Home

2004/287/EG: Beschikking van de Commissie van 24 maart 2004 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Vicia faba en Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 884)

2004/287/EG: Beschikking van de Commissie van 24 maart 2004 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Vicia faba en Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 884)

2004/287/EG: Beschikking van de Commissie van 24 maart 2004 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Vicia faba en Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 884)

Publicatieblad Nr. L 091 van 30/03/2004 blz. 0056 - 0057


Beschikking van de Commissie

van 24 maart 2004

betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soorten Vicia faba en Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 884)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/287/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), en met name op artikel 17, lid 1,

Gelet op Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen(2), en met name op artikel 21, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Frankrijk is de beschikbare hoeveelheid zaaizaad van voor het klimaat van dat land geschikte tuin- en veldbonen (Vicia faba) en sojabonen (Glycine max), dat qua kiemkracht aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk 2002/57/EG voldoet, ontoereikend om in de behoeften van deze lidstaat te voorzien.

(2) In de behoeften aan zaaizaad van deze soorten kan niet in voldoende mate worden voorzien met zaaizaad uit andere lidstaten of uit derde landen dat aan alle eisen van Richtlijn 66/401/EEG, respectievelijk Richtlijn 2002/57/EG voldoet.

(3) Derhalve moet Frankrijk worden gemachtigd om tot en met 30 april 2004 toe te staan dat zaaizaad dat aan minder strenge eisen voldoet, in de handel wordt gebracht.

(4) Bovendien moeten andere lidstaten die zaaizaad van de betrokken soorten aan Frankrijk kunnen leveren, ongeacht of dat zaad is geoogst in een lidstaat dan wel in een derde land dat valt onder Beschikking 2003/17/EG van de Raad van 16 december 2002 betreffende de gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad(3), worden gemachtigd om toe te staan dat dergelijk zaad in de handel wordt gebracht.

(5) Frankrijk dient als coördinator op te treden om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid die op grond van deze beschikking in de handel mag worden gebracht, de in deze beschikking vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt.

(6) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van tuin- en veldbonen (Vicia faba), dat qua minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 66/401/EEG voldoet, wordt tot en met 30 april 2004 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage;

b) op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, punt C, onder d), van Richtlijn 66/401/EEG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd;

c) het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 3 van deze beschikking.

Artikel 2

Het in de handel brengen in de Gemeenschap van zaaizaad van sojabonen (Glycine max), dat qua minimumkiemkracht niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG voldoet, wordt tot en met 30 april 2004 toegestaan, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de kiemkracht bedraagt ten minste het in de bijlage vermelde percentage;

b) op het officiële etiket staat de kiemkracht vermeld die bij het op grond van artikel 2, lid 1, onder f) en g), van Richtlijn 2002/57/EG uitgevoerde officiële onderzoek is geconstateerd;

c) het zaaizaad is voor het eerst in de handel gebracht overeenkomstig artikel 3 van deze beschikking.

Artikel 3

Een zaaizaadleverancier die het in de artikelen 1 en 2 bedoelde zaaizaad in de handel wenst te brengen, vraagt daartoe toestemming in de lidstaat waar hij is gevestigd of waarin hij zaaizaad invoert.

De betrokken lidstaat geeft de leverancier toestemming om dat zaaizaad in de handel te brengen, tenzij:

a) er voldoende bewijs is om aan te nemen dat de leverancier niet in staat zal zijn de in zijn aanvraag vermelde hoeveelheid in de handel te brengen, of

b) als gevolg daarvan de totale hoeveelheid die op grond van de betrokken afwijking in de handel mag worden gebracht, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid zou overschrijden.

Artikel 4

De lidstaten verlenen elkaar administratieve bijstand bij de toepassing van deze beschikking.

Om ervoor te zorgen dat de totale hoeveelheid waarvoor toestemming wordt gegeven, de in de bijlage vastgestelde maximumhoeveelheid niet overschrijdt, treedt Frankrijk als coördinerende lidstaat op met betrekking tot de artikelen 1 en 2.

Wanneer een lidstaat een aanvraag overeenkomstig artikel 3 ontvangt, stelt hij onverwijld de betrokken coördinerende lidstaat in kennis van de in de aanvraag vermelde hoeveelheid. De coördinerende lidstaat meldt de lidstaat die de gegevens heeft meegedeeld, onmiddellijk of inwilliging van de aanvraag zou leiden tot een overschrijding van de maximumhoeveelheid.

Artikel 5

De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk de hoeveelheden zaaizaad mee waarvoor zij op grond van deze beschikking toestemming hebben gegeven voor het in de handel brengen.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2004.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23).

(2) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG.

(3) PB L 8 van 14.1.2003, blz. 10. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2003/403/EG (PB L 141 van 7.6.2003, blz. 23).

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>