Home

Besluit van de Commissie van 19 mei 2005 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad en houdende wijziging van de Besluiten 2000/657/EG, 2001/852/EG en 2003/508/EG (Voor de EER relevante tekst) (2005/416/EG)

Besluit van de Commissie van 19 mei 2005 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad en houdende wijziging van de Besluiten 2000/657/EG, 2001/852/EG en 2003/508/EG (Voor de EER relevante tekst) (2005/416/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(1), en met name op artikel 12, lid 1,

Na raadpleging van het bij artikel 29 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(2) ingestelde comité,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 moet de Commissie voor elke aan de PIC-procedure (procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming) onderworpen chemische stof namens de Gemeenschap besluiten of de invoer daarvan in de Gemeenschap al dan niet wordt toegestaan.

  2. Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) en de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) zijn aangewezen voor de verzorging van het secretariaat voor het functioneren van de PIC-procedure die is vastgesteld bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) voor bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, dat door de Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel(3).

  3. De Commissie, die optreedt als gemeenschappelijke aangewezen instantie, dient de besluiten over chemische stoffen namens de Gemeenschap en haar lidstaten toe te zenden aan het secretariaat van de PIC-procedure.

  4. Eerdere invoerbesluiten inzake de chemische stoffen aldrin, chloordaan, chloordimeform, DDT, dieldrin, dinoseb en de zouten en esters daarvan, EDB (1,2-dibroomethaan), ethyleenoxide, fluoraceetamide, HCH (mengsel van isomeren), heptachloor, hexachloorbenzeen, lindaan, methamidofos, pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan, polychloorbifenylen (PCB’s), polychloorterfenylen (PCT’s) en toxafeen dienen te worden gewijzigd in verband met de uitbreiding van de Gemeenschap op 1 mei 2004 en om rekening te houden met ontwikkelingen in de regelgeving in de Gemeenschap sinds de vaststelling van deze besluiten.

  5. Voor de chemische stoffen aldrin, chloordaan, chloordimeform, DDT, dieldrin, dinoseb en de zouten en esters daarvan, EDB (1,2-dibroomethaan), fluoraceetamide, HCH (mengsel van isomeren), heptachloor, polychloorbifenylen (PCB’s) en polychloorterfenylen (PCT’s) zijn invoerbesluiten van de Gemeenschap vastgesteld, die voor het eerst zijn gepubliceerd in PIC-circulaire V, waarin de situatie op 30 juni 1995 werd gerapporteerd.

  6. De chemische stoffen aldrin, chloordaan, DDT, dieldrin, HCH (mengsel van isomeren) en heptachloor, die alle als pesticiden in de PIC-procedure zijn opgenomen, en polychloorbifenylen (PCB’s), die als industriechemicaliën in de PIC-procedure zijn opgenomen, zijn bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG(4) verboden of aan strenge beperkingen onderworpen (op enkele specifieke uitzonderingen na verboden).

  7. De chemische stoffen EDB (1,2-dibroomethaan) en dinoseb en de zouten en esters daarvan vallen onder Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen(5). Bovendien is geen van deze stoffen geidentificeerd of aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(6). Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie van 4 november 2003 inzake de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1896/2000(7) mogen deze chemische stoffen niet voor dergelijke toepassingen worden gebruikt.

  8. Fluoraceetamide valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(8). Bij Beschikking 2004/129/EG van de Commissie van 30 januari 2004 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten(9), is fluoraceetamide uitgesloten van bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en moesten de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 maart 2004 worden ingetrokken. Bovendien is deze chemische stof wel geïdentificeerd maar niet aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG. Derhalve mogen de lidstaten het gebruik van deze stof in dergelijke producten uiterlijk tot 1 september 2006 overeenkomstig hun nationale wetgeving toestaan.

  9. Chloordimeform is als pesticide in de PIC-procedure opgenomen. Deze stof is echter niet opgenomen in het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande werkzame stoffen in het kader van Richtlijn 91/414/EEG. Derhalve is deze stof uitgesloten van bijlage I van deze richtlijn. Bovendien is deze chemische stof niet geïdentificeerd of aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG. Dit betekent dat deze stof niet als gewasbeschermingsmiddel of biocide mag worden gebruikt.

  10. Derhalve dienen de in PIC-circulaire V gepubliceerde eerdere invoerbesluiten voor de chemische stoffen aldrin, chloordaan, chloordimeform, DDT, dieldrin, dinoseb en de zouten en esters daarvan, EDB (1,2-dibroomethaan), fluoraceetamide, HCH (mengsel van isomeren), heptachloor en polychloorbifenylen (PCB’s) te worden vervangen.

  11. Voor polychloorterfenylen (PCT’s), die als industriechemicaliën in de PIC-procedure zijn opgenomen, gelden binnen de Gemeenschap strenge beperkingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten(10). Het eerdere invoerbesluit dient te worden vervangen om de situatie in alle 25 lidstaten daarin weer te geven.

  12. Voor de chemische stoffen hexachloorbenzeen, pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan en toxafeen, die als pesticiden in de PIC-procedure zijn opgenomen, en methamidofos, waarvan bepaalde formuleringen als zeer gevaarlijke pesticideformuleringen in de PIC-procedure zijn opgenomen, zijn in Besluit 2000/657/EG van de Commissie van 16 oktober 2000 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 2455/92 van de Raad betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen(11) invoerbesluiten vastgesteld.

  13. Bij Verordening (EG) nr. 2076/2002 van de Commissie van 20 november 2002 houdende verlenging van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad bedoelde termijn en betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn en de intrekking van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten(12) is pentachloorfenol van bijlage I van Richtlijn 91/414/EEG uitgesloten en moesten toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 25 juli 2003 worden ingetrokken. Deze chemische stof is wel geïdentificeerd maar niet aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG. Derhalve mag deze stof tijdelijk voor dergelijke toepassingen worden toegelaten, mits deze voldoen aan Richtlijn 76/769/EEG.

  14. Hexachloorbenzeen en toxafeen zijn bij Verordening (EG) nr. 850/2004 verboden.

  15. Methamidofos is opgenomen in het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen in het kader van Richtlijn 91/414/EEG. In deze richtlijn is een overgangsperiode opgenomen gedurende welke de lidstaten in afwachting van een besluit van de Gemeenschap nationale besluiten mogen nemen over stoffen en producten die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen. Deze chemische stof is niet geïdentificeerd of aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2032/2003 mag deze chemische stof niet voor dergelijke toepassingen worden gebruikt.

  16. De in Besluit 2000/657/EG opgenomen invoerbesluiten voor hexachloorbenzeen, methamidofos, pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan en toxafeen dienen derhalve te worden vervangen.

  17. Voor lindaan, dat als pesticide in de PIC-procedure is opgenomen, is bij Besluit 2001/852/EG van de Commissie van 19 november 2001 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Gemeenschap krachtens Verordening (EEG) nr. 2455/92 van de Raad betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en tot wijziging van Besluit 2000/657/EG(13) een invoerbesluit vastgesteld. Deze stof is bij Verordening (EG) nr. 850/2004 aan strenge beperkingen onderworpen (op enkele specifieke uitzonderingen na verboden). Derhalve dient het in Besluit 2001/852/EG opgenomen invoerbesluit te worden vervangen.

  18. De chemische stof ethyleenoxide valt onder Richtlijn 79/117/EEG. Deze chemische stof is echter aangemeld krachtens het communautaire programma voor de beoordeling van bestaande stoffen krachtens Richtlijn 98/8/EG, waarin een overgangsperiode is opgenomen gedurende welke de lidstaten in afwachting van een besluit van de Gemeenschap het op de markt brengen voor gebruik als biocide overeenkomstig hun nationale wetgeving mogen toelaten. Dit is neergelegd in een invoerbesluit dat is vastgesteld bij Besluit 2003/508/EG. Het in dit besluit opgenomen invoerbesluit dient te worden vervangen om de situatie in alle 25 lidstaten daarin weer te geven.

  19. De in PIC-circulaire V gepubliceerde invoerbesluiten van 1995 en de Besluiten 2000/657/EG, 2001/852/EG en 2003/508/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De besluiten over de invoer van de chemische stoffen aldrin, chloordaan, chloordimeform, DDT, dieldrin, dinoseb en de zouten en esters daarvan, EDB (1,2-dibroomethaan), fluoraceetamide, HCH (mengsel van isomeren), heptachloor, polychloorbifenylen (PCB’s) en polychloorterfenylen (PCT’s), die voor het eerst zijn gepubliceerd in PIC-circulaire V, worden vervangen door de invoerbesluiten die zijn opgenomen in de formulieren voor het antwoord van het land van invoer, hierna „de invoer-antwoordformulieren” genoemd, in bijlage I van dit besluit.

Artikel 2

De besluiten over de invoer van hexachloorbenzeen, pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan, toxafeen en methamidofos, zoals die zijn opgenomen in de bijlage van Besluit 2000/657/EG, worden vervangen door de invoerbesluiten die zijn opgenomen in de invoer-antwoordformulieren in bijlage II van dit besluit.

Artikel 3

Het besluit over de invoer van de chemische stof lindaan (gamma-HCH), zoals dit is opgenomen in de bijlage van Besluit 2001/852/EG, wordt vervangen door het invoerbesluit dat is opgenomen in het invoer-antwoordformulier in bijlage III van dit besluit.

Artikel 4

Het besluit over de invoer van de chemische stof ethyleenoxide, zoals dit is opgenomen in bijlage II van Besluit 2003/508/EG, wordt vervangen door het invoerbesluit dat is opgenomen in het invoer-antwoordformulier in bijlage IV van dit besluit.

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV