Home

Verordening (EG) nr. 1234/2003 van de Commissie van 10 juli 2003 tot wijziging van de bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1326/2001 wat betreft overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 1234/2003 van de Commissie van 10 juli 2003 tot wijziging van de bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1326/2001 wat betreft overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 1234/2003 van de Commissie van 10 juli 2003 tot wijziging van de bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1326/2001 wat betreft overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 173 van 11/07/2003 blz. 0006 - 0013


Verordening (EG) nr. 1234/2003 van de Commissie

van 10 juli 2003

tot wijziging van de bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1326/2001 wat betreft overdraagbare spongiforme encefalopathieën en diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's)(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1139/2003 van de Commissie(2), en met name op artikel 23,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat bepaalde verbodsbepalingen met betrekking tot diervoeding. Verordening (EG) nr. 1326/2001 van de Commissie(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 270/2002(4), bepaalt bij wijze van overgangsmaatregel dat artikel 7 van Verordening (EG) nr. 999/2001 pas op een lidstaat van toepassing is wanneer het besluit ter bepaling van de BSE-status van die lidstaat in werking getreden is en de communautaire bepalingen inzake diervoeding die betrekking hebben op overdraagbare spongiforme encefalopathieën, in die lidstaat daadwerkelijk worden toegepast.

(2) Beschikking 2000/766/EG van de Raad van 4 december 2000 betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten(5), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/248/EG van de Commissie(6), verbiedt het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen. Dat verbod geldt onder bepaalde voorwaarden echter niet voor een aantal verwerkte dierlijke eiwitten zoals vismeel, gehydrolyseerde eiwitten en dicalciumfosfaat, waarvan het gebruik geen TSE-risico inhoudt en de controle van eiwitten die mogelijk wel een TSE-risico inhouden, niet hindert.

(3) Daarom zijn bij Beschikking 2001/9/EG van de Commissie van 29 december 2000 betreffende controlemaatregelen voor de tenuitvoerlegging van Beschikking 2000/766/EG van de Raad betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten(7), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/248/EG, de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeder die niet onder het verbod van Beschikking 2000/766/EG vallen.

(4) Bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten(8), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 808/2003 van de Commissie(9), zijn veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het verzamelen, vervoeren, opslaan, hanteren, verwerken en gebruiken of verwijderen van dierlijke bijproducten, waaronder voor het gebruik ervan in diervoeding. Die verordening is sinds 1 mei 2003 van toepassing.

(5) Aangezien het mogelijk - alhoewel moeilijk - is om vismeel te onderscheiden van andere dierlijke eiwitten die een TSE-risico kunnen inhouden, en er bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 nieuwe voorschriften inzake de controle van alle verwerkte dierlijke eiwitten zijn ingevoerd, moeten de voorschriften voor het gebruik van vismeel die zijn vervat in Beschikking 2001/9/EG, vereenvoudigd worden.

(6) De Wetenschappelijke Stuurgroep heeft in zijn advies van 17 september 1999 inzake hergebruik binnen dezelfde soort en later in zijn advies van 27 en 28 november 2000 over de wetenschappelijke basis voor het verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in al het voeder voor landbouwhuisdieren aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn dat TSE's van nature voorkomen bij niet-herkauwende landbouwhuisdieren die voor de voedselproductie worden gehouden, zoals varkens en pluimvee.

(7) Het gebruik van dierlijke eiwitten van dergelijke niet-herkauwende landbouwhuisdieren is momenteel verboden of aan beperkingen gebonden krachtens Beschikking 2000/766/EG en Beschikking 2001/9/EG, omdat zij met de huidige tests niet van verboden eiwitten van herkauwers kunnen worden onderscheiden. Bepaalde eiwitten echter vormen geen probleem voor de controle op mogelijk besmettelijke verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders en daarom moet het gebruik daarvan worden toegestaan.

(8) De Wetenschappelijke Stuurgroep heeft op 6 en 7 maart 2003 een advies en een verslag goedgekeurd over de veiligheid van uit beenderen van runderen verkregen dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat bij gebruik als diervoeder of meststof. Aangezien tricalciumfosfaat naar wordt aangenomen geen TSE-risico inhoudt, mits bij de verwerking bepaalde voorwaarden in acht worden genomen, en het de controles op mogelijk besmettelijke dierlijke eiwitten niet belemmert, moet het gebruik van tricalciumfosfaat worden toegestaan.

(9) Daar nog geen besluit genomen is betreffende de bepaling van de BSE-status van de lidstaten, moeten de bepalingen van Beschikking 2000/766/EG duidelijkheidshalve voor alle lidstaten gelden ongeacht hun toekomstige BSE-status. Bovendien moeten die bepalingen worden bijgewerkt in verband met Verordening (EG) nr. 1774/2002.

(10) De uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers, behalve wanneer gebruikt in voeder voor gezelschapsdieren, moet verboden worden om te waarborgen dat BSE niet via mogelijk besmettelijke verwerkte dierlijke eiwitten naar derde landen wordt overgedragen, en te voorkomen dat die eiwitten op frauduleuze wijze weer in de Gemeenschap worden ingevoerd.

(11) Zodra de nodige controlemiddelen beschikbaar komen en er redelijke aanwijzingen zijn dat de huidige bepalingen in alle lidstaten naar behoren worden toegepast, moet het verbod op het gebruik van vismeel voor herkauwers, het gebruik van eiwitten afkomstig van vogels, voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren en het gebruik van eiwitten afkomstig van varkens, voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren opnieuw worden bezien.

(12) Verordening (EG) nr. 999/2001 moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. Daarnaast moeten Beschikking 2000/766/EG en Beschikking 2001/9/EG worden ingetrokken.

(13) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Artikel 1, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1326/2001 wordt geschrapt.

Artikel 3

Beschikking 2000/766/EG en Beschikking 2001/9/EG worden ingetrokken. Verwijzingen naar die beschikkingen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2003.

De bepalingen van deze verordening worden opnieuw bezien in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens en nieuwe controlemethoden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2) PB L 160 van 28.6.2003, blz. 22.

(3) PB L 177 van 30.6.2001, blz. 60.

(4) PB L 45 van 15.2.2002, blz. 4.

(5) PB L 306 van 7.12.2000, blz. 32.

(6) PB L 84 van 28.3.2002, blz. 71.

(7) PB L 2 van 5.1.2001, blz. 32.

(8) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.

(9) PB L 117 van 13.5.2003, blz. 1.

BIJLAGE

De bijlagen I, IV en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:

1. Bijlage I wordt vervangen door de volgende tekst:

"BIJLAGE I

SPECIFIEKE DEFINITIES

1. Voor de toepassing van deze verordening gelden de onderstaande definities van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad(1), Verordening (EG) nr. 178/2002(2) en Richtlijn 79/373/EEG van de Raad(3):

a) Verordening (EG) nr. 1774/2002:

i) "landbouwhuisdieren": de definitie van "vee" in artikel 2, lid 1, onder f);

ii) "voeder voor gezelschapsdieren": punt 41 van bijlage I;

iii) "verwerkte dierlijke eiwitten": punt 42 van bijlage I;

iv) "gelatine": punt 26 van bijlage I;

v) "bloedproducten": punt 4 van bijlage I;

vi) "bloedmeel": punt 6 van bijlage I;

vii) "vismeel": punt 24 van bijlage I;

b) "diervoeders": artikel 3, punt 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002;

c) "volledige diervoeders": artikel 2, onder d), van Richtlijn 79/373/EEG.

2. Voorts gelden voor de toepassing van deze verordening de volgende definities:

a) "inheems geval van BSE": een geval van boviene spongiforme encefalopathie waarvan niet duidelijk is vastgesteld dat het rechtstreeks toe te schrijven is aan besmetting die voorafging aan de invoer van het levende dier;

b) "diverse vetweefsels": inwendig en uitwendig vet dat tijdens het slachten en het uitsnijden wordt verwijderd, met name vers vet van het hart, het darmvlies en de nieren bij runderen, alsmede vet uit uitsnijlokalen;

c) "cohort": een groep dieren die alle runderen omvat die:

i) in de twaalf maanden voor of na de geboorte van een ziek rund geboren zijn in het beslag waarin het zieke rund geboren is, of

ii) op een bepaald moment in de eerste twaalf maanden van hun leven samen met een ziek rund opgefokt zijn en wellicht hetzelfde voeder hebben gehad als het zieke rund in zijn eerste levensjaar.

(1) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.

(2) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(3) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30.".

2. Bijlage IV wordt vervangen door de volgende tekst:

"BIJLAGE IV

DIERVOEDERS

Uitbreiding van het verbod van artikel 7, lid 1

1. De verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, gelden ook voor het vervoederen:

a) aan landbouwhuisdieren, met uitzondering van vleesetende pelsdieren, van

a) verwerkte dierlijke eiwitten;

b) van herkauwers afkomstige gelatine;

c) bloedproducten;

d) gehydrolyseerde eiwitten;

e) dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;

f) diervoeders die de onder a) tot en met e) genoemde producten bevatten;

b) aan herkauwers, van dierlijke eiwitten en diervoeders die dergelijke eiwitten bevatten.

2. I. Afwijkingen van de verbodsbepalingen van artikel 7, leden 1 en 2, en specifieke voorwaarden voor de toepassing van die afwijkingen:

A. De verbodsbepalingen van artikel 7, leden 1 en 2, gelden niet voor:

a) het vervoederen aan niet-herkauwers van de onder i), ii) en iii) bedoelde eiwitten en van daarmee vervaardigde diervoeders, mits die eiwitten voorzover van toepassing zijn verwerkt overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1774/2002:

i) vismeel, overeenkomstig de onder B vermelde voorwaarden;

ii) gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van huiden van niet-herkauwers en herkauwers, overeenkomstig de onder C vermelde voorwaarden;

iii) dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat, overeenkomstig de onder D vermelde voorwaarden;

b) het vervoederen aan herkauwers van de onder i), ii) en iii) bedoelde eiwitten en van daarmee vervaardigde producten, mits die eiwitten voorzover van toepassing zijn verwerkt overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1774/2002:

i) melk, melkproducten en colostrum;

ii) eieren en eiproducten;

iii) van niet-herkauwers afkomstige gelatine;

c) het vervoederen aan vissen van bloedproducten en bloedmeel afkomstig van niet-herkauwers, mits zij voorzover van toepassing zijn verwerkt overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1774/2002, en van diervoeders die met dergelijke eiwitten zijn vervaardigd, overeenkomstig de onder E vermelde voorwaarden.

B. Voorwaarden voor het gebruik van vismeel en vismeel bevattende diervoeders in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren:

a) het vismeel wordt geproduceerd in verwerkingsbedrijven die uitsluitend van vis afgeleide producten produceren en door de bevoegde autoriteit zijn erkend overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002;

b) alvorens in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht, wordt elke zending ingevoerd vismeel geanalyseerd overeenkomstig Richtlijn 98/88/EG van de Commissie(1);

c) diervoeders die vismeel bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen voeder voor herkauwers vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.

In afwijking van die voorwaarde echter:

i) is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit vismeel bevattende diervoeders niet vereist voor zelfmengende veehouders die:

- door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

- uitsluitend niet-herkauwers houden, en

- volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits

- de vismeel bevattende diervoeders die voor de productie worden gebruikt, minder dan 50 % ruwe eiwitten bevatten;

ii) mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van voeder voor herkauwers in inrichtingen die ook diervoeders met vismeel voor andere diersoorten produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

- voor herkauwers bestemde diervoeders, in bulk en verpakt, worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar vismeel bevattende diervoeders worden geproduceerd;

- de opslag, het vervoer en de verpakking van voor herkauwers bestemde diervoeders in bulk vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor vismeel in bulk en vismeel bevattende diervoeders in bulk;

- de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van vismeel en de verkopen van diervoeders die vismeel bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

- er worden routinetests uitgevoerd op diervoeders die voor herkauwers zijn bestemd, teneinde te garanderen dat er geen verboden eiwitten, met inbegrip van vismeel, in voorkomen;

d) op het etiket en het begeleidend document van diervoeders die vismeel bevatten, worden duidelijk de woorden "Bevat vismeel - niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers" vermeld;

e) diervoeders in bulk die vismeel bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd voeder voor herkauwers vervoeren. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van voeder voor herkauwers wordt gebruikt, wordt het grondig gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;

f) het gebruik en de opslag van vismeel bevattende diervoeders op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, zijn verboden.

In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die vismeel bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die vismeel bevatten, aan herkauwers worden vervoederd.

C. Voorwaarden voor het gebruik van gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van niet-herkauwers of van huiden van herkauwers, en van diervoeders die dergelijke eiwitten bevatten, in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, met uitzondering van vleesetende pelsdieren:

a) de gehydrolyseerde eiwitten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die door de bevoegde autoriteit zijn erkend overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002;

b) diervoeders die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen voeder voor herkauwers vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.

In afwijking van die voorwaarde echter:

i) is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit gehydrolyseerde eiwitten bevattende diervoeders niet vereist voor zelfmengende veehouders die:

- door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

- uitsluitend niet-herkauwers houden, en

- volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits

- de gehydrolyseerde eiwitten bevattende diervoeders die voor de productie worden gebruikt, minder dan 50 % ruwe eiwitten bevatten;

ii) mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van voeder voor herkauwers in inrichtingen die ook diervoeders met gehydrolyseerde eiwitten voor andere diersoorten produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

- voor herkauwers bestemde diervoeders, in bulk en verpakt, worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar gehydrolyseerde eiwitten bevattende diervoeders worden geproduceerd;

- de opslag, het vervoer en de verpakking van voor herkauwers bestemde diervoeders in bulk vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor gehydrolyseerde eiwitten in bulk en diervoeders in bulk die gehydrolyseerde eiwitten bevatten;

- de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van gehydrolyseerde eiwitten en de verkopen van diervoeders die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

c) op het etiket en het begeleidend document van diervoeders die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, worden duidelijk de woorden "Bevat gehydrolyseerde eiwitten - niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers" vermeld;

d) diervoeders in bulk die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd voeder voor herkauwers vervoeren. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van voeder voor herkauwers wordt gebruikt, wordt het grondig gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;

e) het gebruik en de opslag van gehydrolyseerde eiwitten bevattende diervoeders op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, zijn verboden.

In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die gehydrolyseerde eiwitten bevatten, aan herkauwers worden vervoederd.

D. Voorwaarden voor het gebruik van dicalciumfosfaat, tricalciumfosfaat en diervoeders die die producten bevatten, in de voeding van niet-herkauwende landbouwhuisdieren met uitzondering van vleesetende pelsdieren:

a) dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die door de bevoegde autoriteit zijn erkend overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002;

b) diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen voeder voor herkauwers vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend.

In afwijking van die voorwaarde echter:

i) is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, niet vereist voor zelfmengende veehouders die:

- door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

- uitsluitend niet-herkauwers houden, en

- volledige diervoeders uitsluitend voor gebruik op hetzelfde bedrijf produceren, mits

- de diervoeders met dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat die voor de productie worden gebruikt, minder dan 10 % totaal fosfor bevatten;

ii) mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van voeder voor herkauwers in inrichtingen die ook diervoeders met dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat voor andere diersoorten produceren, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

- voor herkauwers bestemde diervoeders, in bulk en verpakt, worden geproduceerd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevattende diervoeders worden geproduceerd;

- de opslag, het vervoer en de verpakking van voor herkauwers bestemde diervoeders in bulk vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat in bulk en diervoeders in bulk die dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat bevatten;

- de administratie betreffende de aankopen en het gebruik van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat en de verkopen van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteiten gehouden;

c) op het etiket en het begeleidend document van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden duidelijk de woorden "Bevat dicalciumfosfaat/tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong - niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers" vermeld;

d) diervoeders in bulk die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, worden vervoerd in voertuigen die niet tegelijkertijd voeder voor herkauwers vervoeren. Indien het voertuig vervolgens voor het vervoer van voeder voor herkauwers wordt gebruikt, moet het grondig worden gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde reinigingsprocedure om versleping te voorkomen;

e) het gebruik en de opslag van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, zijn verboden.

In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het gebruik en de opslag van diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, mits zij zich ervan heeft vergewist dat er op het bedrijf maatregelen worden genomen om te voorkomen dat diervoeders die dicalciumfosfaat of tricalciumfosfaat bevatten, aan herkauwers worden vervoederd.

E. Voorwaarden voor het gebruik van niet van herkauwers afkomstige bloedproducten, bloedmeel en diervoeders die die producten bevatten, in de voeding van gekweekte vis:

a) het bloed is afkomstig van door de Europese Unie erkende slachthuizen die geen herkauwers slachten en als zodanig zijn geregistreerd, en wordt rechtstreeks naar het verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen die speciaal bestemd zijn voor het vervoer van bloed van niet-herkauwers. Indien het voertuig voor het vervoer van bloed van herkauwers is gebruikt, wordt het vóór het vervoer van bloed van niet-herkauwers na reiniging door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd.

In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor het slachten van herkauwers in slachthuizen die bloed van niet-herkauwers verzamelen met het oog op de productie van bloedmeel en bloedproducten voor gebruik in visvoeder, indien die slachthuizen over een erkend controlesysteem beschikken. Dit controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:

- het slachten van niet-herkauwers gebeurt fysiek gescheiden van het slachten van herkauwers;

- de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van bloed van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor bloed van herkauwers;

- het bloed van niet-herkauwers wordt regelmatig bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers;

b) de bloedproducten en het bloedmeel worden geproduceerd in een inrichting die uitsluitend bloed van niet-herkauwers verwerkt en door de bevoegde autoriteit is erkend overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

In afwijking van deze voorwaarde mag door de bevoegde autoriteit toestemming worden verleend voor de productie van bloedproducten voor gebruik in visvoeder in inrichtingen die bloed van herkauwers verwerken en die over een erkend controlesysteem beschikken om versleping te voorkomen. Dit controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:

- de verwerking van bloed van niet-herkauwers gebeurt in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van de verwerking van bloed van herkauwers;

- het vervoer, de opslag en de verpakking van de grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk afkomstig van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten voor grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk afkomstig van herkauwers;

- de bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers worden regelmatig bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers;

c) diervoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, worden vervaardigd in inrichtingen voor de productie van visvoeder die geen voeder voor andere landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, vervaardigen en door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

d) op het etiket, het begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, al naar het geval, van diervoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, worden duidelijk de woorden "Bevat bloedproducten - mag alleen aan vis worden vervoederd" respectievelijk "Bevat bloedmeel - mag alleen aan vis worden vervoederd" vermeld;

e) voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer in bulk van visvoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten, mogen niet worden gebruikt voor het vervoer van voeder voor andere landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, tenzij het voertuig na reiniging door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd is;

f) het gebruik en de opslag van visvoeders die bloedproducten of bloedmeel bevatten op bedrijven waar andere landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, worden gehouden, zijn verboden.

3. II. Algemene uitvoeringsvoorwaarden:

A. Elke lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening een bijgewerkte lijst ter beschikking van de door de Europese Unie erkende slachthuizen die geen herkauwers slachten en als zodanig zijn geregistreerd, de erkende verwerkingsinrichtingen die gehydrolyseerde eiwitten, dicalciumfosfaat, tricalciumfosfaat, vismeel, bloedproducten of bloedmeel produceren, en de inrichtingen, met uitzondering van zelfmengende veehouders, die toestemming hebben om diervoeders te produceren die genoemde producten bevatten, en aan de in deze verordening vervatte voorwaarden voldoen. Elke wijziging van die lijst wordt onverwijld ter beschikking gesteld van de andere lidstaten en de Commissie.

B. a) Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk, met uitzondering van vismeel, en diervoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, worden opgeslagen en vervoerd in speciaal daarvoor bestemde faciliteiten. De opslagruimten en voertuigen mogen alleen voor andere doeleinden worden gebruikt nadat zij gereinigd en door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd zijn.

b) Vismeel in bulk, gehydrolyseerde eiwitten zoals bedoeld in deel I, punt A, onder a) ii), in bulk, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat zoals bedoeld in deel I, punt A, onder a) iii), in bulk, en bloedmeel en bloedproducten zoals bedoeld in deel I, punt A, onder c), worden opgeslagen en vervoerd in speciaal daarvoor bestemde opslagruimten respectievelijk vervoermiddelen.

c) In afwijking van het bepaalde onder b):

i) mogen opslagruimten en voertuigen worden gebruikt voor de opslag respectievelijk het vervoer van diervoeders die hetzelfde eiwit bevatten;

ii) mogen opslagruimten en voertuigen nadat zij gereinigd en door de bevoegde autoriteit geïnspecteerd zijn, voor andere doeleinden worden gebruikt;

iii) mogen voertuigen die vismeel vervoeren, voor andere doeleinden worden gebruikt indien het bedrijf beschikt over een door de bevoegde autoriteit erkend controlesysteem om versleping te voorkomen. Dit controlesysteem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:

- een administratie van het vervoerde materiaal en de reiniging van het voertuig;

- regelmatige bemonstering en analyse van de vervoerde diervoeders op de aanwezigheid van vismeel.

De bevoegde autoriteit verricht frequente controles ter plaatse om na te gaan of het controleprogramma correct wordt toegepast.

C. Diervoeders, met inbegrip van voeder voor gezelschapsdieren, die verwerkte dierlijke eiwitten, met uitzondering van vismeel of bloedmeel afkomstig van niet-herkauwers, of bloedproducten afkomstig van herkauwers, bevatten, mogen niet geproduceerd worden in inrichtingen die voeders voor landbouwhuisdieren, afgezien van vleesetende pelsdieren, produceren.

Voeder voor gezelschapsdieren en voor vleesetende pelsdieren die vismeel, gehydrolyseerde eiwitten zoals bedoeld in deel I, punt A, onder a) ii), dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat zoals bedoeld in deel I, punt A, onder a) iii), en bloedmeel en bloedproducten zoals bedoeld in deel I, punt A, onder c), bevatten, wordt vervaardigd en vervoerd overeenkomstig het bepaalde in deel I, punt B, onder c) en e), punt C, onder b) en d), punt D, onder b) en d), respectievelijk punt E, onder c) en e).

D. De uitvoer naar derde landen van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke dierlijke eiwitten bevatten, is verboden.

De uitvoer van andere verwerkte dierlijke eiwitten en bloedproducten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten, is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

- zij zijn bestemd voor gebruik dat niet krachtens artikel 7 is verboden;

- voorafgaande aan de uitvoer wordt een schriftelijke overeenkomst met het derde land gesloten, waarin het derde land zich ertoe verbindt zich aan het eindgebruik te houden en de verwerkte dierlijke eiwitten, bloedproducten en producten die dergelijke eiwitten bevatten, niet opnieuw uit te voeren voor gebruik dat krachtens artikel 7 is verboden.

De lidstaten die een dergelijke uitvoer toestaan, stellen de Commissie en de overige lidstaten in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op de hoogte van alle met het betrokken derde land overeengekomen voorwaarden, met het oog op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van deze verordening.

De in dit punt vermelde maatregelen zijn niet van toepassing op vismeel, mits aan de in punt B vermelde voorwaarden wordt voldaan, producten die dergelijk vismeel bevatten en voeder voor gezelschapsdieren.

E. De bevoegde autoriteit zorgen in de hele productie- en distributieketen voor controles van de documenten en fysieke controles, inclusief tests op diervoeders, overeenkomstig Richtlijn 95/53/EG van de Raad(2), teneinde de naleving van die richtlijn en van deze verordening te waarborgen. Ingeval verboden dierlijke eiwitten worden aangetroffen, is Richtlijn 95/53/EG van toepassing.

F. De bepalingen betreffende de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten van Verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn van toepassing op de onder deze bijlage vallende diervoeders.

(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 45.

(2) PB L 265 van 5.11.1995, blz. 17.".

3. Deel C van bijlage XI wordt geschrapt.