegingen 15 tot en met 21), die elektriciteit zal opwekken voor de Spaanse markt (de "pool").

(10) Met het investeringsproject is een begin gemaakt in september 2000. Het is de bedoeling dat de centrale in maart 2003 operationeel wordt.

(11) Met de investering is een totaalbedrag gemoeid van 300,035 miljoen EUR voor de periode 2000-2003, wat overeenkomt met een per 31 december 2000 geactualiseerd totaalbedrag van 282,547 miljoen EUR(4).

(12) Volgens de Spaanse autoriteiten zal het project 33 directe arbeidsplaatsen opleveren, als volgt verdeeld: twee directiefuncties (één directeur van de centrale en één directiesecretaresse), 16 operationele functies (één operationeel directeur, vijf surveillanten en tien arbeiders), twaalf onderhoudsfuncties (één onderhoudsdirecteur, negen onderhoudsbeambten en twee arbeiders) en 3 engineering-functies (één directeur en twee technici). Daarenboven zouden voor het BBE-project en het BBG-project gemeenschappelijk 13 directe arbeidsplaatsen worden gecreëerd, elk voor de helft (6,5) aan de respectieve projecten toe te rekenen: twee directiefuncties (één algemeen directeur en één secretaresse), vijf administratieve functies (één directeur administratie en vier administratief medewerkers) en zes algemene engineering-functies (één directeur voor de afdeling engineering en vijf technici). Het totaal aantal directe arbeidsplaatsen voorzien door de Spaanse autoriteiten bedraagt dus 39,5 (33 + 6,5).

(13) Voorts voorzien de Spaanse autoriteiten de schepping van 23,2 indirecte arbeidsplaatsen, als volgt verdeeld: surveillance (9,7), schoonmaakpersoneel (2), basispersoneel (2), engineering ter garantie van de hoofdinstallaties (0,7), operationeel onderhoud (onderaannemers) (2,6), catering en diensten (4) en administratie (2). Deze berekening is gebaseerd op de schatting van een gemiddelde van 1800 werkuren per jaar.

(14) De steun voor het BBE-project bestaat uit een niet terug te betalen subsidie, waarvan het nominale brutobedrag 30,004 miljoen EUR bedraagt, uit te keren in verscheidene tranches tussen 2000 en 2003. Als voorwaarde voor de uitkering geldt de uitvoering van de investering, na inspectie door de Baskische regering. Gezien het referentie- en actualiseringspercentage komt het per 31 december 2000 geactualiseerde totaalbedrag op 28,255 miljoen EUR, wat overeenkomt met een BSE van 7,49 % en een NSE van 7,57 %.

B. Verdampingsinstallatie (BBG)

(15) Deze investering behelst de bouw van een verdampingsinstallatie voor vloeibaar aardgas (LNG, Liquified Natural Gas). De functies van de installatie zijn het ontvangen, opslaan en verdampen van LNG. De totale jaarlijkse productie zal circa 3 miljard Nm3 bedragen, ofwel 9,6 miljoen Nm3 aardgas per dag. Het is de bedoeling dat ongeveer 40 % van de productie wordt afgenomen door de BBE-centrale. Het LNG zal uit Trinidad en Tobago alsook uit Nigeria worden ingevoerd en naar de fabriek worden vervoerd met twee methaantankers die een regelmatige dienst op het traject zullen onderhouden.

(16) Met het investeringsproject is een begin gemaakt in mei 2000. Het is de bedoeling dat de fabriek in juni 2003 operationeel wordt.

(17) Met de investering is een totaalbedrag gemoeid van 232,116 miljoen EUR voor de periode 2000-2003, wat overeenkomt met een per 31 december 2000 geactualiseerd totaalbedrag van 217,392 miljoen EUR(5).

(18) Volgens de Spaanse autoriteiten zal het project 33 directe arbeidsplaatsen opleveren, verdeeld als volgt: twee directiefuncties (één directeur van de centrale en één directiesecretaresse), 16 operationele functies (één operationeel directeur, vijf surveillanten en tien arbeiders), twaalfonderhoudsfuncties (één onderhoudsdirecteur, negen onderhoudsbeambten en twee arbeiders) en drie engineering-functies (één directeur en twee technici). Daarbij zou nog de helft komen van de directe arbeidsplaatsen die de BBE- en BBG-projecten gemeenschappelijk hebben (zie overweging 12). Het totaal aantal directe arbeidsplaatsen voorzien door de Spaanse autoriteiten bedraagt derhalve 39,5 (33 + 6,5).

(19) Voorts voorzien de Spaanse autoriteiten de schepping van 84,05 indirecte arbeidsplaatsen, verdeeld als volgt: vervoer van aardgas (50), havendiensten (5,6), mechanisch onderhoud (3), isolatie (1), instrumenten (1), elektrisch onderhoud (2), civiele werken (0,75), schilderwerk (2), analyse van de componenten van de installaties (1), surveillance (9,7), schoonmaakpersoneel (2), basispersoneel (2), catering en diensten (4). Deze berekening is gebaseerd op de schatting van een gemiddelde van 1800 werkuren per jaar.

(20) De steun voor het BBG-project zal bestaan uit een niet terug te betalen subsidie, waarvan het nominale brutobedrag 23,212 miljoen EUR bedraagt, in verscheidene tranches tussen 2000 en 2003 uit te keren. Als voorwaarde voor de uitkering geldt de uitvoering van de investering, na inspectie door de Baskische regering. Het per 31 december 2000 geactualiseerde totaalbedrag beloopt 21,740 miljoen EUR, wat overeenstemt met een BSE van 9,53 % en een NSE van 7,61 %.

(21) Voor een meer gedetailleerde beschrijving van beide projecten wordt verwezen naar het besluit tot inleiding van de procedure.

3. REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE PROCEDURE

(22) In haar besluit tot inleiding van de procedure heeft de Commissie een aantal twijfels geuit over enkele aspecten van het steunvoornemen:

a) de rechtvaardiging van dit voornemen uit het oogpunt van de regionale ontwikkeling, in aanmerking genomen dat het om ad-hocsteun gaat;

b) de toestand van de elektriciteitsmarkt (markt van het referentieproduct) in Spanje (geografische referentiemarkt) voor het BBE-project om na te gaan of deze al dan niet door achteruitgang wordt gekenmerkt;

c) de rechtvaardiging van de subsidiabele investeringen, in het bijzonder de opneming van de rubriek "immateriële activa" onder de subsidiabele kosten, alsook de rechtvaardiging van enkele kostenposten in de rubriek "gebouwen";

d) de rechtvaardiging van bepaalde arbeidsplaatsen die door de Spaanse autoriteiten worden genoemd als indirecte arbeidsplaatsen die uit het project voortvloeien. Meer in het bijzonder werd de Spaanse autoriteiten verzocht een toelichting te geven op of een rechtvaardiging van bepaalde arbeidsplaatsen die tegelijkertijd in beide projecten voorkomen (surveillance-, schoonmaak-, catering- en andere diensten) alsook circa 50 indirecte arbeidsplaatsen in verband met het vervoer van aardgas (BBG) en twee indirecte arbeidsplaatsen voor de administratie (BBE).

(23) Indien bovengenoemde, door de Commissie geformuleerde punten van twijfel gerechtvaardigd zouden zijn, zou de maximale steunintensiteit die door de multisectorale kaderregeling(6) voor deze projecten is toegestaan, eveneens moeten worden herzien.

4. OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(24) Alleen de ondernemingen BBE en BBG, de begunstigden van de steun, hebben gezamenlijk hun opmerkingen aan de Commissie doen toekomen. Deze opmerkingen komen geheel overeen met de opmerkingen van de Spaanse autoriteiten die hieronder worden besproken, ook al werden zij eerder dan laatstgenoemde opmerkingen ingediend. Derhalve wordt alleen verwezen naar de opmerkingen van de Spaanse autoriteiten, met dien verstande dat hiermee tevens wordt verwezen naar de opmerkingen van BBE/BBG.

5. OPMERKINGEN VAN SPANJE

Ten aanzien van de rechtvaardiging van het project uit regionaal oogpunt

(25) De Spaanse autoriteiten zijn van oordeel dat dit project in het kader van het energiebeleid van Baskenland van strategische betekenis is, omdat het bijdraagt aan het veiligstellen van de voorziening van de regio met elektrische energie en aardgas.

(26) Met betrekking tot elektrische energie wijzen de Spaanse autoriteiten erop dat de elektriciteitsproductie van de regio slechts 20 % van de vraag uit de regio kan dekken. Daarnaast draagt het project bij aan het verlagen van de transportkosten van elektriciteit en gas en de lijnverliezen.

(27) Met betrekking tot gas leggen de Spaanse autoriteiten er de nadruk op dat Baskenland ver verwijderd is van de belangrijkste plaatsen waar het gas het land binnenkomt, terwijl praktisch al het in Baskenland verbruikte gas wordt ingevoerd. Tevens zij erop gewezen dat de vraag naar gas in Baskenland volgens de verwachtingen gestaag zal stijgen.

(28) Anderzijds zijn de Spaanse autoriteiten van oordeel dat het regionale effect voor beide projecten gezamenlijk moet worden beoordeeld omdat deze nauw met elkaar zijn verbonden, in die zin dat de elektrische centrale niet gebouwd zou worden zonder de verdampingsinstallatie en omgekeerd. De Spaanse autoriteiten wijzen er in dit verband op dat de elektriciteitscentrale alleen al 40 % van de gasproductie van de verdampingsinstallatie zal verbruiken, waarbij de resterende 60 % bestemd is voor de markt, waardoor de gasvoorziening in Baskenland zal worden verbeterd.

(29) Daarnaast hebben de Spaanse autoriteiten een exemplaar doen toekomen van een studie over het effect van het project op het BBP en de werkgelegenheid van de regio, die is uitgevoerd door de Universiteit van Deusto (Area Universidad-Empresa-Deiker) en waaruit blijkt dat de inbreng van deze projecten in het BBP van de regio 0,188 % (BBE) respectievelijk 0,202 % (BBG) zal bedragen. Voorts zullen deze projecten bijdragen aan het creëren van 39,5 directe arbeidsplaatsen, 23,2 indirecte arbeidsplaatsen en 452,6 afgeleide arbeidsplaatsen (BBE) respectievelijk 39,5 directe arbeidsplaatsen, 34,05 indirecte arbeidsplaatsen en 552 afgeleide arbeidsplaatsen (BBG), dat wil zeggen 515,3 arbeidsplaatsen in het kader van het BBE-project en 625,55 arbeidsplaatsen door het BBG-project.

(30) Tenslotte wijzen de Spaanse autoriteiten op de met dit project verbonden bouw van twee LNG-tankers, die per stuk een waarde hebben van 210,350 miljoen EUR, waarmee zij bijdragen aan het creëren van circa 1000 arbeidsplaatsen gedurende een jaar.

Ten aanzien van de situatie op de elektriciteitsmarkt in Spanje

(31) De Spaanse autoriteiten zijn het niet eens met de analyse van de Commissie waarin wordt geconcludeerd dat de Spaanse elektriciteitsmarkt achteruitgaat. Op dit punt blijkt uit de gegevens inzake de ontwikkeling van het schijnbare verbruik over de periode 1995-2000 dat de marktontwikkeling qua volume positief is, zoals uit de volgende tabel valt af te leiden:

Schijnbaar verbruik((Bron: Asociación Española de la Industria Eléctrica, UNESA. De verschillen tussen het schijnbaar verbruik en het netto nationaal verbruik worden verklaard door eigen verbruik, pompverliezen en verliezen bij vervoer en distributie.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(32) Anderzijds zal volgens de voorlopige gegevens uit het Jaarverslag 2001 van Red Eléctrica de España de stijging van de vraag in 2001 (eerste tien maanden) 5,4 % bedragen ten opzichte van het voorgaande jaar.

(33) Met betrekking tot de evolutie van de elektriciteitsmarkt in termen van waarde blijkt volgens de Spaanse autoriteiten uit de beschikbare gegevens eveneens dat de markt niet achteruitgaat, zoals uit onderstaande tabel duidelijk kan worden afgeleid:

Waarde van de gefactureerde elektriciteit((Bron: UNESA.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(34) De Spaanse autoriteiten wijzen er in dit verband op dat de daling van de jaren 1997, 1998 en 1999 veeleer wordt verklaard door de tariefverlaging die door de regering was vastgesteld in het kader van de geleidelijke liberalisatie van de elektriciteitsmarkt dan door een achteruitgang van de vraag.

(35) Anderzijds wijzen de Spaanse autoriteiten erop dat het project rendabel zal zijn gezien de redelijke verwachtingen inzake tarieven en de situatie in de elektriciteitsmarkt. Zo berekenen de ondernemingen dat met een tarief van 0,03 EUR/kWh het project een interne rentabiliteit van 8,5 % tot 10,5 % kan opleveren. Voorts wijzen zij op het bestaan van verscheidene soortgelijke projecten in Spanje, die op dit ogenblik door Spaanse en buitenlandse ondernemingen worden opgezet.

(36) Daarnaast merken de Spaanse autoriteiten op dat de Spaanse elektriciteitsmarkt zich geenszins in een situatie van overcapaciteit bevindt. Zij zijn integendeel van mening dat zonder nieuwe investeringen het gevaar bestaat dat bij de groeiende vraag met het huidige opwekkingspark niet aan de vraag kan worden voldaan. Zo kon aan de huidige vraag alleen worden voldaan door het in bedrijf stellen van kolencentrales, aangezien de waterkrachtcentrales te afhankelijk zijn van de klimatologische omstandigheden. De Spaanse autoriteiten wijzen er dan ook op dat voorzieningsproblemen zoals die zich in Californië hebben voorgedaan, moeten worden voorkomen.

Ten aanzien van de situatie op de gasmarkt

(37) De Spaanse autoriteiten zijn van oordeel dat de gasmarkt groeit. Qua volume bedroeg de stijging van het verbruik in Spanje tussen 1997 en 2000 12,1 %(7). Die stijging zou zich eveneens qua waarde hebben voorgedaan, zoals blijkt uit onderstaande tabel:

Waarde van het aardgasverbruik per categorie gebruikers((Bron: BBG.))

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(38) Anderzijds voeren de Spaanse autoriteiten aan dat de prognoses voor de komende jaren een aanhoudende stijging van de vraag naar aardgas te zien geven, en in het bijzonder een stijging van de vraag naar aardgas voor de opwekking van elektriciteit.

Ten aanzien van de subsidiabele investeringen

(39) De Spaanse autoriteiten gaan akkoord met het standpunt van de Commissie dat "immateriële activa" niet als kostenbestanddeel kunnen worden aangemerkt. Derhalve zien de subsidiabele investeringen er als volgt uit:

BBG-project

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BBE-project

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(40) De Spaanse autoriteiten lichten de verschillende rubrieken als volgt toe:

- gebouwen: controlestation, werkplaatsen, magazijnen en kantoorgebouwen. Omvat tevens het grondverzet (nivellering) en de civiele werken (voor de werking van de centrales noodzakelijke opstallen en installaties);

- installaties: omvat ook het monteren van de machines;

- meubilair: meubels en aanverwante voorwerpen die geen industriële installaties zijn voor gebruik in kantoren en fabrieksgebouwen;

- onderdelen: door de leverancier van de installaties voorgeschreven strategische reserveonderdelen die in de productiecentra beschikbaar moeten zijn voor de werking van de installaties;

- watervoorziening: gezien de locatie van de centrales, waar geen drinkwater beschikbaar is, aanleg van een nieuw leidingnet van 7 km voor de drinkwatervoorziening, voornamelijk voor de elektriciteitscentrale;

- onderstation elektriciteit: maakt deel uit van de infrastructuur die nodig is voor het in bedrijf stellen van de elektriciteitscentrale; dit onderstation moet de opwekkingsspanning (15,4 kW) opvoeren tot de transportspanning (400 kW);

- bouwvergoeding: maakt deel uit van de pacht voor het gebruik van de publieke havenfaciliteiten, en moet zowel gedurende de aanleg als de werking van de installaties worden betaald aan de havenautoriteit van Bilbao;

- bouwverzekering: dekt eventuele schade aan de installaties tijdens de bouw en de montage, plus de civielrechtelijke aansprakelijkheid;

- bouwbelasting: plaatselijke belastingen op bouwwerken, installaties en werken.

Ten aanzien van de indirecte arbeidsplaatsen

(41) De Spaanse autoriteiten lichten toe dat bij er de indirecte arbeidsplaatsen geen sprake is van overlapping tussen de twee projecten, aangezien de arbeidsplaatsen voor schoonmaken (2), basispersoneel (2), surveillance (9,7) en catering (4) feitelijk bij elk van de beide projecten behoren.

(42) Met betrekking tot de als "administratief" aangemerkte arbeidsplaatsen (BBE) geldt dat deze voortvloeien uit het administratieve werk dat door de overige indirecte arbeidsplaatsen ontstaat.

(43) Ten slotte gaan de Spaanse autoriteiten ermee akkoord om de 50 indirecte arbeidsplaatsen van het BBG-project met betrekking tot de vervoeractiviteiten (bemanning van de methaantankers die het gas naar de centrale aanvoeren) niet mee te tellen.

(44) De Spaanse autoriteiten zijn dan ook van oordeel dat voor het BBE-project het aantal indirecte arbeidsplaatsen 23,2 bedraagt en voor het BBG-project 34,05. Anderzijds bevestigen zij het aantal directe arbeidsplaatsen (39,5 voor elk van beide projecten), dat bij het besluit tot inleiding van de procedure niet was betwist.

Ten aanzien van de maximaal toegestane steunintensiteit

(45) Gezien het voorgaande concluderen de Spaanse autoriteiten dat de door de Baskische regering beoogde intensiteiten in overeenstemming zijn met de in de multisectorale kaderregeling vastgelegde maxima, gelet op de waarde die aan de verschillende in die regeling voorkomende parameters moet worden toegekend.

(46) Aldus zou de maximaal toegestane intensiteit voor het BBE-project (R × T × I × M), d.i. 20 × 1 × 0,6 × 1,1 = 13,2 % NSE bedragen; voor het BBG-project zou dit 20 × 1 × 0,6 × 1,2 = 14,4 % NSE zijn.

6. BEOORDELING VAN DE STEUN

(47) De door de Spaanse autoriteiten beoogde subsidies verschaffen de begunstigde ondernemingen een voordeel doordat zij een deel van de desbetreffende investeringskosten niet behoeven te dragen. Omdat het om twee individuele projecten gaat, is het duidelijk dat dit voordeel een selectief karakter heeft ten opzichte van andere ondernemingen die soortgelijke investeringen zouden willen doen. Anderzijds kunnen de betrokken maatregelen het intracommunautaire handelsverkeer beïnvloeden, vooral gezien de geleidelijke liberalisatie van de elektriciteits- en gasmarkten. Ten slotte worden de subsidies rechtstreeks door de Baskische regering toegekend, en derhalve moet ervan worden uitgegaan dat die voordelen met staatsmiddelen worden bekostigd. De maatregelen vormen derhalve staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

(48) Voorts was in de aanmelding van de Spaanse autoriteiten sprake van een nominale subsidie van 30 miljoen EUR voor het BBE-project en van 23,200 miljoen EUR voor het BBG-project, zodat het in totaal om 53,200 miljoen EUR gaat. Dit project valt dan ook, overeenkomstig punt 2.1, onder ii), van de multisectorale regeling, onder de werkingssfeer van deze regeling. Gelet op de beoogde synergie tussen de twee projecten (geen van beide projecten zou zonder het andere worden uitgevoerd, want BBE verbruikt 40 % van de productie van BBG) moet er anderzijds overeenkomstig punt 7.2, tweede alinea, van de multisectorale regeling van worden uitgegaan dat met het oog op de toepassing van genoemde regeling beide projecten één en hetzelfde project vormen, zoals de Spaanse autoriteiten ook hadden gevraagd.

(49) Zoals aangegeven in overweging 22, heeft de Commissie enkele twijfels ten aanzien van het steunvoornemen geuit. De daaruit voortvloeiende problemen worden hieronder aan de orde gesteld.

Ten aanzien van de regionale rechtvaardiging van de steun

(50) Zoals aangegeven in het besluit tot inleiding van de procedure, heeft de Commissie geconstateerd dat de steun niet onder een door de Commissie goedgekeurde steunregeling valt, zodat ervan moet worden uitgegaan dat het ad-hocsteun betreft. De Spaanse autoriteiten hebben dat niet betwist. Derhalve moet de Commissie overeenkomstig punt 2, tweede alinea, van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen(8) nagaan of de voordelen van de steun voor de regio een compensatie vormen voor de concurrentiedistorsies waartoe de ad-hocsteun kan leiden. Anderzijds herinnert de Commissie eraan dat Baskenland een steungebied is in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

(51) In dit verband merkt de Commissie op dat in het onderhavige geval reeds in sterke mate rekening is gehouden met het bepaalde in punt 2, tweede alinea, van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen, omdat op dit project de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten is toegepast die overeenkomstig punt 3.1 en voetnoot 7 voor ad-hocsteun geldt. In punt 1.1 van afdeling 1 van genoemde kaderregeling, getiteld "Noodzaak en werkingssfeer van de maatregel", wordt aangegeven dat het belangrijk is "[...] een passend evenwicht te vinden tussen de drie hoofddoelstellingen van het Gemeenschapsbeleid, te weten de onvervalste mededinging op de interne markt, de economische en sociale samenhang en het concurrentievermogen van de ondernemingen". In punt 1.2 wordt aangeduid dat de Commissie de onderhavige regeling invoert: "teneinde steun voor grootschalige projecten tot een zodanig niveau te beperken, dat de negatieve gevolgen van het ondersteunde project zoveel mogelijk worden vermeden, maar het ondersteunde gebied echter zijn aantrekkingskracht behoudt". Niettemin is de Commissie, gelet op de formulering van punt 2, tweede alinea, van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen, van mening dat als aanvulling op hetgeen in de multisectorale kaderregeling is voorgeschreven een beknopte analyse dient te worden gemaakt.

(52) In dit verband hebben de Spaanse autoriteiten er in de eerste plaats op gewezen dat dit project zal bijdragen aan een betere zelfvoorziening van Baskenland met elektrische energie. De Commissie oordeelt evenwel dat de doelstelling van zelfvoorziening met elektrische energie in een welbepaalde regio weliswaar legitiem is, doch op zichzelf niet volstaat om aan het bepaalde in punt 2, tweede alinea, van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen te voldoen.

(53) Een belangrijk punt waar daarentegen wel rekening mee moet worden gehouden, is de omstandigheid dat het project bijdraagt tot een betere productie en distributie van energie in gebieden die in dit opzicht minder goed bedeeld zijn.

(54) De Commissie is het met de Spaanse autoriteiten eens dat het BBG-project op doorslaggevende wijze bijdraagt aan een betere gasdistributie in de regio, in aanmerking nemend dat Baskenland ver verwijderd ligt van de voornaamste plaatsen waar het gas het schiereiland binnenkomt. Derhalve mag worden verwacht dat, doordat de plaats van binnenkomst van het gas dichterbij de verbruiksgebieden komt, de distributie van aardgas in de regio zal stijgen en de transportkosten aanzienlijk zullen dalen. In dit verband merkt de Commissie met name op dat 60 % van de productie van de verdampingsinstallatie voor de markt bestemd zal zijn. Derhalve mag men ervan uitgaan dat de bijdrage van het BBG-project aan de ontwikkeling van de regio Baskenland een element is dat de concurrentievervalsing waartoe het project kan leiden, compenseert.

(55) Het BBE-project is, zijnerzijds, een grootschalig project dat volgens de studie van de Universiteit van Deusto, die door de Spaanse autoriteiten is voorgelegd, alleen al 0,188 % van het jaarlijkse BBP van de regio voor zijn rekening kan nemen.

(56) Derhalve concludeert de Commissie dat de twijfels die zij in haar besluit tot inleiding van de procedure over de rechtvaardiging van dit project uit het oogpunt van de regionale ontwikkeling had geuit, zijn weggenomen, met uitzondering van de toepassing van de multisectorale kaderregeling, ten aanzien waarvan de analyse wordt voortgezet. Voorts merkt de Commissie op dat de huidige totale capaciteit van het Spaanse elektriciteitsnet op bepaalde piekmomenten ontoereikend kan zijn om aan de vraag te voldoen, zoals bleek in december 2001, toen zich in Spanje elektriciteitsstoringen voordeden, en dat nieuwe investeringen in installaties voor elektriciteitsproductie noodzakelijk zijn om aan deze storingen het hoofd te bieden, zoals door alle bij het Spaanse elektriciteitsnet betrokken marktpartijen unaniem is erkend.

Ten aanzien van de situatie van de elektriciteitsmarkt in Spanje

(57) In haar besluit tot inleiding van de procedure had de Commissie twijfels geuit over de mogelijkheid dat de elektriciteitsmarkt in Spanje (d.i. de relevante geografische markt voor het BBE-project) achteruitgaat, gezien de beschikbare gegevens over de ontwikkeling van die markt in termen van waarde.

(58) Op dit punt blijkt uit de door de Spaanse autoriteiten verstrekte gegevens over de ontwikkeling van de elektriciteitsmarkt qua waarde (zie tabel in overweging 33) dat zich in Spanje tussen de jaren 1997 (stijging met slechts 0,5 % ten opzichte van 1996, toen de stijging 2,8 % bedroeg), 1998 (nettodaling met 3,3 %) en 1999 (nettodaling met 0,27 %) inderdaad een achteruitgang van de waarde van het elektriciteitsverbruik heeft voorgedaan. In 2000 daarentegen werd weer een stijging met 4,28 % genoteerd.

(59) In het licht van deze cijfers merkt de Commissie op dat het schijnbare elektriciteitsverbruik in Spanje gemiddeld met 0,7 % per jaar is gestegen, wat meer dan 10 % onder het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van de EER-fabrieksnijverheid als geheel ligt. Bovendien heeft de stijging in 2000 (+ 4,28 %) slechts betrekking op één jaar, terwijl de gegevens waarover de Commissie voor 2001 beschikt geen soortgelijke stijging laten zien. Daaruit valt af te leiden dat er geen sprake is van een sterk stijgende groei in de zin van punt 7.8 van de multisectorale regeling. Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat de Spaanse elektriciteitsmarkt een krimpende markt is, zoals bedoeld in punt 7.8 van de kaderregeling(9).

(60) Derhalve concludeert de Commissie dat de twijfels over de situatie op de Spaanse elektriciteitsmarkt die zij in haar besluit tot inleiding van de procedure had geuit, zijn bevestigd.

Ten aanzien van de rechtvaardiging van bepaalde subsidiabele kosten

(61) De Commissie had in haar besluit tot inleiding van de procedure twijfels geuit omtrent de rechtvaardiging van bepaalde subsidiabele kosten, in het bijzonder over de opneming van de rubriek "immateriële activa" onder de subsidiabele kosten, alsook over de rechtvaardiging van enkele kostenposten in de rubriek "gebouwen".

(62) De Spaanse autoriteiten hebben een nieuwe lijst van de subsidiabele kosten bezorgd (zie de overwegingen 39 en 40) met een toelichting op de verschillende rubrieken.

(63) Voor het BBG-project geven de Spaanse autoriteiten een totaalbedrag van 232,116 miljoen EUR aan.

(64) De Commissie stelt in de eerste plaats vast dat de rubriek "immateriële activa" niet meer voorkomt. De rechtvaardiging van die rubriek was door de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure in twijfel getrokken, omdat deze niet beantwoordde aan de definitie van dergelijke activa in punt 4.6 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. De Spaanse autoriteiten hebben uitgelegd dat deze rubriek in werkelijkheid de engineeringkosten in verband met het project omvatte, en dat zij deze rubriek derhalve in de rubriek "gebouwen" hebben ondergebracht. De Commissie is van oordeel dat de engineeringkosten een vast bestanddeel vormen van de bouwkosten van gebouwen. Derhalve kan zij de rubriek gebouwen, zoals gewijzigd, aanvaarden.

(65) De Commissie is eveneens van oordeel dat de rubrieken "installaties", "meubilair" en "bouwbelastingen" subsidiabele kosten in de zin van punt 4.5 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen vormen.

(66) De Commissie blijft daarentegen sceptisch over de mogelijkheid om de rubrieken "reserveonderdelen", "bouwvergoeding" en "bouwverzekering" als subsidiabele kosten in de zin van punt 4.5 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen aan te merken. Het gaat bij deze uitgaven veeleer om exploitatiekosten. Zoals valt af te leiden uit de door de Spaanse autoriteiten verstrekte toelichting zijn onderdelen voorwerpen die voor het functioneren van de centrales beschikbaar moeten zijn (dus ook na de bouw) en de bouwvergoeding moet worden betaald aan de havenautoriteit van Bilbao, zowel tijdens de bouw als gedurende de exploitatie. Wat de verzekeringen betreft is niet aangetoond dat deze het karakter van vaste activa hebben.

(67) Derhalve is de Commissie van oordeel dat het totaal van de subsidiabele kosten voor het BBG-project 226,124 miljoen EUR bedraagt, wat neerkomt op een per 31 december 2000 geactualiseerd bedrag van 212,038 miljoen EUR.

(68) Voor het BBE-project komen de Spaanse autoriteiten uit op een totaalbedrag van 300,038 miljoen EUR.

(69) Evenals bij het BBG-project stelt de Commissie vast dat de rubriek "immateriële activa" niet meer voorkomt. De rechtvaardiging daarvan was door de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure in twijfel getrokken, omdat deze niet beantwoordde aan de definitie van dergelijke activa in punt 4.6 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. De Spaanse autoriteiten hebben uitgelegd dat deze rubriek in werkelijkheid de engineeringkosten in verband met het project omvatte, en dat zij derhalve deze posten bij de rubriek "gebouwen" hebben ondergebracht. De Commissie is van oordeel dat de engineeringkosten een vast bestanddeel vormen van de bouwkosten van gebouwen. Bijgevolg kan zij de rubriek gebouwen, zoals gewijzigd, aanvaarden.

(70) De Commissie is eveneens van oordeel dat de rubrieken betreffende "installaties", "meubilair", "watervoorziening", "onderstation elektriciteit" en "bouwbelastingen" subsidiabele kosten in de zin van punt 4.5 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen vormen.

(71) Daarentegen is de Commissie om de in overweging 66 genoemde redenen van oordeel dat de rubrieken "reserveonderdelen", "bouwvergoeding" en "bouwverzekering" niet gerechtvaardigd zijn.

(72) De Commissie is derhalve van oordeel dat het totaal van de subsidiabele kosten voor het BBE-project 287,853 miljoen EUR bedraagt, wat neerkomt op een per 31 december 2000 geactualiseerd bedrag van 271,490 miljoen EUR.

Ten aanzien van de rechtvaardiging van bepaalde indirecte arbeidsplaatsen

(73) De Commissie had in haar besluit tot inleiding van de procedure twijfels geuit omtrent de rechtvaardiging van bepaalde indirecte arbeidsplaatsen die door de Spaanse autoriteiten in het vooruitzicht waren gesteld. Met name had de Commissie geconstateerd dat bepaalde arbeidsplaatsen in beide projecten werden aangetroffen (die welke verband houden met surveillance- en schoonmaakwerkzaamheden, basispersoneel en cateringwerkzaamheden en dienstverlening). Anderzijds achtte de Commissie de arbeidsplaatsen in verband met gastransport (bemanning van de methaantankers) niet gerechtvaardigd. Ten slotte vond de Commissie ook dat de twee arbeidsplaatsen met betrekking tot "administratie" (BBE-project) niet gerechtvaardigd waren.

(74) De Commissie heeft in de eerste plaats ter kennis genomen dat de Spaanse autoriteiten op het aantal indirecte arbeidsplaatsen de 50 arbeidsplaatsen met betrekking tot het vervoer van gas (BBG-project) in mindering hebben gebracht.

(75) Voorts heeft de Commissie ter kennis genomen dat de Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de arbeidsplaatsen in verband met surveillance (9,7 arbeidsplaatsen), schoonmaakwerkzaamheden (2 arbeidsplaatsen), basispersoneel (2 arbeidsplaatsen) en catering en andere diensten (4 arbeidsplaatsen) feitelijk bij elk van de twee projecten behoren zonder dat er sprake is van overlapping. Derhalve kan de Commissie deze arbeidsplaatsen accepteren.

(76) Daarentegen is de Commissie van oordeel dat de twee arbeidsplaatsen met betrekking tot "administratie" door de Spaanse autoriteiten onvoldoende zijn gerechtvaardigd. De autoriteiten hebben zich namelijk beperkt tot de vermelding dat deze arbeidsplaatsen voortvloeien uit het door de andere indirecte arbeidsplaatsen ontstane administratieve werk. De Commissie ziet het verband niet tussen deze twee arbeidsplaatsen en de overige indirecte arbeidsplaatsen, en zij ziet evenmin in waarom indirecte arbeidsplaatsen dat administratieve werk alleen in het geval van het BBE-project en niet bij het BBG-project veroorzaken.

(77) In het licht van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat het aantal indirecte arbeidsplaatsen 21,2 bedraagt voor het BBE-project en 34,05 voor het BBG-project.

Ten aanzien van de vaststelling van de maximaal toelaatbare intensiteit

(78) Overeenkomstig punt 3.1 van de kaderregeling stelt de Commissie met betrekking tot een steunvoornemen volgens de in punt 3.10 vermelde berekeningsformule een maximaal toelaatbare steunintensiteit vast. Die formule houdt in dat het regionale steunplafond (R) wordt vermenigvuldigd met de coëfficiënten voor de factoren "mededinging" (T), "kapitaal/arbeid" (I) en "regionale gevolgen" (M), dus R × T × I × M. Overeenkomstig de nota bene bij punt 3.10 mag het product niet meer dan R bedragen.

Regionaal steunplafond (R)

(79) Overeenkomstig punt 3.1 van de kaderregeling is het regionale steunplafond de maximale steunintensiteit die een grote onderneming in het betrokken ondersteunde gebied kan verkrijgen in het kader van de goedgekeurde regionale steunregeling die op het tijdstip van de aanmelding van kracht is, tenzij het gaat om ad-hocsteun, in welk geval het voor de betrokken regio vastgestelde steunplafond van toepassing is. Overeenkomstig de Spaanse regionale-steunkaart bedraagt de maximale steunintensiteit in Baskenland, dat een steungebied is in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, 20 % NSE.

De factor "mededinging" (T)

(80) Met betrekking tot het BBE-project heeft de Commissie, zoals aangegeven in overweging 60, de twijfels bevestigd die zij in haar besluit tot inleiding van de procedure had geuit met betrekking tot de situatie van de elektriciteitsmarkt in Spanje, die de geografische referentiemarkt vormt. Zij gaat ervan uit dat deze markt gekenmerkt wordt door een relatieve inkrimping zoals bedoeld in punt 7.8 van de kaderregeling. Derhalve moet aan factor (T) een waarde van 0,75 worden toegekend.

(81) Ten aanzien van het BBG-project had de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure reeds gezegd dat de gasmarkt niet door structurele overcapaciteit en evenmin door inkrimping werd gekenmerkt. Derhalve bedraagt de aan factor (T) toe te kennen waarde 1,00.

De factor "verhouding kapitaal/arbeid" (I)

(82) Overeenkomstig overweging 72 is het totale nominale bedrag van de subsidiabele investering voor het BBE-project 287,853 miljoen EUR. Het aantal directe arbeidsplaatsen dat volgens de Spaanse autoriteiten zal worden gecreëerd bedraagt 39,5. De verhouding kapitaal/arbeid komt dus uit op 7,297. Overeenkomstig punt 3.10.2 van de kaderregeling moet daarom aan factor (I) de waarde 0,6 worden toegekend.

(83) Het totale nominale bedrag van de subsidieerbare investering voor het BBG-project is 226,124 miljoen EUR. Het aantal door de Spaanse autoriteiten beoogde directe arbeidsplaatsen bedraagt 39,5. De verhouding kapitaal/arbeid komt dus uit op 5,725. Daarom moet aan factor (I) overeenkomstig punt 3.10.2 van de kaderregeling de waarde 0,6 worden toegekend.

De factor "regionale gevolgen" (M)

(84) Ten aanzien van het BBE-project heeft de Commissie in overweging 77 geraamd dat hierdoor 21,2 indirecte arbeidsplaatsen zullen worden gecreëerd. Gelet op het aantal directe arbeidsplaatsen (39,5) vloeit hieruit een gemiddelde indirecte toename van het aantal arbeidsplaatsen voor elke door de ontvanger van de steun gecreëerde arbeidsplaats van 54 % voort. Overeenkomstig punt 3.10.3, onder ii), van de multisectorale regeling moet dan ook aan de factor (M) een waarde worden toegekend van 1,1.

(85) Ten aanzien van het BBG-project stelde de Commissie in overweging 77 dat hierdoor 34,05 indirecte arbeidsplaatsen zullen worden gecreëerd. Gelet op het aantal directe arbeidsplaatsen (39,5) vloeit hieruit een gemiddelde indirecte toename van het aantal arbeidsplaatsen voor elke door de ontvanger van de steun gecreëerde arbeidsplaats van 86 % voort. Overeenkomstig punt 3.10.3, onder ii), van de multisectorale regeling moet daarom aan de factor (M) een waarde worden toegekend van 1,1.

Toegestane maximale intensiteit

(86) Gelet op het bovenstaande bedraagt de maximaal toelaatbare intensiteit (R × T × I × M) dus 20 × 0,75 × 0,6 × 1,1 = 9,9 % NSE voor het BBE-project en 20 × 1 × 0,6 × 1,1 = 13,2 % NSE voor het BBG-project, en deze waarden liggen duidelijk beneden de 20 % NSE.

(87) Zoals aangegeven in overweging 72, is voor het BBE-project het bedrag van de subsidiabele kosten 287,853 miljoen EUR, wat neerkomt op een per 31 december 2000 geactualiseerd bedrag van 271,490 miljoen EUR. Aangezien het nominale bedrag van de steun 30,004 miljoen EUR is, levert dit voor het BBE-project, rekening houdend met het referentie- en actualiseringspercentage (5,7 %) en het aanslagpercentage (32,5 %), een intensiteit van 7,88 % NSE op.

(88) Zoals aangegeven in overweging 67, is voor het BBG-project het bedrag van de subsidiabele kosten 226,124 miljoen EUR, wat neerkomt op een per 31 december 2000 geactualiseerd bedrag van 212,038 miljoen EUR. Aangezien het nominale bedrag van de steun 23,212 miljoen EUR is, levert dit voor het BBG-project, rekening houdend met het referentie- en actualiseringspercentage (5,7 %) en het aanslagpercentage (32,5 %), een intensiteit op van 7,80 % NSE.

(89) De Commissie constateert derhalve dat de door de Spaanse autoriteiten voorgenomen subsidies in nettosubsidie-equivalent niet hoger zijn dan de maximale intensiteit die beide projecten overeenkomstig punt 3.1 van de kaderregeling mogen ontvangen, zoals die is berekend in overweging 86.

7. CONTROLE ACHTERAF

(90) De Spaanse autoriteiten hebben toegezegd in de overeenkomst betreffende de aan de begunstigden toe te kennen steun een terugbetalingclausule op te zullen nemen voor het geval de overeenkomst niet wordt nagekomen.

(91) Daarnaast hebben de Spaanse autoriteiten toegezegd de Commissie een afschrift te zullen bezorgen van de met de begunstigden gesloten overeenkomst betreffende de steun.

(92) Ten slotte hebben de Spaanse autoriteiten toegezegd de Commissie de volgende verslagen te zullen doen toekomen: een jaarverslag over het project met gegevens over de reeds betaalde subsidies; eventuele tussentijdse verslagen over de uitvoering van de steunovereenkomst; een eindverslag waarin de doelstellingen worden aangeduid (tijdschema, investeringen en nakoming van specifieke voorwaarden die door de steunverlenende autoriteit zijn gesteld) en waarin nadere uitleg wordt gegeven over de resultaten.

(93) Deze toezeggingen zijn in overeenstemming met punt 6 van de kaderregeling.

8. CONCLUSIES

(94) De Commissie wijst de Spaanse autoriteiten erop dat de voorschriften moeten worden nageleefd inzake de cumulatie van steunmaatregelen met eenzelfde doelstelling, die door een zelfde of door verschillende instanties (centrale, regionale of lokale overheid) worden toegekend. Op voorwaarde dat die voorschriften in acht worden genomen, concludeert de Commissie derhalve dat de voor deze twee projecten beoogde steunmaatregelen kunnen worden toegestaan. In dit verband heeft de Commissie kennis genomen van het feit dat de Spaanse autoriteiten bij brief van 23 mei 2000 hebben meegedeeld dat beide ondernemingen hebben afgezien van een belastingkrediet van 45 % op de belastbare grondslag ten bedrage van 54.149 miljoen ESP (325442040 EUR) voor het BBE-project en 4486 miljoen ESP (261,360 miljoen EUR) voor het BBG-project,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun die Spanje voornemens is te verlenen ten gunste van de ondernemingen BBE en BBG, voor een nominaal bedrag van respectievelijk 30,004 miljoen EUR en 23,212 miljoen EUR, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c),van het Verdrag.

Derhalve wordt de verlening van deze steun toegestaan.

Artikel 2

De Spaanse autoriteiten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, ingeval andere regionale steun voor beide projecten zou worden toegekend, de maxima van 9,9 % NSE voor het BBE-project en 13,2 % NSE voor het BBG-project niet worden overschreden.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 19 juni 2002.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB C 231 van 17.8.2001, blz. 2.

(2) PB C 107 van 7.4.1998, blz. 7.

(3) Zie voetnoot 1.

(4) In de hierna volgende tekst is uitgegaan van een referentie- en actualiseringspercentage van 5,7 %, een aanslagpercentage van 32,5 %, lineaire afschrijving over 20 jaar.

(5) In de hierna volgende tekst is uitgegaan van een referentie- en actualiseringspercentage van 5,7 %, een aanslagpercentage van 32,5 %, lineaire afschrijving over 20 jaar.

(6) Er zij op gewezen dat volgens de in punt 3.10 van de multisectorale kaderregeling opgenomen formule de toegestane maximale steunintensiteit voor grote ondernemingen wordt verkregen door het regionale steunplafond (R) te vermenigvuldigen met de correctiecoëfficiënten voor de volgende factoren: "mededinging" (T), "kapitaal/arbeid" (I) en "regionale gevolgen" (M), dus R × T × I × M, waarbij het product nooit hoger mag zijn dan (R).

(7) Bron: Eurogas.

(8) PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.

(9) De Commissie vindt eveneens dat men zich niet mag baseren op de door de Spaanse autoriteiten meegedeelde gegevens inzake het volume, aangezien dan geen vergelijking mogelijk is met de fabrieksnijverheid als geheel, zoals vereist in punt 7.8 van de multisectorale kaderregeling.