Home

Besluit van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Besluit 1999/819/Euratom betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994 met betrekking tot de daaraan gehechte verklaring (2004/491/Euratom)

Besluit van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Besluit 1999/819/Euratom betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994 met betrekking tot de daaraan gehechte verklaring (2004/491/Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, tweede alinea,

Gelet op het besluit van de Raad van 15 december 2003 tot wijziging van Besluit 1999/819/Euratom van de Commissie van 16 november 1999 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994 met betrekking tot de daaraan gehechte verklaring(1),

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, in Athene ondertekend op 16 april 2003,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is bij Besluit 1999/819/Euratom van de Commissie(2) toegetreden tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid. Op 31 januari 2000 zijn de akten van toetreding neergelegd bij de directeur-generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, waaronder een verklaring uit hoofde van artikel 30, lid 4, onder iii), van het verdrag.

  2. Deze verklaring die door de Gemeenschap op het tijdstip van de toetreding is afgelegd, was gebaseerd op een besluit van de Raad dat door het Hof van Justitie gedeeltelijk nietig is verklaard(3) voorzover in de derde alinea van de erin opgenomen verklaring niet was vermeld dat de Gemeenschap over bevoegdheden beschikt voor de door de artikelen 7 en 14, artikel 16, leden 1 en 3, alsmede de artikelen 17 tot en met 19 van het verdrag bestreken gebieden. De neergelegde verklaring moet daarom worden vervangen door een gewijzigde verklaring op basis van het besluit van de Raad van 15 december 2003, waarmee uitvoering is gegeven aan het arrest van het Hof.

  3. De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek worden met ingang van 1 mei 2004 lid van de Gemeenschap. Bijgevolg moet ook de eerste alinea van de verklaring worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De verklaring die door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is afgelegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 30, lid 4, onder iii), van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid, zoals neergelegd bij de directeur-generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie op 31 januari 2000, wordt vervangen door de volgende verklaring:

De volgende staten zijn momenteel lid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie: het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

De Gemeenschap verklaart dat de artikelen 1 tot en met 5, artikel 7 en de artikelen 14 tot en met 35 van het verdrag op haar van toepassing zijn.

De Commissie beschikt over, met bovengenoemde lidstaten gedeelde, bevoegdheden voor de door artikel 7 en artikel 14, lid 19, van het verdrag bestreken gebieden overeenkomstig artikel 2, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de relevante artikelen van titel II, hoofdstuk 3, getiteld „Bescherming van de gezondheid”.”

Artikel 2

De verklaring in artikel 1 zal zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit bij de directeur-generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, depositaris van de overeenkomst, worden neergelegd bij schrijven ondertekend door het hoofd van de delegatie van de Commissie bij de internationale organisaties in Wenen, samen met de Engelse, Franse en Spaanse versies van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2004.

Gedaan te Brussel, 29 april 2004.

Voor de Commissie

Loyola de Palacio

Vice-voorzitster