Home

Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 138 van 30/04/2004 blz. 0019 - 0023


Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad

van 21 april 2004

betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [1],

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [2],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt is het noodzakelijk dat de technische belemmeringen voor de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen de registers van de lidstaten worden weggenomen. Maatregelen ter vergemakkelijking van de overdracht van vracht- en passagiersschepen binnen de Gemeenschap zijn tevens noodzakelijk om de kosten en de administratieve procedures in verband met de verandering van register binnen de Gemeenschap te beperken om zo de exploitatievoorwaarden en de concurrentiepositie van de vloot van de Gemeenschap te verbeteren.

(2) Daarbij dient tevens, in overeenstemming met de internationale verdragen, een hoog niveau van veiligheid van de schepen en van bescherming van het milieu te worden gewaarborgd.

(3) De voorschriften van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS 1974), het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966 (LL 1966) en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1978 (MARPOL 1973/1978), voorzien in een hoog niveau van veiligheid van de schepen en bescherming van het milieu. Het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 voorziet in een uniform systeem voor de meting van het tonnage van koopvaardijschepen.

(4) De internationale voorschriften voor passagiersschepen zijn aangescherpt en verfijnd door de vaststelling van een aanzienlijk aantal wijzigingen op SOLAS 1974 door de Internationale Maritieme Organisatie en een meer uniforme interpretatie van de voorschriften en normen van SOLAS 1974.

(5) De overdracht van vracht- en passagiersschepen die onder de vlag van een lidstaat varen tussen registers van lidstaten mag niet worden gehinderd door technische belemmeringen wanneer de betrokken schepen gecertificeerd zijn als zijnde in overeenstemming met de bepalingen van de relevante internationale verdragen door lidstaten of namens deze door organisaties die zijn erkend uit hoofde van Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties [3].

(6) Een lidstaat die een schip inschrijft dient echter de mogelijkheid te behouden om voorschriften toe te passen waarvan de werkingssfeer of de aard verschillen van de voorschriften van de in artikel 2, onder a), genoemde verdragen.

(7) Teneinde te waarborgen dat de lidstaat die het register van inschrijving beheert snel een gefundeerde beslissing kan nemen, dient de lidstaat die het register van uitschrijving beheert de eerstbedoelde lidstaat alle relevante gegevens waarover hij beschikt met betrekking tot de staat en de uitrusting van het schip te verstrekken. De lidstaat die het register van inschrijving beheert dient niettemin het schip aan een inspectie te kunnen onderwerpen teneinde zich te vergewissen van de staat en uitrusting ervan.

(8) Schepen waaraan de toegang tot havens van lidstaten is ontzegd uit hoofde van Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) [4], of die in de loop van de drie jaar die aan het verzoek om inschrijving voorafgaan ingevolge inspectie meer dan eenmaal in de haven zijn aangehouden, zouden niet voor overdracht onder het vereenvoudigde regime naar een ander register binnen de Gemeenschap in aanmerking mogen komen.

(9) De relevante internationale verdragen laten enkele belangrijke kwesties voor interpretatie van de voorschriften over aan de partijen. Op basis van hun eigen uitlegging mogen de lidstaten aan alle schepen die onder hun vlag varen en aan de bepalingen van de relevante internationale verdragen onderworpen zijn, certificaten verstrekken waarin zij verklaren dat aan deze bepalingen is voldaan. De lidstaten passen nationale technische voorschriften toe waarvan sommige bepalingen andere voorwaarden bevatten dan die welke in de verdragen en in de bijbehorende technische normen zijn vastgelegd. Een passende procedure dient te worden ingesteld voor het overbruggen van verschillen in interpretatie die zich kunnen voordoen in het geval van een verzoek om overdracht tussen registers.

(10) Teneinde toezicht op de uitvoering van deze verordening mogelijk te maken, dienen de lidstaten de Commissie elk jaar een beknopt verslag voor te leggen. In het eerste jaarlijks verslag geven de lidstaten aan welke maatregelen zij hebben genomen om de tenuitvoerlegging van de verordening te vergemakkelijken.

(11) De bepalingen van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende overdracht van schepen tussen nationale registers binnen de Gemeenschap [5] worden door deze verordening aanzienlijk aangescherpt en uitgebreid. Verordening (EEG) nr. 613/91 dient daarom te worden ingetrokken.

(12) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [6],

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Het doel van deze verordening is het wegnemen van de technische belemmeringen voor de overdracht van vracht- en passagiersschepen die de vlag van een lidstaat voeren tussen registers van de lidstaten waarbij tegelijkertijd, in overeenstemming met internationale verdragen, een hoog niveau van veiligheid van de schepen en bescherming van het milieu wordt gewaarborgd.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

"verdragen", het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS 1974), het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966 (LL 1966), het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 en het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, zoals gewijzigd door het Protocol van 1978 (MARPOL 1973/1978), in hun actuele versies, alsmede de in verband daarmee in het kader van door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen resoluties met dwingend karakter, alsmede de protocollen en wijzigingen op deze teksten in hun actuele versies;

"voorschriften", de in de verdragen vastgelegde voorschriften inzake veiligheid en voorkoming van verontreiniging met betrekking tot de bouw en uitrusting van schepen en, voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt, de voorschriften vastgelegd in Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen [7];

"certificaten", certificaten en verklaringen aangaande de conformiteit die door een lidstaat, of door een erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt zijn afgegeven in overeenstemming met de verdragen en, voor passagiersschepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt, in overeenstemming met artikel 11 van Richtlijn 98/18/EG;

"passagiersschip", een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert;

i) de kapitein en de bemanningsleden of andere personen die in welke hoedanigheid dan ook in dienst of tewerkgesteld zijn aan boord van een schip ten behoeve van dat schip, en

ii) een kind beneden de leeftijd van één jaar;

"binnenlandse reis", een reis in zeegebieden van een haven van een lidstaat naar dezelfde of een andere haven binnen die lidstaat;

"internationale reis", een reis over zee van een haven in een lidstaat naar een haven buiten die lidstaat of omgekeerd;

"vrachtschip", een schip dat geen passagiersschip is;

"erkende organisatie", een organisatie die erkend is overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 94/57/EG.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op:

i) gebouwd zijn op of na 25 mei 1980, of

ii) vóór deze datum gebouwd zijn, doch die door een lidstaat of namens deze door een erkende organisatie gecertificeerd zijn als zijnde in overeenstemming met de voorschriften voor nieuwe schepen als vervat in SOLAS 1974 of, voor chemicaliën- en gastankers, met de relevante standaardcodes voor schepen die op of na 25 mei 1980 gebouwd zijn;

i) gebouwd zijn op of na 1 juli 1998, of

- Richtlijn 98/18/EG voor schepen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt,

- SOLAS 1974 voor schepen die voor internationale reizen worden gebruikt.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) schepen die worden opgeleverd na voltooiing van de bouw waarvoor de lidstaat van het register van uitschrijving kortlopende of voorlopige certificaten heeft afgegeven;

b) schepen waaraan in de loop van de drie jaar die aan het verzoek om inschrijving voorafgaan uit hoofde van Richtlijn 95/21/EG de toegang tot havens van lidstaten is ontzegd, noch op schepen die in de loop van de drie jaar die aan het verzoek om inschrijving voorafgaan ingevolge inspectie meer dan eenmaal zijn aangehouden in de haven van een staat die het Memorandum van Overeenstemming van Parijs van 1982 inzake toezicht op schepen door de havenstaat heeft ondertekend en zulks om redenen die verband houden met de voorschriften van artikel 2, onder b). De verzoeken met betrekking tot deze schepen worden door de lidstaten niettemin tijdig en naar behoren behandeld;

c) oorlogsschepen of schepen voor het transport van troepen, noch op andere schepen die eigendom zijn van een lidstaat of door een lidstaat worden geëxploiteerd en uitsluitend worden gebruikt voor officiële, niet-commerciële doeleinden;

d) schepen die niet mechanisch worden aangedreven, op houten schepen met een primitieve constructie, niet-commerciele plezierjachten en op vissersvaartuigen;

e) vrachtschepen met een brutotonnage van minder dan 500 ton.

Artikel 4

Overdracht tussen registers

1. Een lidstaat mag om technische redenen die voortvloeien uit de verdragen niet weigeren een schip te registreren dat in een andere lidstaat is geregistreerd, aan de voorschriften voldoet, geldige certificaten aan boord heeft en conform Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen [8] beschikt over uitrusting voorzien van een goedkeuring of typegoedkeuring.

Teneinde te voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit vóór 1 januari 1992 geratificeerde regionale milieu-instrumenten, mogen de lidstaten aanvullende eisen stellen in overeenstemming met de facultatieve bijlagen bij de verdragen.

2. Dit artikel doet geen afbreuk aan eventuele specifieke voorschriften voor de exploitatie van het schip op grond van artikel 7 van Richtlijn 98/18/EG en artikel 6 van Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro-passagiersschepen [9].

3. Na ontvangst van een verzoek om overdracht verstrekt de lidstaat van het register van uitschrijving de lidstaat van het register van inschrijving of de erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt, alle relevante informatie over het schip, in het bijzonder met betrekking tot de toestand en de uitrusting van het schip. Deze informatie omvat het historisch dossier van het schip en, voorzover van toepassing, een lijst van verbeteringen die het register van uitschrijving als voorwaarde heeft verbonden aan de inschrijving van het schip of de vernieuwing van de certificaten ervan, alsmede van achterstallige inspecties. De informatie omvat ten minste alle certificaten en gegevens met betrekking tot het schip die vereist zijn op grond van de relevante communautaire verdragen en instrumenten, alsmede de gegevens betreffende vlaggenstaatinspecties en havenstaatcontroles. De lidstaten werken met elkaar samen met het oog op een goede uitvoering van de bepalingen van dit lid.

4. Alvorens een schip in te schrijven mag de lidstaat van het register van inschrijving of de erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt, het schip aan een inspectie onderwerpen om na te gaan of de feitelijke staat van het schip en de uitrusting ervan in overeenstemming zijn met de in artikel 3 bedoelde certificaten. De inspectie vindt binnen een redelijke termijn plaats.

5. Indien de lidstaat van het register van inschrijving of de erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt, na de eigenaar van het schip een redelijke termijn te hebben gegeven om eventuele onregelmatigheden recht te zetten, op grond van de inspectie niet kan bevestigen dat het schip in overeenstemming is met de certificaten, stelt de lidstaat van het register van inschrijving of de genoemde organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt, de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 6, lid 1, op de hoogte.

Artikel 5

Certificaten

1. Bij de overdracht verstrekt de lidstaat van het register van inschrijving of de erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt, onverminderd de bepalingen van Richtlijn 94/57/EG, certificaten voor het schip onder dezelfde voorwaarden als die welke golden onder de vlag van de lidstaat van het register van uitschrijving, mits de redenen of overwegingen die de lidstaat van het register van uitschrijving ertoe hebben gebracht specifieke voorwaarden te stellen of een vrijstelling of afwijking toe te staan, nog steeds van toepassing zijn.

2. Bij de vernieuwing, verlenging of herziening van de certificaten stelt de lidstaat van het register van inschrijving of de erkende organisatie die in naam van deze lidstaat optreedt geen andere voorwaarden dan die waaronder die certificaten destijds zijn afgegeven, voorzover de voorschriften voor bestaande schepen en de voorwaarden ongewijzigd blijven.

Artikel 6

Weigering van overdracht en uitlegging

1. De lidstaat van het register van inschrijving stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke weigering om voor een schip nieuwe certificaten af te geven of de afgifte van nieuwe certificaten toe te staan op grond van verschillen in de interpretatie van de voorschriften en de bepalingen die uit hoofde van de verdragen of de desbetreffende communautaire instrumenten aan de partijen wordt overgelaten.

De Commissie neemt de nodige initiatieven om een besluit te nemen volgens de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2, tenzij haar binnen een maand wordt medegedeeld dat de betrokken lidstaten tot een akkoord zijn gekomen.

2. Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een schip niet uit hoofde van artikel 4 kan worden geregistreerd om andere dan in lid 1 genoemde redenen die een ernstig gevaar inhouden voor de veiligheid, de beveiliging of het milieu, mag de registratie worden opgeschort.

De lidstaat stelt de Commissie hiervan onverwijld in kennis met opgaaf van de redenen voor de opschorting van de inschrijving. Het besluit om het schip niet in te schrijven kan al dan niet worden bevestigd volgens de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2.

3. De Commissie mag het in artikel 7 bedoelde comité raadplegen over elke aangelegenheid die met de interpretatie en de tenuitvoerlegging van deze verordening verband houdt, met name om te waarborgen dat de normen voor veiligheid, beveiliging en bescherming van het milieu niet worden verlaagd.

Artikel 7

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS), dat is opgericht uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen [10] (hierna "comité" genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 8

Verslaglegging

1. De lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks een beknopt verslag over de uitvoering van deze verordening. Dit verslag bevat statistische gegevens over de overdracht van schepen overeenkomstig deze verordening en vermeldt de moeilijkheden die zich bij de uitvoering hebben voorgedaan.

2. Uiterlijk op 20 mei 2008 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, mede gebaseerd op de door de lidstaten ingediende verslagen. In dit verslag beoordeelt de Commissie onder meer de wenselijkheid van een herziening van de verordening.

Artikel 9

Wijzigingen

1. De in artikel 2 vastgestelde definities kunnen volgens de procedure van artikel 7, lid 2, worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op internationaal niveau, met name binnen de IMO, en om de doeltreffendheid van de verordening dankzij de opgedane ervaring en de technische vooruitgang te verbeteren, voorzover het toepassingsgebied van de verordening door deze wijzigingen niet wordt uitgebreid.

2. Elke wijziging op de verdragen kan uit hoofde van de artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening.

Artikel 10

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 613/91 wordt ingetrokken.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 21 april 2004.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

P. Cox

Voor de Raad

De voorzitter

D. Roche

[1] PB C 80 van 30.3.2004, blz. 88.

[2] Advies van het Europees Parlement van 13 januari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 april 2004.

[3] PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

[4] PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG.

[5] PB L 68 van 15.3.1991, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1).

[6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[7] PB L 144 van 15.5.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/75/EG van de Commissie (PB L 190 van 30.7.2003, blz. 6).

[8] PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG.

[9] PB L 123 van 17.5.2003, blz. 22.

[10] PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

--------------------------------------------------