Verordening (EG) nr. 318/2003 van de Commissie van 19 februari 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1274/91 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren
Verordening (EG) nr. 318/2003 van de Commissie van 19 februari 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1274/91 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren
Verordening (EG) nr. 318/2003 van de Commissie
van 19 februari 2003
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1274/91 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 5/2001(2), en met name op artikel 10, lid 3, en artikel 20, leden 1 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 45/2003(4), zijn de nodige bepalingen vastgesteld voor de toepassing van handelsnormen in de sector eieren.
(2) De in artikel 31, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1274/91 bedoelde controle in het pakstation moet plaatsvinden zodra de gesorteerde eieren klaar voor verzending zijn, en niet op het moment dat de eieren het pakstation verlaten. De tekst van artikel 31, lid 1, onder a), moet dienovereenkomstig worden gewijzigd om verwarring of foutieve interpretaties te voorkomen.
(3) Met het oog op een goed beheer van de ruimte en ziektepreventie is het dienstig bij houderijsystemen met uitloop in de open lucht een rotatiesysteem toe te passen. Alle dieren moeten in gelijke mate toegang krijgen tot de gehele uitloopruimte en wanneer bij extensieve systemen met vrije uitloop met ten minste 10 m2 per hen een rotatiesysteem wordt toegepast, mag de bezetting nooit meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen.
(4) Daarom moet Verordening (EEG) nr. 1274/91 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1274/91 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 31, lid 1, onder a), wordt het inleidende zinsdeel "op het ogenblik van de verzending uit het pakstation:" vervangen door "in het pakstation en nadat ze zijn klaargemaakt voor verzending:".
2. In bijlage III, onder a), wordt het derde streepje vervangen door:
"- de uitloop in de open lucht ten minste voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, punt 3, onder b), ii), van Richtlijn 1999/74/EG, waarbij de bezetting op geen enkel moment meer bedraagt dan 2500 hennen per hectare terrein dat voor de hennen toegankelijk is, d.w.z. nooit meer dan één hen per 4 m2. Indien echter per hen 10 m2 beschikbaar is en een rotatiesysteem wordt toegepast, en alle dieren tijdens de gehele levensduur van het bestand in gelijke mate toegang hebben tot de gehele uitloopruimte, mag de bezetting per uitloopruimte op geen enkel moment meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen;
- de uitloop in de open lucht zich niet verder uitstrekt dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw; de uitloop mag zich echter tot 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw uitstrekken, wanneer voldoende schuilplaatsen en drinkgoten in de zin van de genoemde bepaling gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld zijn, met een minimum van vier schuilplaatsen per hectare;".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 februari 2003.
Voor de Commissie
Franz Fischler
Lid van de Commissie
(1) PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5.
(2) PB L 2 van 5.1.2001, blz. 1.
(3) PB L 121 van 16.5.1991, blz. 11.
(4) PB L 7 van 11.1.2003, blz. 60.