Verordening (EG) nr. 123/2005 van de Commissie van 26 januari 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 466/2001 wat betreft ochratoxine A (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 123/2005 van de Commissie van 26 januari 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 466/2001 wat betreft ochratoxine A (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen(1), en met name op artikel 2, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie(2) stelt maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen vast.
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 466/2001 beziet de Commissie de voorschriften opnieuw wat betreft ochratoxine A (OTA) in gedroogde druiven en om een maximumgehalte voor OTA in ongebrande en gebrande koffie en in koffieproducten, wijn, bier, druivensap, cacao en cacaoproducten en specerijen vast te stellen in het licht van het uitgevoerde onderzoek en de preventieve maatregelen die zijn genomen om de aanwezigheid van OTA in genoemde producten te beperken.
Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding (SCF) concludeerde in zijn advies over OTA van 17 september 1998 dat OTA een mycotoxine is met carcinogene, nefrotoxische, teratogene, immunotoxische en mogelijk neurotoxische eigenschappen. Het comité vermeldde ook dat verdere studies worden verricht om te achterhalen welke mechanismen een rol spelen bij de carcinogeniciteit van OTA. Het Europese onderzoeksproject naar de mechanismen van door OTA veroorzaakte carcinogeniciteit zal naar verwachting tegen eind 2004 worden voltooid. Zodra de volledige onderzoeksresultaten beschikbaar zijn, zal de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) door de Commissie worden verzocht het wetenschappelijk advies van het SCF te actualiseren in het licht van deze nieuwe onderzoeksresultaten.
In het kader van Richtlijn 93/5/EEG van de Raad van 25 februari 1993 betreffende de bijstand aan de Commissie en de samenwerking van de lidstaten bij het wetenschappelijk onderzoek van vraagstukken in verband met levensmiddelen(3) (SCOOP) is een evaluatie van de opname van OTA via de voeding door de bevolking van de Gemeenschap uitgevoerd. De blootstelling aan OTA is hoofdzakelijk toe te schrijven aan graan en graanproducten. Van wijn, koffie en bier werd geconstateerd dat ze in belangrijke mate bijdragen aan de humane blootstelling aan OTA. Gedroogde druiven en druivensap droegen in belangrijke mate bij aan de blootstelling aan OTA voor specifieke groepen kwetsbare consumenten zoals kinderen.
Bij Verordening (EG) nr. 466/2001 is een maximumgehalte aan OTA voor granen en graanproducten en voor gedroogde druiven vastgesteld. Het OTA-gehalte in bier wordt indirect beperkt daar de OTA in bier afkomstig is van de OTA in mout, waarvoor een maximumgehalte is vastgesteld. De vaststelling van een maximumgehalte aan OTA in bier is derhalve niet onmiddellijk noodzakelijk ter bescherming van de volksgezondheid, maar moet in het kader van het geplande heronderzoek in overweging worden genomen.
Gezien de aanzienlijke bijdrage van wijn en gebrande koffie samen met oploskoffie aan de humane blootstelling aan OTA en de aanzienlijke bijdrage van druivensap aan de blootstelling van kinderen aan OTA is het wenselijk voor deze levensmiddelen in dit stadium reeds maximumgehalten vast te stellen om de volksgezondheid te beschermen door de distributie van onaanvaardbaar sterk verontreinigde levensmiddelen te voorkomen.
De aanwezigheid van OTA werd ook geconstateerd in andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, in cacao en cacaoproducten, specerijen en zoethout. De vraag of het wenselijk is een maximumgehalte aan OTA in deze levensmiddelen, met inbegrip van groene koffie, vast te stellen, alsmede een heronderzoek van de bestaande maximumgehalten zullen in overweging worden genomen zodra de EFSA-beoordeling van de resultaten van het onderzoek naar de toxicologie van OTA beschikbaar is.
Verordening (EG) nr. 466/2001 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 466/2001 wordt als volgt gewijzigd:
-
In artikel 4, lid 2, onder b), wordt „en 2.2.2” vervangen door „, 2.2.2, 2.2.3, 2.2.4 en 2.2.5”.
-
In artikel 5 wordt lid 2 bis vervangen door:
„2 bis.Op basis van een actuele, door de EFSA uitgevoerde risicobeoordeling betreffende ochratoxine A (OTA) en in het licht van de preventieve maatregelen die zijn genomen om het OTA-gehalte te beperken, beziet de Commissie de voorschriften van bijlage I, deel 2, punt 2.2, uiterlijk 30 juni 2006 opnieuw. Dit heronderzoek zal met name betrekking hebben op het maximumgehalte aan OTA in gedroogde druiven en druivensap en op de vraag of het wenselijk is een maximumgehalte vast te stellen voor OTA in groene koffie, andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, bier, cacao en cacaoproducten, likeurwijnen, vlees en vleesproducten, specerijen en zoethout.
Daartoe delen de lidstaten en de belanghebbende partijen de Commissie elk jaar de resultaten van het uitgevoerde onderzoek en de gegevens over de voortgang van de toepassing van preventieve maatregelen om verontreiniging door OTA te voorkomen mee. De Commissie zal deze resultaten ter beschikking van de lidstaten stellen.”.
-
Bijlage I wordt gewijzigd zoals is aangegeven in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2005.
Deze verordening is niet van toepassing op producten die vóór 1 april 2005 overeenkomstig de toepasselijke bepalingen in de handel zijn gebracht. De bewijslast betreffende het tijdstip waarop de producten in de handel zijn gebracht, ligt bij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 januari 2005.
Voor de Commissie
Markos Kyprianou
Lid van de Commissie
BIJLAGE
In deel 2 (Mycotoxinen) van bijlage I wordt punt 2.2 (ochratoxine A) vervangen door:
Producten |
Ochratoxine A: maximumgehalte (μg/kg of ppb) |
Bemonsteringsmethode |
Referentieanalysemethode |
---|---|---|---|
OCHRATOXINE A | |||
Gedroogde druiven (krenten, sultana’s en andere rozijnen) |
10,0 |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
Gebrande koffiebonen en gemalen gebrande koffie, met uitzondering van oploskoffie |
5,0 |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
|
10,0 |
||
|
2,0 (****) |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
Druivensap, druivensapingrediënten in andere dranken, met inbegrip van druivennectar en geconcentreerd druivensap in gereconstitueerde vorm(*****) |
2,0 (****) |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
|
2,0 (****) |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
Babyvoeding en bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters(******) |
0,50 |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
Dieetvoeding voor medisch gebruik(*******), speciaal voor zuigelingen bestemd |
0,50 |
Richtlijn 2002/26/EG |
Richtlijn 2002/26/EG |
Groene koffie, andere gedroogde vruchten dan gedroogde druiven, bier, cacao en cacaoproducten, likeurwijnen, vleesproducten, specerijen en zoethout |
— |
|
” |