Richtlijn 2004/86/EG van de Commissie van 5 juli 2004 tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 93/93/EEG van de Raad betreffende de massa's en afmetingen van twee- of driewielige motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2004/86/EG van de Commissie van 5 juli 2004 tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 93/93/EEG van de Raad betreffende de massa's en afmetingen van twee- of driewielige motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 93/93/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de massa's en afmetingen van twee- of driewielige motorvoertuigen(1), en met name op artikel 3,
Gelet op Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad(2), en met name op artikel 17,
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 93/93/EEG is een van de bijzondere richtlijnen in het kader van de communautaire goedkeuringsprocedure die is ingesteld bij Richtlijn 2002/24/EG. De bepalingen van Richtlijn 2002/24/EG betreffende systemen, onderdelen en technische eenheden van voertuigen zijn daarom op Richtlijn 93/93/EEG van toepassing.
Met het oog op de goede werking van het complete goedkeuringssysteem moeten bepaalde voorschriften van Richtlijn 93/93/EEG worden verduidelijkt en aangevuld.
Daartoe moet worden bepaald dat de massa van vervangbare opbouwen voor vierwielers van de categorieën L6e en L7e, die voor goederenvervoer zijn bestemd, als deel van de lading en niet als deel van de lege massa moet worden beschouwd.
Richtlijn 93/93/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang, dat bij artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad(3) is ingesteld,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Richtlijn 93/93/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige richtlijn.
Artikel 2
Met ingang van 1 januari 2005 mogen de lidstaten in het geval van twee- of driewielige motorvoertuigen waarvan de massa's en de afmetingen voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 93/93/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, om redenen die verband houden met de massa's en afmetingen:
noch de EG-goedkeuring of de nationale goedkeuring voor een dergelijk voertuigtype weigeren,
noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van een dergelijk voertuig verbieden.
Met ingang van 1 juli 2005 weigeren de lidstaten EG-goedkeuring voor nieuwe twee- of driewielige motorvoertuigtypen te verlenen om redenen die verband houden met de massa's of afmetingen van deze voertuigen, indien niet aan de voorschriften van Richtlijn 93/93/EEG, zoals gewijzigd bij de onderhavige richtlijn, is voldaan.
Artikel 3
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis, alsmede van een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
De lidstaten delen de Commissie de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.