Home

Verordening (EG) nr. 510/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot instelling van voorlopige antidumpingrechten op para-kresol uit de Volksrepubliek China

Verordening (EG) nr. 510/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot instelling van voorlopige antidumpingrechten op para-kresol uit de Volksrepubliek China

Verordening (EG) nr. 510/2003 van de Commissie van 20 maart 2003 tot instelling van voorlopige antidumpingrechten op para-kresol uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 075 van 21/03/2003 blz. 0012 - 0022


Verordening (EG) nr. 510/2003 van de Commissie

van 20 maart 2003

tot instelling van voorlopige antidumpingrechten op para-kresol uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) (de "basisverordening"), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002(2), en met name op artikel 7,

Na overleg in het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

(1) Op 27 juni 2002 heeft de Commissie, door middel van een bericht (het "bericht van inleiding") in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3), de inleiding bekendgemaakt van een antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van para-kresol uit de Volksrepubliek China.

(2) De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 13 mei 2002 werd ingediend door Degussa Knottingley Ltd, de enige producent van para-kresol in de Gemeenschap. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal dat genoemd product met dumping werd ingevoerd en dat hierdoor aanmerkelijke schade was ontstaan, werd voldoende geacht om tot de inleiding van een procedure over te gaan.

(3) De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten/exporteurs, importeurs, de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China, de bedrijven die het betrokken product verwerken, de toeleveranciers en de klagende EG-producent van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te worden gehoord.

(4) Een aantal partijen hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. Alle partijen die binnen de gestelde termijn het verzoek hadden ingediend te worden gehoord en hiervoor bijzondere redenen hadden opgegeven, werden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

(5) Gezien het grote aantal producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China dat in de klacht was genoemd, heeft de Commissie laten weten dat zij wellicht van een steekproef gebruik moest maken, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk was van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval was, een steekproef te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten/exporteurs verzocht contact met haar op te nemen en haar de in het bericht van inleiding gevraagde basisinformatie te verstrekken over hun activiteiten in verband met het betrokken product in het onderzoektijdvak (1 april 2001 tot en met 31 maart 2002).

(6) De Commissie heeft de door de producenten/exporteurs verstrekte gegevens onderzocht en is tot de conclusie gekomen, mede gezien het geringe aantal reacties op haar verzoek, dat het niet nodig was een steekproef samen te stellen.

(7) De Commissie heeft de twee haar bekende belanghebbende producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China aanvraagformulieren toegezonden waarmee deze om een behandeling als marktgericht bedrijf of om een individuele behandeling konden verzoeken. De twee producenten/exporteurs hebben een dergelijk verzoek ingediend.

(8) De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan alle haar bekende belanghebbenden en alle andere ondernemingen die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn bij haar hebben aangemeld. Er werden antwoorden ontvangen van de klagende EG-producent, twee producenten/exporteurs, een producent in het referentieland en van zeven verwerkende bedrijven.

(9) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van haar voorlopige bevindingen inzake dumping, schade en belang van de Gemeenschap nodig had ingewonnen en geverifieerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle verricht:

a) Producenten/exporteurs

- Nanjing Jingmei Chemical Co., Ltd, Volksrepubliek China,

- Shandong Reipu Chemicals Co., Ltd, Volksrepubliek China;

b) Producent in het referentieland

- Merisol USA LLC, Verenigde Staten van Amerika;

c) EG-producent

- Degussa Knottingley Ltd, Verenigd Koninkrijk;

d) Verwerkende bedrijf

- BASF, Ludwigshafen, Duitsland.

(10) Het onderzoek naar dumping en schade had betrekking op de periode van 1 april 2001 tot en met 31 maart 2002 (het "onderzoektijdvak"). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant waren voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 1998 tot het einde van het onderzoektijdvak (de "beoordelingsperiode").

B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Betrokken product

(11) De klacht heeft betrekking op para-kresol met een zuiverheid van ten minste 97 % para-isomeren, berekend op het nettodrooggewicht, ingedeeld onder GN-code ex 2907 12 00.

(12) Para-kresol is een kleurloze tot lichtgele toxische organische stof die wordt gebruik als tussenproduct bij de vervaardiging van antioxidanten en fijnchemicaliën zoals anijsaldehyde, zonnefilters, UV-stabilisatoren enz. Het product bestaat in verschillende zuiverheidsgraden variërend van 97 % tot 99,9 %, met dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken en toepassingen. Zij hebben dezelfde basismolecule met de methylgroep in dezelfde positie en dezelfde verontreinigingen (zoals ortho-kresol, meta-kresol enz.).

2. Soortgelijk product

(13) Een producent/exporteur en een verwerkend bedrijf waren van oordeel dat in de Gemeenschap vervaardigd para-kresol niet vergelijkbaar was met het in de Volksrepubliek China vervaardigde en naar de Gemeenschap uitgevoerde para-kresol, omdat de zuiverheidsgraad niet dezelfde was. Het verwerkende bedrijf verklaarde dat het problemen had gekregen als gevolg van de onzuiverheid van het door de EG-producent vervaardigde para-kresol. Het onderzoek wees echter uit dat alle para-kresol gelijk is omdat het dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken heeft en in wezen dezelfde toepassingen. Dit werd bevestigd zowel bij het onderzoek ter plaatse bij de EG-producent als door het merendeel van de verwerkende bedrijven.

(14) Vastgesteld werd dat para-kresol dat in de Volksrepubliek China wordt geproduceerd en verkocht, para-kresol dat vanuit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd, para-kresol dat op de binnenlandse markt van het referentieland (de Verenigde Staten van Amerika) wordt verkocht en para-kresol dat door de EG-producent wordt vervaardigd en in de Gemeenschap verkocht dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken hebben alsmede dezelfde toepassingen. Deze producten worden derhalve als soortgelijke producten beschouwd in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. DUMPING

1. Normale waarde

a) Status van marktgericht bedrijf

(15) Ingevolge artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de normale waarde bij antidumpingonderzoeken betreffende producten uit de Volksrepubliek China vastgesteld overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van artikel 2, indien de exporteurs/producenten kunnen aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), met andere woorden indien zij kunnen aantonen dat zij het betrokken product op marktvoorwaarden produceren en verkopen.

(16) Twee producenten/exporteurs maakten aanspraak op de status van marktgerichte producenten:

- Nanjing Jingmei Chemical Co., Ltd, Nanjing, een Chinese-Taiwanese joint venture,

- Shandong Reipu Chemicals Co., Ltd, Qihe County, een volledige Chinese vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

(17) De verzoeken werden onderzocht aan de hand van de vijf criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Beide ondernemingen voldeden aan de criteria omdat zij beide zakelijke besluiten nemen in reactie op marktsignalen zonder beduidende staatsinmenging. Beide ondernemingen beschikken over een duidelijke basisboekhouding die door een onafhankelijke accountant wordt gecontroleerd in overeenstemming met de internationale boekhoudnormen en voor alle doeleinden wordt toegepast. De productiekosten en de financiële situatie van beide bedrijven zijn niet onderhevig aan verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie. Beide ondernemingen zijn onderworpen aan de faillissements- en eigendomswetgeving zodat de rechtszekerheid en stabiliteit van hun activiteiten is gewaarborgd en de omrekening van valuta's geschiedt tegen de marktkoersen.

(18) De EG-producent werd in de gelegenheid gesteld om op bovenstaande bevindingen commentaar te leveren en werd met name gevraagd of de grondstofprijzen inderdaad marktprijzen waren. Bij het hieropvolgende onderzoek bleek dat de prijzen waartegen de twee Chinese exporteurs hun voornaamste grondstoffen hadden aangekocht overeenstemden met de prijzen op de wereldmarkt en met de aankoopprijzen van de EG-producent. Er werd overleg gepleegd met het Raadgevend Comité dat geen bezwaar had tegen de conclusies van de Commissie.

b) Referentieland

(19) Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde voor producenten/exporteurs die niet als marktgerichte producenten worden beschouwd, worden vastgesteld aan de hand van de prijzen of de aangenomen waarde van het betrokken product in het referentieland.

(20) In het bericht van inleiding van deze procedure stelde de Commissie voor Japan te kiezen als vergelijkbaar derde land met een markteconomie voor de vaststelling van de normale waarde voor de Volksrepubliek China.

(21) Een producent/exporteur had bezwaar tegen dit voorstel en stelde India voor als referentieland omdat de kostenstructuur van de Indiase producent gelijk zou zijn aan de kostenstructuur van de Chinese producenten. De EG-producent maakte bezwaar tegen de keuze van India als referentieland omdat de binnenlandse verkoop van de Indiase producent aan onafhankelijke afnemers volgens hem niet representatief was.

(22) De Commissie heeft contact opgenomen met alle haar bekende producenten van para-kresol buiten de Europese Gemeenschap en de Volksrepubliek China (telkens een producent in India, Japan en de Verenigde Staten). De producenten in Japan en India weigerden mee te werken aan de procedure. De productie van de Indiase producent was voor het grootste deel voor gebruik binnen de eigen onderneming bestemd. De verkoop van de producent in de Verenigde Staten was representatief omdat de omvang van de binnenlandse verkoop meer dan 5 % bedroeg van de omvang van de uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap en er in de Verenigde Staten geen belangrijke invoerbeperkingen bestaan. De Commissie besloot derhalve de Verenigde Staten als referentieland te kiezen.

c) Vaststelling van de normale waarde voor medewerkende producenten/exporteurs die als marktgericht bedrijf werden beschouwd

(23) Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de binnenlandse verkoop van para-kresol representatief was, d.w.z. of de omvang van de verkoop van het betrokken product op de binnenlandse markt ten minste 5 % bedroeg van de omvang van de uitvoer van dat product naar de Gemeenschap. Dit bleek het geval te zijn.

(24) Vervolgens is de Commissie nagegaan of de binnenlandse verkoop van de onderneming in het kader van normale transacties had plaatsgevonden overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening. Hiertoe onderzocht zij welk aandeel van de verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het onderzoektijdvak niet met verlies had plaatsgevonden.

(25) Omdat minder dan 10 % van het betrokken product van beide Chinese producenten/exporteurs in het onderzoektijdvak met winst op de binnenlandse markt was verkocht, moest overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening een aangenomen normale waarde worden vastgesteld. Hiertoe werden de eigen productiekosten van elke producent/exporteur genomen en werden deze vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) alsmede winst. De VAA-kosten van de ondernemingen zelf konden worden gebruikt omdat de binnenlandse verkoop van de producenten/exporteurs representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening, dat wil zeggen dat de door hen op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid meer dan 5 % bedroeg van de door hen uitgevoerde hoeveelheid. Voor de winstmarge werd, overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), van de basisverordening, gebruikgemaakt van de winst op dezelfde algemene categorie producten bij verkoop op de binnenlandse markt. Deze winstmarge kon worden gebruikt omdat een aantal van de verkochte producten tot dezelfde algemene categorie producten behoorde (basis organische stoffen zoals sodiumsulfiet enz.).

d) Vaststelling van de normale waarde in het referentieland

(26) Om na te gaan of het betrokken product in de Verenigde Staten in het kader van normale handelstransacties was verkocht, werd de binnenlandse verkoopprijs vergeleken met de volledige productiekosten (dat wil zeggen de productiekosten plus VAA-kosten). Omdat minder dan 20 % van de op de binnenlandse markt verkochte soort met verlies was verkocht en omdat de gewogen gemiddelde productiekosten lager waren dan de gewogen gemiddelde verkoopprijs, was de normale waarde gelijk aan de gewogen gemiddelde prijs van de gehele verkoop.

(27) De normale waarde was derhalve de gewogen gemiddelde binnenlandse prijs van het betrokken product bij verkoop door de Amerikaanse medewerkende producent aan onafhankelijke afnemers.

2. Exportprijs

(28) De exportprijzen van de medewerkende producenten/exporteurs werden vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen bij verkoop aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening.

(29) De exportprijzen van de overige, niet-medewerkende producenten/exporteurs werden vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Als exportprijs werd de gewogen gemiddelde exportprijs van de medewerkende producenten genomen van de productsoort die de producent in het referentieland had verkocht, omdat geen andere bronnen beschikbaar waren. Van de Eurostat-cijfers kon geen gebruik worden gemaakt omdat het betrokken product deel uitmaakt van een GN-code die ook andere producten met een afwijkende prijsstructuur omvat.

3. Vergelijking

(30) Om een billijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de exportprijs af fabriek werden correcties toegepast voor verschillen waarvan werd aangetoond dat zij gevolgen hadden voor de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Deze correcties werden, waar nodig en gerechtvaardigd, toegepast voor verschillen in de kosten van vervoer, verzekering, laden, lossen en aanverwante kosten, krediet en commissielonen.

(31) Voor de niet-medewerkende producenten werd een vergelijking gemaakt van de gemiddelde exportprijs van de medewerkende producenten, vastgesteld zoals beschreven in overweging 29, met de normale waarde in het in overweging 27 vermelde referentieland.

4. Dumpingmarge

(32) Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarden met de gewogen gemiddelde exportprijzen, vastgesteld zoals hierboven beschreven. De voorlopige dumpingmarges werden uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring.

(33) De dumpingmarges bedragen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

D. SCHADE

1. Definitie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(34) De enige medewerkende EG-producent was in het onderzoektijdvak goed voor de gehele productie van para-kresol in de Gemeenschap.

(35) Een verwerkend bedrijf en een producent/exporteur stelden dat para-kresol ook door een verwerkend bedrijf voor gebruik binnen de eigen onderneming werd geproduceerd. Bij onderzoek bleek echter dat dit bedrijf geen para-kresol produceerde maar een mengsel van isomeren. Dit mengsel van isomeren werd verder verwerkt zonder dat het para-kresol wordt afgescheiden. Dit mengsel valt niet onder de definitie van het betrokken product in overweging 11. Het verwerkende bedrijf in kwestie werd in het kader van dit onderzoek dan ook niet beschouwd als een producent van het betrokken product.

(36) Onder de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening wordt derhalve de enige producent in de Gemeenschap verstaan.

(37) Omdat de bedrijfstak van de Gemeenschap derhalve slechts uit één producent bestaat, werden alle cijfers met betrekking tot deze producent om redenen van vertrouwelijkheid geïndexeerd.

2. Omschrijving van de markt van de Gemeenschap

(38) Om vast te stellen of de EG-producent schade heeft geleden en om het verbruik in de Gemeenschap en andere economische indicatoren van de situatie van de EG-producent vast te stellen, moest worden onderzocht of en in hoeverre bij de analyse rekening moest worden gehouden met het verdere gebruik van het door de EG-producent vervaardigde betrokken product.

(39) Para-kresol wordt als halffabrikaat gebruikt bij de vervaardiging van andere chemicaliën (hoofdzakelijk antioxidanten en fijnchemicaliën zoals zonnefilters) binnen dezelfde groep ondernemingen, of wordt als zodanig verkocht aan bedrijven waarmee de producent banden heeft en aan onafhankelijke bedrijven. De eerste mogelijkheid wordt productie voor intern gebruik genoemd.

(40) Voor dit onderzoek wordt onder productie voor intern gebruik verstaan de vervaardiging van producten die bestemd zijn om binnen dezelfde groep ondernemingen verder te worden verwerkt. Productie voor intern gebruik houdt in dat de verkoop tegen interne verrekenprijzen plaatsvindt en niet op marktvoorwaarden geschiedt of dat aan een onderneming wordt verkocht die niet zelf haar leverancier kan kiezen. Onderzocht moest worden hoeveel de EG-producent voor intern gebruik had geproduceerd en het aandeel hiervan in de totale productie. Alle andere situaties werden beschouwd als verkoop op de vrije markt.

(41) Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de situatie van de EG-producent werden gegevens over de gehele productie van para-kresol bijeengebracht en geanalyseerd en werd nagegaan of dit product voor intern gebruik dan wel voor de vrije markt was bestemd. De productie van para-kresol voor intern gebruik bleek geen rechtstreekse gevolgen te ondervinden van de invoer van para-kresol. Het voor de verkoop op de vrije markt geproduceerde para-kresol bleek daarentegen rechtstreeks te concurreren met het ingevoerde para-kresol omdat bij die verkoop normale marktvoorwaarden golden, wat betekent dat de afnemer vrij zijn leverancier kan kiezen. De Commissie heeft haar aandacht derhalve op de vrije markt gericht. Wanneer gegevens over de productie voor de vrije markt en voor intern gebruik waren gecombineerd, werden deze voor de analyse, zo nodig en indien mogelijk, gesplitst.

(42) Bij dit onderzoek bleek dat bepaalde economische indicatoren van de situatie van de EG-producent het best konden worden onderzocht aan de hand van de volledige productie. Productie (zowel voor intern gebruik als voor verkoop op de vrije markt), bezettingsgraad, investeringen, voorraden, werkgelegenheid en productiviteit hangen namelijk af van de gehele productie van para-kresol, ongeacht of de producten bestemd zijn voor verdere verwerking binnen de groep ondernemingen of voor de verkoop op de vrije markt.

(43) Bij de analyse en de evaluatie van de overige economische indicatoren van de situatie van de EG-producent werd met name gelet op de situatie op de vrije markt, waar de marktvoorwaarden meetbaar zijn en waar de verkoop op normale marktvoorwaarden geschiedt, wat betekent dat de koper vrij is zijn leverancier te kiezen: met name de omvang van de verkoop en de verkoopprijzen op de EG-markt, de omvang van de uitvoer en de prijzen werden in aanmerking genomen. Verbruik en marktaandeel werden vastgesteld aan de hand van de omvang van de verkoop op de vrije markt en de omvang van de invoer.

3. Verbruik in de Gemeenschap

(44) Het verbruik in de Gemeenschap is vastgesteld aan de hand van de gegevens over de omvang van de verkoop op de EG-markt door de EG-producent, met uitsluiting van de omvang van de productie voor intern gebruik, en de omvang van de invoer uit zowel de Volksrepubliek China als andere derde landen.

(45) Zoals hierboven vermeld worden niet alleen para-kresol, maar ook andere producten onder GN-code ex 2907 12 00 in de Gemeenschap ingevoerd. Er waren geen andere openbare statistieken of studies beschikbaar over het verbruik van para-kresol. De invoer moest derhalve worden geraamd aan de hand van de antwoorden op de vragenlijst van de medewerkende verwerkende bedrijven die goed waren voor vrijwel de gehele invoer van para-kresol in de Gemeenschap en de gegevens die door de Chinese producenten/exporteurs waren verstrekt en door de Commissie geverifieerd.

(46) Het aldus berekende verbruik in de Gemeenschap bleek met ongeveer 45 % te zijn gestegen, namelijk van 8780 MT in 1998 tot 12770 MT in het onderzoektijdvak. Van 1998 op 2000 steeg het verbruik met 62 %, gevolgd door een daling met 11 % in het onderzoektijdvak. Een sterke stijging deed zich met name voor van 1999 op 2000.

4. Invoer uit de Volksrepubliek China

a) Omvang van de invoer en marktaandeel

(47) De invoer van para-kresol uit de Volksrepubliek China steeg van 40 MT in 1998 tot 240 MT in 2000 en vervolgens tot 4035 MT in het onderzoektijdvak.

(48) Het marktaandeel van para-kresol uit de Volksrepubliek China steeg van minder dan 1 % in 1998 tot meer dan 30 % in het onderzoektijdvak.

b) Prijzen

(49) De Commissie onderzocht of de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China in het onderzoektijdvak de prijzen van de EG-producent onderboden. Hiertoe werden de prijzen van de producenten/exporteurs tot cif-prijzen gecorrigeerd, terwijl de prijzen van de EG-producenten werden gecorrigeerd tot het stadium af fabriek.

(50) De aldus vastgestelde onderbiedingsmarges bedroegen, in procenten van de prijzen van de EG-producenten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(51) Deze onderbiedingsmarges gaven echter niet het volledige effect van de invoer op de prijzen in de Gemeenschap weer, daar die prijzen waren gedrukt, hetgeen bleek uit het feit dat de EG-producent geen winst maakte en vanaf 2001 verlies begon te lijden.

5. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

5.1. Analyse van de factoren die relevant zijn voor de gehele productie, met inbegrip van de productie voor intern gebruik

a) Productie

(52) De productie van de EG-producent steeg in de periode 1998-onderzoektijdvak met 1 %. Tot 2000 liet deze productie een stijging zien van 28 % die werd gevolgd door een daling van 21 % tot het eind van de beoordelingsperiode.

b) Productiecapaciteit en bezettingsgraad

(53) De totale productiecapaciteit van de EG-producent steeg eveneens van 1998 tot en met het onderzoektijdvak, namelijk met 17 %. Deze stijging moet worden toegeschreven aan de modernisering van de productiefaciliteiten. De bezettingsgraad daalde in dezelfde periode met 14 % en bereikte na een piek in 2000 een dieptepunt in het onderzoektijdvak.

c) Investeringen

(54) De EG-producent bleef in de beoordelingsperiode aanzienlijk investeren in zijn productiefaciliteiten en verhoogde zijn jaarlijkse uitgaven voor nieuwe investeringen van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met ongeveer 80 %. Het ging hierbij hoofdzakelijk om investeringen in milieubescherming en in nieuwe machines en uitrusting die geïnstalleerd werden om de capaciteit te verhogen (zowel in 1998 als in het onderzoektijdvak) en om de doelmatigheid en de productiviteit te verbeteren.

d) Voorraden

(55) De voorraden van het eindproduct daalden van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met 60 % en bleven in het onderzoektijdvak laag. In het onderzoektijdvak bedroegen deze voorraden minder dan 1 % van de gehele verkoop. In het onderzoektijdvak steeg de voorraad niet-afgewerkte producten echter aanzienlijk en was deze ongebruikelijk hoog.

e) Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(56) De werkgelegenheid bij de EG-producent daalde van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met 6 %. De lonen stegen van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met ongeveer 18 %. De gemiddelde productiviteit in termen van het aantal geproduceerde ton per werknemer gaf in de beoordelingsperiode een lichte stijging te zien.

5.2. Analyse van de factoren die relevant zijn voor de verkoop op de vrije markt

a) Verkoop

(57) Van 1998 tot en met het onderzoektijdvak steeg de verkoop in de Gemeenschap van in de Gemeenschap vervaardigd para-kresol met 23 %. Ook hier viel weer een stijging te zien tot 2000 (van 52 %) gevolgd door een daling van 2000 tot en met het onderzoektijdvak (van 19 %).

b) Marktaandeel

(58) Van 1998 tot en met het onderzoektijdvak verloor de EG-producent op de EG-markt ongeveer 9 procentpunten marktaandeel (dat in het onderzoektijdvak ongeveer 51 % bedroeg), terwijl het verbruik in dezelfde periode met ongeveer 45 % steeg en het marktaandeel van para-kresol uit de Volksrepubliek China steeg van minder dan 1 % tot meer dan 30 %.

c) Groei

(59) Terwijl, zoals hierboven vermeld, het verbruik in de Gemeenschap van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met ongeveer 45 % steeg, steeg de omvang van de verkoop door de EG-producent met 23 % en steeg de invoer van para-kresol met een factor 100. De groei van de markt ging dus niet gepaard met een dienovereenkomstige stijging van de verkoop door de EG-producent. Zijn marktaandeel daalde met ongeveer 9 procentpunten van 1998 tot en met het onderzoektijdvak, terwijl het marktaandeel van para-kresol uit de Volksrepubliek China in dezelfde periode steeg van minder dan 1 % tot meer dan 30 %.

d) Prijzen

(60) De gemiddelde nettoverkoopprijs van para-kresol dat door de EG-producent in de Gemeenschap werd vervaardigd en verkocht steeg van 1998 en tot en met het onderzoektijdvak met 10 %. De stijging vond vrijwel geheel in 2001 plaats. In dat jaar was de prijs van een van de voornaamste grondstoffen, natriumhydroxide, namelijk meer dan verdubbeld.

e) Winstgevendheid, rendement van de investeringen, kasstroom en vermogen om kapitaal aan te trekken

(61) De gewogen gemiddelde winstgevendheid, uitgedrukt als winst/verlies ten opzichte van de nettoverkoopwaarde van in de Gemeenschap vervaardigd en verkocht para-kresol, verslechterde van 1998 tot en met het onderzoektijdvak. De winstgevendheid was het hoogst in 1999 (meer dan 10 %) en daalde sterk in 2000 tot negatief in 2001 en het onderzoektijdvak, toen het -5 % à -10 % bedroeg. Een Amerikaanse concurrent voerde in 2000 een agressieve prijscampagne, waardoor hij uiteindelijk zelf van de markt verdween. Een stijging van de grondstofprijzen in dat jaar kon derhalve slechts in beperkte mate aan afnemers worden doorberekend. Er wordt op gewezen dat de prijzen van de voornaamste grondstoffen, tolueen en natriumhydroxide, in de beoordelingsperiode met meer dan 50 % stegen. In 2001 begon para-kresol uit de Volksrepubliek China in grote hoeveelheden en tegen lage prijzen op de EG-markt te verschijnen, zodat de winstgevendheid van de EG-producent nog verder achteruitging.

(62) Een soortgelijke verslechtering deed zich voor wat het rendement van de investeringen betreft, uitgedrukt als winst/verlies ten opzicht van de nettoboekwaarde van de investeringen.

(63) De kasstroom die werd gegenereerd door in de Gemeenschap vervaardigd en verkocht para-kresol daalde van 1998 tot en met het onderzoektijdvak sterk. Na een piek in 1999 werd de kasstroom in het onderzoektijdvak negatief.

(64) De EG-producent bleek geen moeilijkheden te hebben ondervonden bij het aantrekken van kapitaal via bankleningen en financiering door de moedermaatschappij.

f) Omvang van de dumpingmarge

(65) De gevolgen van de omvang van de dumpingmarge voor de EG-producent kunnen, gezien de omvang van invoer uit de Volksrepubliek China en de prijzen waartegen het betrokken product werd ingevoerd, niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

6. Conclusie inzake schade

(66) Het verbruik in de Gemeenschap steeg van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met ongeveer 45 %. De EG-producent kon hiervan niet ten volle profiteren omdat zijn verkoop slechts steeg met de helft van de stijging van het verbruik, terwijl met name vanaf 2000 de invoer uit de Volksrepubliek China aanzienlijk steeg.

(67) Van 1998 tot en met het onderzoektijdvak kon de EG-producent zijn verkoopprijzen iets verhogen. Deze prijsverhoging was echter niet toereikend om de stijging te kunnen dekken van de prijzen van de voornaamste grondstoffen. In dezelfde periode daalden de prijzen van para-kresol uit de Volksrepubliek China met 30 %. In het onderzoektijdvak werd para-kresol uit de Volksrepubliek China ingevoerd tegen prijzen die de prijzen van de EG-producent, waarop sinds 2001 verlies werd gemaakt, duidelijk onderboden.

(68) In 2001 en het onderzoektijdvak ging de situatie van de EG-producent achteruit, met name doordat productie, bezettingsgraad, verkoop, marktaandeel, winstgevendheid, rendement van de investeringen en kasstroom daalden. Voorts was er sprake van een aanzienlijke prijsonderbieding alsmede een sterke daling van de winstgevendheid en van het rendement van de investeringen.

(69) Een producent/exporteur stelde dat de EG-producent geen schade had geleden, daar diens productie, capaciteit, verkoop en verkoopprijzen waren gestegen en diens voorraden waren afgenomen. Het is inderdaad zo dat de EG-producent, na de sterke stijging van de vraag naar para-kresol in de periode 1998-2000, zijn productie, verkoop en verkoopprijzen kon verhogen. Maar hoewel diens verkoop was gestegen, was deze niet in de mate gestegen die bij een dergelijke groei van de markt te verwachten was. Bovendien was de stijging van de verkoopprijzen duidelijk ontoereikend, onder meer omdat de grondstofprijzen sterker waren gestegen en de EG-producent in het onderzoektijdvak (en in 2001) verlies maakte.

(70) De situatie van de EG-producent is derhalve zodanig achteruitgegaan dat de voorlopige conclusie is dat hij aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

E. OORZAAK

1. Inleiding

(71) De Commissie heeft overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening onderzocht of de schade die de EG-producent door de invoer met dumping van para-kresol uit de Volksrepubliek China heeft geleden als aanmerkelijk kon worden beschouwd. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping, waardoor de EG-producent ook schade kon hebben geleden, werden eveneens onderzocht om ervoor te zorgen dat schade die eventueel door deze andere factoren was veroorzaakt niet aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

2. Gevolgen van de invoer met dumping

(72) De invoer met dumping uit de Volksrepubliek China is in de beoordelingsperiode aanzienlijk gestegen (van 40 MT tot 4035 MT) evenals het marktaandeel (van minder dan 1 % tot meer dan 30 %). Een zeer sterke stijging vond plaats in het onderzoektijdvak (van 240 MT in 2000 tot 4035 MT in het onderzoektijdvak), terwijl de invoerprijzen van 2000 op het onderzoektijdvak aanzienlijk daalden, namelijk met 46 %.

(73) Tezelfdertijd verloor de EG-producent 9 procentpunten marktaandeel, terwijl diens prijzen zich niet voldoende konden ontwikkelen. Deze prijzen (die blijkens het feit dat verlies werd gemaakt niet hoog genoeg waren) werden in het onderzoektijdvak aanzienlijk onderboden door de prijzen van met dumping ingevoerd para-kresol. De prijzen van de voornaamste grondstoffen, met name natriumhydroxide, stegen evenwel aanzienlijk.

(74) Hierbij moet worden bedacht dat de prijs een van de voornaamste criteria is voor de afnemers van para-kresol. Van 1998 op 2000, dat wil zeggen toen het met dumping ingevoerde para-kresol nog niet in grote hoeveelheden in de Gemeenschap werd verkocht, boekte de EG-producent nog winst.

3. Gevolgen van andere factoren

a) Invoer uit andere derde landen

(75) Bij het onderzoek bleek dat Japan en de Verenigde Staten de enige andere derde landen waren die het betrokken product in meer dan minimale hoeveelheden in de Gemeenschap invoerden. In de beoordelingsperiode daalden de hoeveelheden para-kresol die uit deze landen werden ingevoerd aanzienlijk, namelijk met 35 %, en daalde het marktaandeel van deze landen met ongeveer 22 procentpunten, tot ongeveer 17 % in het onderzoektijdvak. Van 2000 op 2001 daalde de invoer uit deze landen met meer dan 50 %, namelijk van 5953 MT tot 2566 MT. Deze daling viel dan ook vrijwel samen met de stijging van de invoer uit de Volksrepubliek China.

(76) In de beoordelingsperiode verdween een belangrijke Amerikaanse concurrent van de markt. Deze onderneming voerde in 2000 een agressief prijsbeleid waardoor de EG-producent niet kon profiteren van de stijging van de verkoop om zijn winstmarge te verhogen. Deze onderneming zag zich in 2001 gedwongen haar fabriek te sluiten.

(77) Gezien het bovenstaande is de voorlopige conclusie dat de invoer uit deze landen geen afbreuk deed aan het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping uit de Volksrepubliek China en de aanmerkelijke schade. De positie van de producenten uit andere derde landen op de EG-markt liet, net als die van de EG-producent, een negatieve ontwikkeling zien. Voorts heeft para-kresol uit de Volksrepubliek China niet alleen het marktaandeel overgenomen van para-kresol uit Japan en de Verenigde Staten, maar heeft dit een veel groter marktaandeel verworven.

b) Verdere factoren

(78) De Commissie is tevens nagegaan of andere factoren mede de oorzaak konden zijn geweest van de schade die de EG-producent heeft geleden, waarbij zij met name heeft gelet op een mogelijke inkrimping van de vraag, ontwikkelingen in technologie en de productiviteit van de EG-producent, diens exportprestaties en de productie voor intern gebruik.

(79) Omdat het zichtbare verbruik van para-kresol in de beoordelingsperiode aanzienlijk is gestegen, kan de aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft geleden niet worden toegeschreven aan een inkrimping van de vraag in de Gemeenschap.

(80) Wat de ontwikkelingen op het gebied van technologie en de productiviteit van de EG-producent betreft: deze producent slaagde erin zijn verkoop te handhaven en zelfs te verhogen in de periode 1998-onderzoektijdvak. Deze producent heeft tevens aanzienlijke investeringen gedaan en zijn productiefaciliteiten gemoderniseerd, om zijn productiviteit te verhogen en zijn concurrentievermogen te handhaven. De voorlopige conclusie is derhalve dat deze ontwikkelingen geen oorzaak van aanmerkelijke schade zijn.

(81) Eén producent/exporteur, die para-kresol ook verwerkte, voerde aan dat de schade deels was veroorzaakt door de investeringen van de EG-producent in productiecapaciteit en dat deze investeringen tevens de oorzaak waren van de daling van de bezettingsgraad. De bezettingsgraad steeg echter onmiddellijk na de uitbreiding van de productiecapaciteit in 1998/1999. De laatste uitbreiding van de productiecapaciteit werd slechts voltooid na het onderzoektijdvak, zodat deze geen gevolgen kon hebben gehad voor de bezettingsgraad in het onderzoektijdvak.

(82) Volgens dezelfde producent/exporteur was de dalende uitvoer van de indiener van de klacht ook een indicatie van zijn gebrek aan concurrentievermogen. De EG-producent zag zijn verkoop in derde landen, waar hij ook met Chinese producenten/exporteurs concurreerde, van 1998 tot en met het onderzoektijdvak met 59 % dalen. De uitvoer bedroeg in het onderzoektijdvak echter slechts 5 à 10 % van de totale verkoop van de EG-producent. De uitvoer kan derhalve niet als verklaring worden aangevoerd voor de schade die de EG-producent heeft geleden.

(83) Voorts werd onderzocht of de EG-producent zelf schuld had aan de daling van zijn verkoop op de vrije markt doordat hij zich meer op de productie voor intern gebruik had toegelegd. In verhouding tot de totale verkoop daalde de verkoop voor intern gebruik in de beoordelingsperiode evenwel van 36 % tot 29 %. Voorts werden bij de verkoop voor intern gebruik prijzen gehanteerd die min of meer overeenkwamen met de prijzen op de vrije markt. Daarom wordt geoordeeld dat de ontwikkeling van productie voor intern gebruik niet in aanzienlijke mate heeft bijgedragen tot de aanmerkelijke schade die de EG-producent heeft ondervonden.

4. Conclusie inzake oorzakelijk verband

(84) Uit bovenstaande analyse bleek dat de omvang van de invoer en het marktaandeel van para-kresol uit de Volksrepubliek China vanaf 2001 aanzienlijk zijn gestegen, terwijl de verkoopprijs van dit product in het onderzoektijdvak aanzienlijk daalde en er sprake was van een aanzienlijke prijsonderbieding. De stijging van het marktaandeel van para-kresol uit de Volksrepubliek China viel samen met een aanzienlijke daling van het marktaandeel van het in de Gemeenschap vervaardigde para-kresol, hetgeen, tezamen met de druk op de prijzen, in het onderzoektijdvak onder meer leidde tot aanzienlijke verliezen voor de EG-producent. Bij onderzoek van de overige factoren waardoor de EG-producent schade kon hebben geleden bleek dat geen van deze overige factoren beduidend ongunstige gevolgen had gehad voor deze producent.

(85) Gezien het bovenstaande is de voorlopige conclusie dat de EG-producent door invoer met dumping aanmerkelijke schade heeft geleden.

F. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

1. Inleiding

(86) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie het belang van de Gemeenschap onderzocht. Hiertoe heeft zij de belangen van de verschillende betrokkenen onderzocht, dat wil zeggen die van de EG-producent, de importeurs/handelaars en de verwerkende bedrijven/consumenten van het betrokken product, voorzover deze de gevraagde informatie hadden verstrekt.

(87) Aan de hand hiervan werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake dumping, schade en oorzakelijk verband, dwingende redenen waren die tot de conclusie leidden dat het niet in het belang van de Gemeenschap was om in dit bijzondere geval antidumpingmaatregelen te nemen.

2. Onderzoek

(88) Om de mogelijke gevolgen van het al dan niet nemen van antidumpingmaatregelen te onderzoeken heeft de Commissie alle belanghebbenden verzocht informatie te verstrekken. De Commissie heeft de EG-producent, twee importeurs en 17 verwerkende bedrijven een vragenlijst toegezonden. De EG-producent en zeven verwerkende bedrijven hebben deze beantwoord.

(89) De volgende zeven bedrijven die het betrokken product verwerken hebben de vragenlijst binnen de hiervoor vastgestelde termijn beantwoord:

- BASF AG, Ludwigshafen, Duitsland,

- Bayer AG, Leverkusen, Duitsland,

- Ciba Spezialitätenchemie Lampertheim GmbH, Lampertheim, Duitsland,

- Eliokem SAS, Courtaboeuf, Frankrijk,

- Great Lakes Chemical (Europe) GmbH, Frauenfeld, Zwitserland (met fabrieken in Frankrijk en Duitsland die para-kresol verwerken),

- Raschig GmbH, Ludwigshafen, Duitsland,

- Rütgers Chemicals AG, Castrop-Rauxel, Duitsland.

(90) Raschig GmbH heeft zijn fabriek die para-kresol verwerkte na het onderzoektijdvak aan de indiener van de klacht verkocht en is derhalve niet langer een verwerkend bedrijf of een belanghebbende.

3. Bedrijfstak van de Gemeenschap

(91) De EG-producent heeft aangetoond structureel gezond te zijn: hij kan zich aanpassen aan de veranderende voorwaarden op de markt. Van 1998 op 2000, toen de gevolgen van de invoer met dumping nog niet voelbaar waren, maakte deze producent een behoorlijke winst. Voorts deed hij aanzienlijke investeringen en exporteerde hij.

(92) Antidumpingmaatregelen zullen de concurrentievoorwaarden op de markt herstellen. De EG-producent zal dan tenminste een deel van het verloren marktaandeel kunnen herwinnen, hetgeen positieve gevolgen zal hebben voor de winstgevendheid.

(93) Zoals hierboven werd vermeld, heeft de EG-producent door invoer met dumping uit de Volksrepubliek China aanmerkelijke schade geleden. Worden geen maatregelen genomen, dan zal de situatie van de EG-producent waarschijnlijk nog verder achteruitgaan en zullen nog meer arbeidsplaatsen verloren gaan. Indien de druk op de prijzen door de invoer met dumping blijft voortduren, zullen alle pogingen van de EG-producent, met name om opnieuw winst te maken, vergeefs zijn. Indien geen maatregelen worden genomen, dan wordt de enige EG-producent op langere termijn in zijn voortbestaan bedreigd en kan niet worden uitgesloten dat deze zijn productie moet staken als gevolg van de concurrentie van met dumping ingevoerde producten.

4. Importeurs/handelaars

(94) Geen van de importeurs of handelaars heeft de vragenlijst beantwoord. Alle grote bedrijven die para-kresol als grondstof gebruiken kopen dit product overigens rechtstreeks bij de producenten aan.

(95) Gezien de geringe rol van importeurs en hun gebrek aan medewerking aan de procedure is de voorlopige conclusie dat antidumpingmaatregelen geen ongunstige gevolgen van betekenis zullen hebben voor de importeurs.

5. Verwerkende bedrijven/consumenten

(96) Van zeven verwerkende bedrijven werd een antwoord op de vragenlijst ontvangen. Bij een van hen werd een controle ter plaatse verricht. Deze zeven bedrijven waren in het onderzoektijdvak goed voor 98 % van de invoer van para-kresol dat afkomstig was van de medewerkende Chinese producenten/exporteurs. Bij deze ondernemingen houden bijna 200 werknemers zich rechtstreeks bezig met de verwerking van para-kresol.

(97) De bedrijven die para-kresol verwerken maken deel uit van de chemische industrie. Van para-kresol worden voornamelijk antioxidanten, fijnchemicaliën en halffabrikaten gemaakt. Deze bedrijven zijn over het algemeen op zoek naar een combinatie van betrouwbare leveranciers en lage prijzen en hebben derhalve geprofiteerd van de lage prijzen van para-kresol in de afgelopen jaren. Alle medewerkende verwerkende bedrijven, met uitzondering van Raschig GmbH, maakten derhalve bezwaar tegen het instellen van antidumpingrechten uit vrees dat een goedkope bron van levering verloren zou gaan, hetgeen ten koste zou gaan van hun concurrentievermogen op de markt waar uit para-kresol vervaardigde producten worden afgezet, zowel ten opzichte van Aziatische concurrenten als de indiener van de klacht.

(98) Producenten van antioxidanten zijn voornamelijk bezorgd over de concurrentie van de indiener van de klacht daar deze een belangrijke rol speelt op die markt. Zij vrezen dat de indiener van de klacht de antidumpingmaatregelen ten aanzien van para-kresol zal gebruiken om zijn positie te versterken en wellicht het aanbod en de prijsontwikkeling op de markt van antioxidanten zal gaan domineren. Producenten van fijnchemicaliën zoals anijsaldehyde en zonnefilters maken zich met name zorgen over de concurrentie van Aziatische producenten die wel toegang blijven hebben tot goedkoop para-kresol uit de Volksrepubliek China.

(99) Antidumpingrechten zullen echter niet leiden tot een belangrijke afname van de concurrentie of tot schaarste op de markt. Para-kresol uit China zal waarschijnlijk tegen concurrerende prijzen beschikbaar blijven, daar de rechten die voor de medewerkende Chinese producenten/exporteurs worden voorgesteld lager zijn dan de vastgestelde prijsonderbiedingsmarges. Voorts zal para-kresol uit andere derde landen kunnen worden ingevoerd waarvoor geen rechten gelden. De verwachting is dan ook dat de EG-producent, wanneer antidumpingmaatregelen worden genomen, zijn productie en verkoop zal uitbreiden (en niet zijn prijzen zal verhogen) om van toegenomen schaalvoordelen te kunnen profiteren waardoor hij weer winst kan maken. De conclusie is dan ook dat de verwerkende bedrijven para-kresol tegen concurrerende prijzen kunnen blijven kopen en verwacht wordt dat de maatregelen weinig gevolgen zullen hebben voor het concurrentievermogen van de verwerkende bedrijven ten opzichte van Aziatische concurrenten en de indiener van de klacht.

(100) Gezien het bovenstaande is de voorlopige conclusie dat de antidumpingmaatregelen waarschijnlijk geen of weinig gevolgen zullen hebben voor de verwerkende bedrijven.

6. Concurrentie en handelverstorende gevolgen

(101) De betrokken medewerkende producenten/exporteurs uit de Volksrepubliek China zullen, gezien hun sterke marktpositie, hun producten in de Gemeenschap kunnen blijven verkopen, hoewel niet tegen dumpingprijzen. Daar voor deze twee producenten/exporteurs relatief lage rechten gelden, zullen zij hun product op billijke marktvoorwaarden in de Gemeenschap kunnen verkopen. Daar voor para-kresol uit de Volksrepubliek China verschillende rechten zijn vastgesteld, zullen er waarschijnlijk voldoende belangrijke concurrenten op de EG-markt overblijven, waaronder Chinese, Japanse en Amerikaanse producenten. De verwerkende bedrijven en de consument zullen derhalve uit verschillende leveranciers kunnen blijven kiezen. Worden daarentegen geen antidumpingmaatregelen vastgesteld, dan wordt de enige EG-producent in zijn voortbestaan bedreigd. Indien hij van de markt verdwijnt, zal er inderdaad minder concurrentie zijn op de EG-markt.

7. Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

(102) Op grond van het bovenstaande is de voorlopige conclusie dat er in dit bijzondere geval geen dwingende redenen zijn om geen antidumpingrechten vast te stellen.

G. VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1. Schademarge

(103) Gezien de conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap dienen voorlopige antidumpingmaatregelen te worden genomen om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door invoer met dumping schade blijft lijden.

(104) Bij het vaststellen van het niveau van het recht werd rekening gehouden met de vastgestelde dumpingmarges en met de schademarges.

(105) De schademarge is de marge waarmee de prijzen moeten worden verhoogd om een einde te maken aan door dumping veroorzaakte schade. Deze prijsverhoging werd vastgesteld door vergelijking, in hetzelfde handelsstadium, van de gewogen gemiddelde exportprijs met de niet-schadeveroorzakende prijs op de EG-markt.

(106) De niet-schadeveroorzakende prijs werd verkregen door de volledige productiekosten van de EG-producent te nemen en daaraan de winst toe te voegen die rederlijkerwijs, in de afwezigheid van schadeveroorzakende dumping, kon zijn gemaakt. Gezien de financiële situatie van de EG-producent in de afgelopen jaren (1998-2000) en rekening houdend met de investeringen op lange termijn, werd een winstmarge van 10 % redelijk geacht.

(107) Het aldus verkregen verschil tussen de gewogen gemiddelde exportprijs (die bij de berekening van de onderbiedingsmarge was vastgesteld) en de niet-schadeveroorzakende prijs in de Gemeenschap werd vervolgens uitgedrukt in procenten van de totale cif-invoerwaarde.

2. Voorlopige maatregelen

(108) Gezien het bovenstaande wordt geoordeeld dat, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, voorlopige antidumpingrechten moeten worden ingesteld op para-kresol uit de Volksrepubliek China die in overeenstemming moeten zijn met de dumpingmarge of met de schademarge, indien deze lager is. In onderhavig geval dienen alle rechten dus met de dumpingmarges overeen te stemmen.

(109) De in deze verordening genoemde individuele antidumpingrechten voor bepaalde ondernemingen zijn gebaseerd op de bevindingen in het kader van deze procedure. Zij weerspiegelen de situatie die tijdens het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot het residuele recht dat "voor alle ondernemingen" in het land geldt) zijn dus uitsluitend van toepassing op producten uit het betrokken land die door de genoemde ondernemingen (rechtspersonen) zijn geproduceerd. Producten die door andere ondernemingen zijn geproduceerd die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van ondernemingen die banden hebben met de specifiek genoemde ondernemingen, komen niet voor deze rechten in aanmerking. Op deze ondernemingen is het recht van toepassing dat voor "alle andere ondernemingen" geldt.

(110) Verzoeken in verband met de toepassing van deze specifiek voor bepaalde ondernemingen geldend antidumpingrechten (bv. na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie(4) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen,

H. SLOTBEPALING

(111) Gelet op de beginselen van een behoorlijk bestuur, dient een periode te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden opmerkingen kunnen maken en kunnen vragen te worden gehoord. Voorts dient erop te worden gewezen dat alle bevindingen in het kader van deze verordening voorlopig zijn en herzien kunnen worden voordat de Commissie eventueel definitieve maatregelen voorstelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er worden voorlopige antidumpingrechten ingesteld op para-kresol met een zuiverheid van ten minste 97 % para-isomeren, berekend op het nettodrooggewicht, ingedeeld onder GN-code ex 2907 12 00 (Taric-code 2907 12 00 91 ), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2. Deze rechten, die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders vermeld zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

4. De in lid 1 bedoelde producten kunnen in de Gemeenschap uitsluitend in het vrije verkeer worden gebracht, nadat daarvoor een zekerheid is gesteld die met het bedrag van het voorlopige recht overeenstemt.

Artikel 2

1. Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

2. Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2003.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1.

(3) PB C 153 van 27.6.2002, blz. 7.

(4) Europese Commissie Directoraat-generaal Trade

Directoraat B

Kamer J-79 5/16 B - 1049 Brussel.