2006/370/EG: Besluit van de Raad van 8 november 2005 inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
2006/370/EG: Besluit van de Raad van 8 november 2005 inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
Besluit van de Raad
van 8 november 2005
inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
(2006/370/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.
(2) Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met de Republiek Kroatië onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.
(3) Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Europese Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting.
Artikel 3
In afwachting van de inwerkingtreding wordt de overeenkomst voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
Artikel 4
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de in artikel 8, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.
Gedaan te Brussel, 8 november 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. Brown
--------------------------------------------------