Home

2003/275/EG: Beschikking van de Commissie van 16 april 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in België (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1335)

2003/275/EG: Beschikking van de Commissie van 16 april 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in België (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1335)

2003/275/EG: Beschikking van de Commissie van 16 april 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in België (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1335)

Publicatieblad Nr. L 099 van 17/04/2003 blz. 0057 - 0059


Beschikking van de Commissie

van 16 april 2003

tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in België

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1335)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/275/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 10, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 16 april 2003 hebben de veterinaire autoriteiten van België de Commissie in kennis gesteld van een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in de provincie Limburg.

(2) Aviaire influenza is een zeer besmettelijke pluimveeziekte die een ernstige bedreiging kan vormen voor de pluimvee-industrie.

(3) De Belgische autoriteiten hebben, nog voordat de ziekte officieel is bevestigd, onmiddellijk de nodige maatregelen genomen op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(3), en ondertussen worden de nodige diagnostische procedures ter bevestiging van de ziekte uitgevoerd.

(4) Bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad is bepaald welke bestrijdingsmaatregelen ten minste moeten worden genomen wanneer aviaire influenza uitbreekt. De lidstaten mogen strengere maatregelen op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen, voorzover die maatregelen noodzakelijk worden geacht om de ziekte te bedwingen, gelet op de bijzondere epizoötiologische situatie, de situatie in de veehouderij en de commerciële en sociale omstandigheden.

(5) Voorts heeft België in samenwerking met de Commissie een nationaal verbod ingesteld op het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren, waarbij ook verzending van levend pluimvee en van broedeieren naar andere lidstaten en naar derde landen wordt verboden. Gezien evenwel het specifieke karakter van de pluimveeproductie, kunnen verplaatsingen in België van broedeieren, eendagskuikens, legrijpe jonge hennen en van pluimvee dat bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht, worden toegestaan. Voorts moet ook de verzending naar andere lidstaten en naar derde landen van verse, onverwerkte mest en strooisel van pluimvee worden verboden.

(6) Vers vlees van pluimvee, bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, moet worden voorzien van een keurmerk overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG van de Raad(5). Om de afzet op de Belgische markt van vers vlees van pluimvee, verkregen van pluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden mogelijk te maken, moeten bijzondere voorschriften worden vastgesteld voor het aanbrengen van een keurmerk.

(7) De Belgische autoriteiten moeten de maatregelen op het gebied van bioveiligheid en hygiëne, inclusief de voorschriften voor reiniging en ontsmetting, verscherpen om verdere verspreiding van de ziekte in alle stadia van de pluimvee- en de eierproductie te voorkomen.

(8) Om verspreiding van de besmetting te voorkomen, kunnen de Belgische autoriteiten in het licht van een evaluatie van de epizoötiologische situatie besluiten dat het dienstig is om risicopluimvee preventief te ruimen.

(9) Voor de duidelijkheid en de transparantie moeten deze maatregelen bij hoogdringendheid worden vastgesteld door de Commissie, in samenwerking met de Belgische autoriteiten.

(10) De situatie zal opnieuw worden bezien in de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid die voor 23 april 2003 is gepland,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Onverminderd de maatregelen die België op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Belgische veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee, broedeieren en verse, onverwerkte en niet-hittebehandelde mest en strooisel uit België worden verzonden naar andere lidstaten en naar derde landen.

2. Onverminderd de maatregelen die België op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Belgische veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee en broedeieren worden vervoerd binnen België.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover overeenkomstig de artikelen 4 en 5 de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van de volgende producten, afkomstig uit gebieden buiten de toezichtsgebieden:

a) pluimvee, inclusief uitgelegde hennen, bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, naar een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteit aangewezen slachthuis;

b) eendagskuikens en legrijpe jonge hennen naar een bedrijf onder officiële controle waar geen ander pluimvee wordt gehouden;

c) broedeieren naar een broederij onder officiële controle.

Wanneer overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) te vervoeren levend pluimvee afkomstig is uit een andere lidstaat of een derde land, moet het vervoer worden goedgekeurd door de Belgische autoriteiten en door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van verzending.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren ten aanzien waarvan bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad niet in een vervoersverbod is voorzien, met name met betrekking tot verplaatsingen van eendagskuikens overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 4, onder a), b) en c), van die richtlijn, die dan wel moeten worden vervoerd naar bedrijven in België onder officiële controle.

Artikel 2

Vers vlees van pluimvee, verkregen van slachtpluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden, dat is vervoerd met toepassing van de nodige maatregelen inzake bioveiligheid overeenkomstig de artikelen 4 en 5:

a) moet worden voorzien van een rond merk overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten vast te stellen eisen;

b) mag niet worden verzonden naar andere lidstaten of naar derde landen;

c) moet bij het verkrijgen, versnijden, opslaan en vervoeren gescheiden worden gehouden van ander vers vlees van pluimvee dat bestemd is voor het intracommunautaire handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen, en er moet op worden toegezien dat het niet wordt verwerkt in vleesproducten of vleesbereidingen die bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor uitvoer naar derde landen, tenzij het een van de behandelingen heeft ondergaan die zijn vermeld in tabel 1, onder a), b) en c), van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG.

Artikel 3

Onverminderd de op grond van Richtlijn 92/40/EEG reeds genomen maatregelen, dient België erop toe te zien dat de preventieve ruiming van pluimvee op risicobedrijven en in risicogebieden zo spoedig mogelijk wordt voltooid.

De in de eerste alinea bedoelde voorzorgsmaatregelen worden toegepast onverminderd Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(6), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/572/EG(7).

Artikel 4

Om de bioveiligheid in de pluimveesector te verbeteren, moet de bevoegde veterinaire autoriteit van België erop toezien dat:

a) consumptie-eieren van een bedrijf naar een pakstation worden vervoerd hetzij in wegwerpverpakkingen, hetzij in bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om consumptie-eieren uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte verpakkingen, bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen naar die lidstaat worden teruggebracht;

b) slachtpluimvee dat bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, wordt vervoerd met vrachtwagens en in kratten en kooien die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om slachtpluimvee uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte kratten, kooien en containers naar die lidstaat worden teruggebracht;

c) eendagskuikens worden vervoerd in wegwerpverpakkingen die na gebruik worden vernietigd;

d) de ontsmettingsmiddelen en de reinigings- en ontsmettingsmethoden zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

Artikel 5

De bevoegde veterinaire autoriteit van België ziet erop toe dat op het gebied van de bioveiligheid stringente maatregelen worden getroffen in alle stadia van de productie van pluimvee en eieren, ten einde alle risicovolle contacten waardoor aviaire influenza onder de bedrijven kan worden verspreid, te vermijden. Deze maatregelen zijn er met name op gericht alle risicovolle contacten te vermijden wanneer pluimvee, transportmiddelen, apparatuur en personen in pluimveebedrijven, pakstations, broederijen, slachthuizen, voederfabrieken, mestverwerkende bedrijven en destructiebedrijven binnenkomen en die verlaten. Daartoe moet elke pluimveehouder een register bijhouden van alle bezoeken die beroepshalve aan zijn bedrijf worden gebracht en van alle bezoeken die hijzelf beroepshalve brengt aan andere pluimveehouderijen.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing tot en met 25 april 2003 om 24.00 uur.

Artikel 7

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en geven onmiddellijk de nodige bekendheid aan de vastgestelde maatregelen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 april 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(2) PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14.

(3) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1.

(4) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23.

(5) PB L 13 van 16.1.1997, blz. 18.

(6) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(7) PB L 203 van 28.7.2001, blz. 16.