Home

Verordening (EG) nr. 509/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot vaststelling van een verlagingscoëfficiënt van restitutiecertificaten voor goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, als bedoeld in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000

Verordening (EG) nr. 509/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot vaststelling van een verlagingscoëfficiënt van restitutiecertificaten voor goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, als bedoeld in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000

Verordening (EG) nr. 509/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot vaststelling van een verlagingscoëfficiënt van restitutiecertificaten voor goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, als bedoeld in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000

Publicatieblad Nr. L 075 van 21/03/2003 blz. 0011 - 0011


Verordening (EG) nr. 509/2003 van de Commissie

van 20 maart 2003

tot vaststelling van een verlagingscoëfficiënt van restitutiecertificaten voor goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, als bedoeld in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1520/2000

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000(2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1052/2002(4), en met name op artikel 8, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het totale bedrag waarvoor restitutiecertificaten voor de periode vanaf 1 april 2003 zijn aangevraagd, overschrijdt het maximum bedoeld in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1520/2000.

(2) Daarom wordt een verlagingscoëfficiënt berekend op basis van artikel 8, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 1520/2000. Deze coëfficiënt dient, zoals vastgesteld in artikel 8, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1520/2000, te worden toegepast op de bedragen die middels een restitutiecertificaat voor de periode vanaf 1 april 2003 zijn aangevraagd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de bedragen waarvoor restitutiecertificaten voor de periode vanaf 1 april 2003 zijn aangevraagd, wordt een verlagingscoëfficiënt van 0,853 toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 maart 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2003.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

(2) PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5.

(3) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1.

(4) PB L 160 van 18.6.2002, blz. 16.