Home

Verordening (EG) nr. 501/2003 van de Commissie van 19 maart 2003 betreffende de nieuwe toewijzing van de rechten op invoer van jonge mannelijke mestrunderen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1126/2002

Verordening (EG) nr. 501/2003 van de Commissie van 19 maart 2003 betreffende de nieuwe toewijzing van de rechten op invoer van jonge mannelijke mestrunderen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1126/2002

Verordening (EG) nr. 501/2003 van de Commissie van 19 maart 2003 betreffende de nieuwe toewijzing van de rechten op invoer van jonge mannelijke mestrunderen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1126/2002

Publicatieblad Nr. L 074 van 20/03/2003 blz. 0021 - 0021


Verordening (EG) nr. 501/2003 van de Commissie

van 19 maart 2003

betreffende de nieuwe toewijzing van de rechten op invoer van jonge mannelijke mestrunderen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1126/2002

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1126/2002 van de Commissie van 27 juni 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003)(1), en met name op artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1126/2002 is bepaald dat voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003 een tariefcontingent van 169000 jonge mannelijke mestrunderen van niet meer dan 300 kg wordt geopend. Krachtens artikel 9 van die verordening moeten de aantallen waarvoor per 21 februari 2003 geen invoercertificaten zijn aangevraagd, opnieuw worden toegewezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1126/2002 bedoelde aantallen bedragen 4789 dieren.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 maart 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2003.

Voor de Commissie

J. M. Silva Rodríguez

Directeur-generaal Landbouw

(1) PB L 169 van 28.6.2002, blz. 10.