Home

Verordening (EG) nr. 954/2002 van de Commissie van 4 juni 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 02062991 (1 juli 2002 - 30 juni 2003)

Verordening (EG) nr. 954/2002 van de Commissie van 4 juni 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 02062991 (1 juli 2002 - 30 juni 2003)

Verordening (EG) nr. 954/2002 van de Commissie van 4 juni 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 02062991 (1 juli 2002 - 30 juni 2003)

Publicatieblad Nr. L 147 van 05/06/2002 blz. 0008 - 0014


Verordening (EG) nr. 954/2002 van de Commissie

van 4 juni 2002

betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91

(1 juli 2002 - 30 juni 2003)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 32, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De WTO-lijst CXL verplicht de Gemeenschap jaarlijks een tariefcontingent te openen voor de invoer van 53000 ton bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91. De uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor het contingentjaar 2002/2003, dat op 1 juli 2002 begint.

(2) Het contingent werd in het verleden gekenmerkt door een toenemende mate van speculatie. Het is daarom dienstig de contingenten niet langer te beheren met gebruikmaking van de methode als bedoeld in artikel 32, lid 2, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1254/1999, maar deze te vervangen door de methode van het tweede streepje van datzelfde lid, en tegelijkertijd deelneming aan stringentere criteria te binden, om in het bijzonder te voorkomen dat fictieve marktdeelnemers worden geregistreerd.

(3) Omdat er maar een korte periode zit tussen de goedkeuring van deze verordening en het begin van het contingentjaar, en om verstoring van de handel te voorkomen, is het niettemin dienstig een deel van het contingent voor 2002/2003 te reserveren voor traditionele importeurs van bevroren vlees in het kader van het contingent. Bijgevolg moet het jaarlijkse contingent worden verdeeld in een deelcontingent I dat voor traditionele importeurs is gereserveerd, en een deelcontingent II dat op verzoek aan door de lidstaten via een erkenningsprocedure erkende importeurs wordt toegewezen.

(4) Deelcontingent I moet aanvankelijk in de vorm van rechten op invoer worden toegewezen aan werkzame importeurs, op basis van relevante douanedocumenten waaruit blijkt dat zij gedurende de afgelopen drie contingentjaren in het kader van soortgelijke contingenten rundvlees hebben ingevoerd. In bepaalde gevallen kunnen door de bevoegde nationale instantie bij de administratie begane vergissingen de toegang van de marktdeelnemers tot dit gedeelte van het contingent beperken. Er moeten bepalingen worden vastgesteld om eventueel nadeel te vergoeden.

(5) Marktdeelnemers die kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk betrokken zijn bij de invoer van rundvlees uit of de uitvoer daarvan naar derde landen, kunnen een aanvraag om erkenning in het kader van deelcontingent II indienen. Om betrokkenheid te kunnen bewijzen moeten zij bewijsstukken van recente handel van enige omvang kunnen overleggen.

(6) Wanneer er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat registratieaanvragen zijn ingediend door fictieve marktdeelnemers, moeten de lidstaten de aanvragen aan een nauwgezetter onderzoek onderwerpen.

(7) Er moeten sancties worden vastgesteld voor gevallen waarin fictieve marktdeelnemers registratieaanvragen hebben ingediend, of waarin de erkenning is verleend op basis van vervalste documenten.

(8) Met het oog op de controle op de inachtneming van de criteria voor deelneming in de toewijzing van contingenten, moeten de aanvragen worden ingediend in de lidstaten waar de betrokken marktdeelnemer een BTW-nummer heeft.

(9) Om permanente toegang tot het contingent te garanderen, moet deelcontingent II op halfjaarbasis worden beheerd, waarbij tegelijk de certificaataanvragen van de erkende marktdeelnemers worden onderzocht.

(10) Om speculatie te voorkomen dient te worden bepaald dat importeurs die niet meer in de sector rundvlees werkzaam zijn, niet voor het contingent in aanmerking komen, en dient een zekerheid te worden vastgesteld voor alle aanvragers in het kader van deelcontingent II, om de betaling van de invoerrechten te garanderen. Het bedrag van de certificaatzekerheid dient vrij hoog te zijn, en het dient te worden uitgesloten dat invoercertificaten worden overgedragen.

(11) Om ervoor te zorgen dat meer erkende marktdeelnemers gelijke toegang krijgen tot deelcontingent II, moet worden bepaald dat iedere aanvrager een nog nader vast te stellen maximumhoeveelheid mag aanvragen.

(12) Om de marktdeelnemers te verplichten invoercertificaten aan te vragen voor alle hoeveelheden waarvoor rechten op invoer zijn toegekend, dient te worden bepaald dat die verplichting een primaire eis is in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/1999(4).

(13) Voor een behoorlijk beheer van de invoercontingenten is het noodzakelijk dat de titularis van het certificaat een echte importeur is. Een dergelijke importeur moet derhalve actief deelnemen in de aankoop, het vervoer en de invoer van het betrokken rundvlees. De overlegging van bewijzen van dergelijke activiteiten moet derhalve een primaire eis zijn in verband met de certificaatzekerheid.

(14) De kosten in verband met de aankoop en het vervoer van kleine partijen van een leverancier uit een derde land zouden buitensporig hoog kunnen zijn en het gebruik van het certificaat kunnen ontmoedigen. Het is derhalve dienstig de invoer van kleine hoeveelheden uit douane-entrepots toe te staan en te zorgen voor de bijbehorende afwijkingen in verband met de vrijgave van de zekerheid.

(15) Het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(6), en Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2492/2001(8), is van toepassing voor op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten.

(16) Het Comité van beheer voor rundvlees heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL I

Contingenten

Artikel 1

1. Voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003 wordt voor bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 een tariefcontingent geopend van 53000 ton, uitgedrukt in vlees zonder been.

Het volgnummer van dit tariefcontingent is 09.4003.

2. Voor de afboeking op dit contingent komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

3. In deze verordening wordt onder "bevroren vlees" verstaan vlees in bevroren toestand dat op het moment waarop het in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht een kerntemperatuur van ten hoogste -12 °C heeft.

4. Voor het in lid 1 bedoelde contingent bedraagt het toe te passen recht van het gemeenschappelijk douanetarief 20 ad valorem.

5. Het in artikel 1 bedoelde tariefcontingent wordt in twee deelcontingenten gesplitst: deelcontingent I en deelcontingent II, met elk 26500 ton.

DEEL II

Deelcontingent I

Artikel 2

Marktdeelnemers kunnen een aanvraag voor rechten op invoer indienen voor een totale hoeveelheid van 26500 ton op basis van de hoeveelheden die zij op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1142/98(9), (EG) nr. 995/1999(10) en (EG) nr. 980/2000(11) van de Commissie hebben ingevoerd.

De lidstaten mogen echter de rechten op invoer met volgnummer 09.4003 voor het vorige contingentjaar die door een administratieve vergissing van de bevoegde nationale instantie niet zijn toegekend, maar waarop de betrokken marktdeelnemer recht zou hebben gehad, als referentiehoeveelheid accepteren.

Artikel 3

1. Aanvragen voor rechten op invoer zijn slechts geldig wanneer ze zijn ingediend door marktdeelnemers die in een nationaal BTW-register zijn ingeschreven.

2. Marktdeelnemers die op 1 januari 2002 niet meer werkzaam zijn in de rundvleessector, komen niet voor een toewijzing op grond van artikel 2 in aanmerking.

3. Bedrijven die zijn ontstaan uit een fusie tussen twee ondernemingen die op grond van artikel 2 elk rechten hebben, krijgen dezelfde rechten als de ondernemingen waaruit zij zijn ontstaan.

4. Als bewijs dat invoer heeft plaatsgevonden gelden uitsluitend douanedocumenten betreffende invoer tot verbruik die door de douaneautoriteiten naar behoren zijn geviseerd.

De lidstaten mogen door de bevoegde instanties gecertificeerde afschriften van de bovengenoemde documenten accepteren.

Artikel 4

1. Aanvragen om rechten op invoer die vergezeld gaan van de in artikel 3, lid 4, bedoelde bewijsstukken worden uiterlijk op 14 juni 2002 ingediend bij de lidstaat waar de aanvrager in het nationale BTW-register staat ingeschreven.

De hoeveelheden die overeenkomstig artikel 2 als referentiehoeveelheid worden gepresenteerd vormen de rechten op invoer waarop de aanvraag betrekking heeft, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 1, lid 2.

2. Na controle van de ingediende documenten moeten de lidstaten de Commissie uiterlijk op 28 juni 2002 een lijst van aanvragers voor dit deelcontingent toesturen, waarbij met name naam en adres en de hoeveelheid gedurende de betrokken referentieperiode ingevoerd relevant vlees moeten worden vermeld.

3. De in lid 2 bedoelde informatie, ook de mededeling dat geen aanvragen zijn ontvangen, wordt per fax verzonden met gebruikmaking van het formulier naar het model van bijlage I.

Artikel 5

De Commissie neemt zo snel mogelijk een besluit over de mate waarin de aanvragen voor rechten op invoer in het kader van dit deelcontingent kunnen worden gehonoreerd. Wanneer de hoeveelheden waarvoor rechten op invoer zijn aangevraagd groter zijn dan de in artikel 2 bedoelde beschikbare hoeveelheid, stelt de Commissie dienovereenkomstig een verminderingscoëfficiënt vast.

Artikel 6

1. De aanvraag voor rechten op invoer is slechts geldig indien zij vergezeld gaat van een zekerheid van 6 EUR per 100 kg nettogewicht.

2. Wanneer na toepassing van de in artikel 5 bedoelde verminderingscoëfficiënt voor kleinere hoeveelheden rechten op invoer worden toegekend dan waarvoor aanvragen waren ingediend, wordt de gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

3. Het aanvragen van één of meer invoercertificaten voor alle hoeveelheden waarvoor recht op invoer is toegekend tezamen, is een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

Artikel 7

1. Voor de invoer van de toegewezen hoeveelheden moeten één of meer invoercertificaten worden overgelegd.

2. Certificaataanvragen mogen uitsluitend worden ingediend:

a) in de lidstaat waar de rechten op invoer zijn aangevraagd,

b) door de marktdeelnemer aan wie rechten op invoer zijn toegewezen. De hoeveelheid waarvoor recht op invoer bestaat wordt bij iedere afgifte van een invoercertificaat met een dienovereenkomstige hoeveelheid verminderd.

3. Invoercertificaten worden afgegeven op aanvraag en op naam van de marktdeelnemers die de rechten op invoer hebben verworven.

4. In de certificaataanvragen en de certificaten wordt het volgende vermeld:

a) in vak 20, een van de volgende vermeldingen:

- Carne de vacuno congelada [Reglamento (CE) n° 954/2002] (subcontingente I)

- Frosset oksekød (forordning (EF) nr. 954/2002) (delkontingent I)

- Gefrorenes Rindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 954/2002) (Unterkontingent I)

- Κατεψυγμένο βόειο κρέας [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 954/2002] (υποποσόστωση Ι)

- Frozen meat of bovine animals (Regulation (EC) No. 954/2002) (subquota I)

- Viande bovine congelée [Règlement (CE) n° 954/2002] (sous-contingent I)

- Carni bovine congelate [Regolamento (CE) n. 954/2002] (sotto-contingente I)

- Bevroren rundvlees (Verordening (EG) nr. 954/2002) (deelcontingent I)

- Carne de bovino congelada [Regulamento (CE) n.o 954/2002] (subcontingente I)

- Jäädytettyä naudanlihaa (Asetus (EY) N:o 954/2002) (osakiintiö I)

- Fryst kött av nötkreatur (förordning (EG) nr 954/2002) (delkvot I)

b) in vak 16, een van de onderstaande groepen GN-codes:

- 0202 10 00, 0202 20,

- 0202 30, 0206 29 91.

DEEL III

Deelcontingent II

Artikel 8

Aanvragen voor invoercertificaten voor deelcontingent II, in totaal 26500 ton, mogen alleen worden ingediend door marktdeelnemers die daartoe vooraf zijn erkend door de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar zij in het BTW-register zijn ingeschreven. Die autoriteit kan aan elke erkende marktdeelnemer een erkenningsnummer toekennen.

Artikel 9

1. Marktdeelnemers kunnen worden erkend indien zij daartoe uiterlijk op 14 juni 2002 een verzoek indienen bij de bevoegde autoriteit, welk verzoek vergezeld dient te gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat zij:

a) in 2000 en 2001 voor eigen rekening een handelsactiviteit hebben uitgeoefend als importeur van rundvlees van de GN-codes 0201, 0202 of 0206 29 91 naar de Gemeenschap of als exporteur van dergelijk vlees uit de Gemeenschap,

b) in het kader van deze activiteit:

- in de loop van de beide betrokken jaren ten minste 100 ton rundvlees, uitgedrukt in productgewicht, hebben ingevoerd, of

- in de loop van de beide betrokken jaren ten minste 220 ton rundvlees, uitgedrukt in productgewicht, hebben uitgevoerd,

in ten minste twee verrichtingen per jaar.

Marktdeelnemers die op 1 januari 2002 niet meer werkzaam zijn in de rundvleessector, komen wat dit deelcontingent betreft niet voor erkenning in aanmerking.

2. Als bewijs dat invoer of uitvoer heeft plaatsgevonden gelden uitsluitend douanedocumenten betreffende invoer tot verbruik of uitvoerdocumenten die door de douaneautoriteiten naar behoren zijn geviseerd.

De lidstaten mogen door de bevoegde instanties gecertificeerde afschriften van de bovengenoemde documenten accepteren.

Voor de doeleinden van lid 1, onder a) en b), kan rundvlees dat als referentiehoeveelheid voor deelcontingent I is gebruikt, ook worden aangegeven als referentiehoeveelheid in het kader van deelcontingent II.

3. De lidstaten moeten de geldigheid van de ingediende documenten onderzoeken en controleren.

4. De lidstaten moeten in gevallen waarbij in het in lid 2 bedoelde bewijs van invoer of uitvoer twee of meer aanvragers zijn ingevuld met hetzelfde postadres, of wanneer de aanvragers ten tijde van de aanvraag voor BTW-doeleinden op hetzelfde postadres waren ingeschreven, of wanneer zij andere ernstige redenen hebben om te vermoeden dat marktdeelnemers met elkaar verbonden zijn, controleren of die aanvragers met elkaar verbonden zijn in de zin van artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(12). Wanneer vervolgens aan het licht komt dat de aanvragers met elkaar verbonden zijn, worden alle betrokken aanvragen afgewezen.

De lidstaten houden de Commissie op de hoogte van alle gevallen waarin dit lid is toegepast, en van het resultaat van de controle.

5. Een bedrijf dat een aanvraag om erkenning indient en dat is voortgekomen uit een fusie tussen andere bedrijven die elk overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 rechten op invoer hadden, krijgt dezelfde rechten als die voormalige bedrijven.

Artikel 10

1. De bevoegde autoriteit deelt de aanvragers vóór 10 juli 2002 mee wat de uitkomst is van de erkenningsprocedure, en tegelijkertijd moet zij de Commissie een lijst toezenden met de namen en adressen van de erkende marktdeelnemers.

2. Wanneer wordt vastgesteld dat de erkenning is gebaseerd op vervalste documenten, wordt deze erkenning alsmede elk voordeel dat daaruit reeds is voortgevloeid, ingetrokken.

Artikel 11

Alleen overeenkomstig artikel 10 erkende marktdeelnemers mogen van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003 aanvragen om invoercertificaten voor deelcontingent II indienen.

Artikel 12

1. Certificaataanvragen mogen alleen worden ingediend in de lidstaat waar de marktdeelnemer is erkend, en elke erkende marktdeelnemer mag per periode slechts één certificaataanvraag indienen. Wanneer een aanvrager meer dan één aanvraag per periode indient, worden alle betrokken aanvragen afgewezen.

2. Gedurende de beide volgende perioden mag een certificaataanvraag worden ingediend:

- 15 tot en met 17 juli 2002, en

- 7 tot en met 9 januari 2003.

De in elk van de beide perioden beschikbare hoeveelheid is 13250 ton. Echter, wanneer de totale hoeveelheid waarvoor in de eerste periode certificaten zijn aangevraagd, kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid, wordt de resthoeveelheid toegevoegd aan de voor de tweede periode beschikbare hoeveelheid.

Elke certificaataanvraag mag betrekking hebben op maximaal 10 % van de voor de betrokken periode beschikbare hoeveelheid.

3. Uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de periode voor de indiening van de certificaataanvragen informeert de lidstaat de Commissie over de ingediende aanvragen.

Alle informatie, ook de mededeling dat geen aanvragen zijn ontvangen, wordt per fax verzonden met gebruikmaking van het formulier naar het model van bijlage II.

4. De Commissie neemt zo snel mogelijk een besluit tot welke hoeveelheid de aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Wanneer de aangevraagde hoeveelheid groter is dan de beschikbare hoeveelheid per halfjaar, stelt de Commissie dienovereenkomstig een verminderingscoëfficiënt vast.

De lidstaten geven de certificaten niet meer dan vijf werkdagen na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen af.

5. In de certificaataanvragen en de certificaten wordt het volgende vermeld:

a) in vak 20, een van de volgende vermeldingen:

- Carne de vacuno congelada [Reglamento (CE) n° 954/2002] (subcontingente II)

- Frosset oksekød (forordning (EF) nr. 954/2002) (delkontingent II)

- Gefrorenes Rindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 954/2002) (Unterkontingent II)

- Κατεψυγμένο βόειο κρέας [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 954/2002] (υποποσόστωση ΙI)

- Frozen meat of bovine animals (Regulation (EC) No. 954/2002) (subquota II)

- Viande bovine congelée [Règlement (CE) n° 954/2002] (sous-contingent II)

- Carni bovine congelate [Regolamento (CE) n. 954/2002] (sotto-contingente II)

- Bevroren rundvlees (Verordening (EG) nr. 954/2002) (deelcontingent II)

- Carne de bovino congelada [Regulamento (CE) n.o 954/2002] (subcontingente II)

- Jäädytettyä naudanlihaa (Asetus (EY) N:o 954/2002) (osakiintiö II)

- Fryst kött av nötkreatur (förordning (EG) nr 954/2002) (delkvot II)

b) in vak 16, een van de onderstaande groepen GN-codes:

- 0202 10 00, 0202 20,

- 0202 30, 0206 29 91.

DEEL IV

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 13

Voor de toepassing van de bij deze verordening ingestelde regeling mag bevroren vlees slechts in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht als is voldaan aan de in artikel 17, lid 2, onder f), van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad(13) genoemde voorwaarden.

Artikel 14

1. De Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing tenzij in deze verordening anders is bepaald.

2. In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten niet overdraagbaar en geven zij slechts recht op gebruikmaking van het tariefcontingent, wanneer ze op dezelfde namen en adressen zijn gesteld als die van de geadresseerden in de aangiften ten invoer tot verbruik waarvan zij vergezeld gaan.

3. Overeenkomstig artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt op invoer boven de in het invoercertificaat aangegeven hoeveelheden het volle recht van het gemeenschappelijk douanetarief geheven dat geldt op de dag waarop die hoeveelheden in het vrije verkeer worden gebracht.

4. Invoercertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven, zijn geldig gedurende 180 dagen te rekenen vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000. Zij zijn evenwel niet geldig na 30 juni 2003.

5. De zekerheid voor het invoercertificaat bedraagt 120 EUR per 100 kg nettogewicht. De zekerheid wordt door de aanvrager gesteld bij de aanvraag van het certificaat. Wanneer na toepassing van de in artikel 12, lid 4, bedoelde verminderingscoëfficiënt niet de volledige hoeveelheid waarvoor certificaten waren aangevraagd, wordt toegewezen, wordt de gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

6. Onverminderd het bepaalde in titel III, afdeling 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, mag de zekerheid niet worden vrijgegeven voordat het bewijs is geleverd dat de titularis van het certificaat commercieel en logistiek verantwoordelijk is geweest voor de aankoop, het vervoer en de inklaring ten verbruike van de betrokken hoeveelheid vlees.

Als bewijs geldt:

a) het origineel van de betrokken handelsfactuur die aan de titularis is gericht door de verkoper of zijn vertegenwoordiger, beiden gevestigd in het derde land van uitvoer, en het bewijs van betaling daarvan door de titularis, of de opening door de titularis van een onherroepelijk documentair krediet ten gunste van de verkoper,

b) het cognossement of, in voorkomend geval, het weg- of luchtvervoersdocument voor de betrokken hoeveelheid dat op naam van de titularis is gesteld,

c) kopie nr. 8 van formulier IM 4, met in vak 8 uitsluitend de naam en het adres van de titularis,

d) het bewijs van betaling van de douanerechten door of namens de titularis.

7. Onverminderd het bepaalde in lid 6 mag iedere titularis, gedurende de eerste en de tweede helft van het contingentjaar, vlees dat voorheen op grond van de communautaire regeling in douane-entrepots was opgeslagen, tot een maximumhoeveelheid van 10 ton per half jaar, op grond van deze verordening ten verbruike inklaren.

In dat geval mogen de in lid 6, eerste streepje, bedoelde handelsfactuur en de in lid 6, tweede streepje, bedoelde vervoersdocumenten worden vervangen door het origineel van de handelsfactuur die aan de titularis is gericht door de eigenaar van het vlees dat nog niet ten verbruike is ingeklaard. Bovendien moet de titularis het bewijs van betaling van een dergelijke factuur overleggen.

8. Alle voor de vrijgave van de certificaatzekerheid vereiste bewijsstukken, met inbegrip van die welke overeenkomstig artikel 35, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn vereist, moeten binnen de in artikel 35, lid 4, onder a) en c), van die verordening vastgestelde termijnen bij de bevoegde autoriteiten worden ingediend.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(2) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29.

(3) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

(4) PB L 240 van 10.9.1999, blz. 11.

(5) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(6) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

(7) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

(8) PB L 337 van 20.12.2001, blz. 18.

(9) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 11.

(10) PB L 122 van 12.5.1999, blz. 3.

(11) PB L 113 van 12.5.2000, blz. 27.

(12) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(13) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2002147NL.001302.TIF">

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2002147NL.001402.TIF">