Home

Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de Europese Unie de strategische doelstelling geformuleerd om de meest concurrerende en dynamische en op kennis gebaseerde economie van de wereld te worden, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang.

  2. Om deze doelstelling te halen zijn de inzetbaarheid, het aanpassingsvermogen en de mobiliteit van de burgers van de Unie van vitaal belang.

  3. Levenslang leren is een belangrijk element bij de ontwikkeling en bevordering van een gekwalificeerde en geschoolde arbeidskracht die in staat is zich aan te passen.

  4. De Conclusies van de Raad van 5 mei 2003 over referentieniveaus van Europese gemiddelde prestaties in onderwijs en opleiding (Benchmarks)(2) bevatten de volgende benchmark voor levenslang leren: „Daarom moet in 2010 de gemiddelde deelneming aan levenslang leren in de Europese Unie ten minste 12,5 % van de volwassen beroepsbevolking bedragen (25- tot 64-jarigen).”.

  5. De Europese Raad van Lissabon bevestigde dat levenslang leren een basiscomponent van het Europese sociale model is.

  6. De nieuwe Europese werkgelegenheidsstrategie, die werd bevestigd bij Besluit 2003/578/EG van de Raad van 22 juli 2003 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten(3) heeft tot doel een betere bijdrage tot de strategie van Lissabon te leveren en coherente en globale strategieën voor levenslang leren te implementeren.

  7. Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het begrip „mensen met een achterstandspositie op de arbeidsmarkt”, zoals bedoeld in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.

  8. Er moet speciale aandacht worden besteed aan scholing op de werkplek en tijdens werkuren, aangezien dit cruciale elementen van levenslang leren zijn.

  9. Vergelijkbare statistische informatie op Gemeenschapsniveau, met speciale aandacht voor bij- en nascholing in de ondernemingen, is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van strategieën voor levenslang leren en voor het toezicht op de vorderingen bij de implementatie ervan.

  10. De opstelling van specifieke communautaire statistieken valt onder Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek(4).

  11. Op de indiening van gegevens die onder de statistische geheimhoudingsplicht vallen, zijn Verordening (EG) nr. 322/97 en Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen(5) van toepassing.

  12. Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden(6) noemt de voorwaarden waaronder toegang kan worden verleend tot vertrouwelijke gegevens die aan de communautaire instantie zijn verstrekt.

  13. Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering van gemeenschappelijke statistische normen die de productie van geharmoniseerde gegevens van bij- en nascholing in de ondernemingen mogelijk maken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

  14. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7). In deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de in de lidstaten op het gebied van het verzamelen en verwerken van gegevens beschikbare capaciteit.

  15. Het Comité statistisch programma is geraadpleegd in overeenstemming met artikel 3 van Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad van 19 juni 1989 tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen(8),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

In deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader voor de opstelling van communautaire statistieken over bij- en nascholing in ondernemingen vastgesteld.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

  1. „onderneming”: de onderneming als gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap(9);

  2. „NACE Rev.1.1”: de algemene statistische nomenclatuur van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap, vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap(10).

Artikel 3 Te verzamelen gegevens

1.

Met het oog op de opstelling van communautaire statistieken ten behoeve van de analyse van bij- en nascholing in ondernemingen verzamelen de lidstaten gegevens op de volgende gebieden:

  1. scholingsbeleid en scholingsstrategieën van ondernemingen bij de ontwikkeling van de kwalificaties van hun personeel;

  2. beheer, organisatie en vormen van bij- en nascholing in ondernemingen;

  3. rol van de sociale partners bij het waarborgen van alle aspecten van bij- en nascholing op de werkplek;

  4. toegang tot en omvang en inhoud van bij- en nascholing, met name in de context van economische activiteit en de omvang van de onderneming;

  5. specifieke maatregelen van ondernemingen op het gebied van bij- en nascholing ter verbetering van de ICT-vaardigheden van hun personeel;

  6. kansen voor werknemers in de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) op bij- en nascholing en het verwerven van nieuwe vaardigheden, en de bijzondere behoeften van KMO's bij het geven van scholing;

  7. de weerslag van overheidsmaatregelen op bij- en nascholing in ondernemingen;

  8. gelijke kansen op bij- en nascholing in ondernemingen voor alle werknemers, met name voor mannen en vrouwen en specifieke leeftijdscategorieën;

  9. specifieke maatregelen ten aanzien van bij- en nascholing voor groepen die op de arbeidsmarkt achtergesteld zijn;

  10. maatregelen voor bij- en nascholing afgestemd op diverse vormen van arbeidscontracten;

  11. uitgaven voor bij- en nascholing: omvang van de financiering en financieringsbronnen, stimulansen voor bij- en nascholing, en

  12. procedures voor de evaluatie van en het toezicht op ondernemingen ten aanzien van bij- en nascholing.

2.

De lidstaten verzamelen ten aanzien van basisberoepsopleidingen in ondernemingen specifieke gegevens over:

  1. deelnemers aan de basisberoepsopleidingen, en

  2. totale uitgaven voor de basisberoepsopleidingen.

Artikel 4 Statistisch waarnemingsgebied

De statistieken over bij- en nascholing in ondernemingen hebben ten minste betrekking op alle economische activiteiten die vallen onder de secties C tot en met K en O van de NACE Rev.1.1.

Artikel 5 Statistische eenheden

Artikel 6 Gegevensbronnen

Artikel 7 Kenmerken van de enquête

Artikel 8 Opzet van de enquête

Artikel 9 Toezicht op de kwaliteit en verslagen

Artikel 10 Referentieperiode en frequentie

Artikel 11 Indiening van de gegevens

Artikel 12 Verslag over de uitvoering

Artikel 13 Uitvoeringsmaatregelen

Artikel 14 Comité-procedure

Artikel 15 Financiering

Artikel 16 Inwerkingtreding