Verordening (EG) nr. 1503/2003 van de Commissie van 27 augustus 2003 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2342/1999 en van Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad met betrekking tot de betaling van voorschotten in de rundvleessector en de betalingen in de sector schapen- en geitenvlees
Verordening (EG) nr. 1503/2003 van de Commissie van 27 augustus 2003 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2342/1999 en van Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad met betrekking tot de betaling van voorschotten in de rundvleessector en de betalingen in de sector schapen- en geitenvlees
Verordening (EG) nr. 1503/2003 van de Commissie
van 27 augustus 2003
houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2342/1999 en van Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad met betrekking tot de betaling van voorschotten in de rundvleessector en de betalingen in de sector schapen- en geitenvlees
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(2), en met name op artikel 4, lid 8, en artikel 6, lid 7,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees(3), en met name op artikel 26,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In artikel 41 van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1473/2003(5), zijn bepaalde regels vastgesteld voor de betaling van voorschotten.
(2) In artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2529/2001 zijn bepaalde regels vastgesteld voor de betaling van de premies voor ooien en geiten.
(3) Wegens de uitzonderlijk ongunstige weersomstandigheden, namelijk een langdurige en intense droogte die in sommige gevallen gepaard gaat met catastrofale bosbranden, beschikken de veehouders in sommige lidstaten niet over voldoende voeder om de dieren op hun bedrijf te voederen. Om deze veehouders in staat te stellen te voldoen aan de extra financiële lasten die met name voortvloeien uit de noodzakelijke aankoop van extra veevoeder, moeten de betrokken lidstaten worden gemachtigd om vóór 16 oktober 2003 voorschotten op de speciale premie en de zoogkoeienpremie uit te keren en de ooien- en geitenpremies te betalen.
(4) Deze betalingen moeten worden gedaan aan de veehouders met een bedrijf dat door de betrokken lidstaat is erkend als bovenmatig getroffen door de droogte.
(5) Bijgevolg moet een afwijking worden toegestaan van Verordening (EG) nr. 2342/1999 en van Verordening (EG) nr. 2529/2001.
(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees en van het Comité van beheer voor schapen en geiten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Met betrekking tot de aanvragen voor het kalenderjaar 2003 betalen de in de bijlage genoemde lidstaten in de periode van 1 september tot en met 15 oktober 2003:
a) in afwijking van artikel 41, lid 1, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 voorschotten op de speciale premie en/of de zoogkoeienpremie, en/of
b) in afwijking van artikel 6, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2529/2001 het volledige bedrag, of een deel daarvan, van de voor het betrokken jaar verschuldigde ooien- en geitenpremies.
2. De in lid 1 bedoelde betalingen worden verricht met inachtneming van de in de bijlage vastgestelde maximumbedragen.
3. De betrokken lidstaten bepalen, op basis van objectieve criteria:
- welke veehouders bovenmatig door de droogte en/of de bosbranden zijn getroffen en
- welke bedragen worden bestemd voor de betalingen aan die veehouders.
4. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2003 in kennis van de in lid 3 bedoelde objectieve criteria, alsmede van het aantal dieren dat in aanmerking komt voor de betalingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 augustus 2003.
Voor de Commissie
Franz Fischler
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.
(2) PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1.
(3) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3.
(4) PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30.
(5) PB L 211 van 21.8.2003, blz. 12.
BIJLAGE
>RUIMTE VOOR DE TABEL>