Home

2006/416/EG: Beschikking van de Commissie van 14 juni 2006 betreffende bepaalde overgangsmaatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels in de Gemeenschap (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2402) (Voor de EER relevante tekst)

2006/416/EG: Beschikking van de Commissie van 14 juni 2006 betreffende bepaalde overgangsmaatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels in de Gemeenschap (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2402) (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG(1), en met name op artikel 66, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Aviaire influenza is een gevaarlijke, uiterst besmettelijke ziekte bij pluimvee en andere vogels, die door verschillende soorten van de zeer grote virusfamilie Influenzaviridae wordt veroorzaakt. Aviaire-influenzavirussen kunnen ook overgaan op zoogdieren en mensen, in de regel na rechtstreeks contact met besmette vogels. De zogeheten laagpathogene aviaire-influenzavirussen (LPAI-virussen) leveren volgens de huidige kennis geringere risico's voor de gezondheid op dan de hoogpathogene virussen (HPAI-virussen), die ontstaan als gevolg van een mutatie van bepaalde LPAI-virussen.

  2. De maatregelen van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(2) zijn bedoeld om de diergezondheid te beschermen en bij te dragen tot de ontwikkeling van de pluimveesector.

  3. In het licht van recente wetenschappelijke inzichten in de risico's van aviaire influenza voor de dier- en volksgezondheid, de ontwikkeling van nieuwe laboratoriumtests en nieuwe vaccins en de ervaringen die gedurende recente uitbraken van de ziekte in de Gemeenschap en derde landen zijn opgedaan, zijn de maatregelen van Richtlijn 92/40/EEG grondig herzien. Op grond van die herziening is Richtlijn 92/40/EEG ingetrokken en vervangen door Richtlijn 2005/94/EG. De lidstaten moeten de bepalingen van Richtlijn 2005/94/EG uiterlijk 1 juli 2007 in nationaal recht omzetten.

  4. Als gevolg van de huidige wereldwijde situatie in verband met aviaire influenza en in afwachting van de omzetting van Richtlijn 2005/94/EG door de lidstaten moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor bedrijven waar uitbraken van door HPAI-virussen veroorzaakte aviaire influenza bij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden vermoed of zijn bevestigd.

  5. De in deze beschikking vastgestelde overgangsmaatregelen dienen de lidstaten in staat te stellen om op adequate en flexibele wijze ziektebestrijdingsmaatregelen te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met de aan de verschillende virusstammen verbonden risico’s en het waarschijnlijke sociaal-economische effect van de maatregelen op de landbouwsector en andere betrokken sectoren, terwijl er tegelijkertijd zorg voor wordt gedragen dat de maatregelen voor ieder afzonderlijk scenario het meest geschikt zijn.

  6. Ter wille van de samenhang en de duidelijkheid van het Gemeenschapsrecht moeten de in deze beschikking vastgestelde overgangsmaatregelen met de ziektebestrijdingsmaatregelen van Richtlijn 2005/94/EG rekening houden en gelden de definities van die richtlijn ook voor deze beschikking.

  7. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer

1.

Deze beschikking stelt bepaalde overgangsmaatregelen vast die de lidstaten moeten nemen bij vermoedelijke of bevestigde uitbraken van door hoogpathogene aviaire-influenzavirussen (HPAI-virussen) veroorzaakte aviaire influenza bij pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels.

2.

Onverminderd de maatregelen die krachtens Richtlijn 92/40/EEG op bedrijven en in beschermings- en toezichtsgebieden moeten worden genomen, passen de lidstaten die de bepalingen van Richtlijn 2005/94/EG waarop deze beschikking betrekking heeft, niet volledig hebben omgezet, de in deze beschikking vastgestelde maatregelen toe.

Artikel 2 Kennisgeving

1.

De lidstaten zien erop toe dat de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van HPAI verplicht en onmiddellijk bij de bevoegde autoriteit wordt gemeld.

2.

De lidstaten melden de resultaten van het toezicht op hoogpathogene aviaire-influenzavirussen bij zoogdieren en brengen de Commissie onmiddellijk op de hoogte als dit toezicht positieve resultaten oplevert.

Artikel 3 Maatregelen op bedrijven waar uitbraken worden vermoed

1.

In het geval van een vermoedelijke uitbraak stelt de bevoegde autoriteit onmiddellijk een onderzoek in om het vermoeden van besmetting met aviaire influenza te bevestigen of uit te sluiten en plaatst zij het bedrijf onder officieel toezicht.

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de in de leden 2 en 3 vermelde maatregelen worden nageleefd.

2.

De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat op het bedrijf de volgende maatregelen worden genomen:

  1. het pluimvee, de andere in gevangenschap levende vogels en alle gedomesticeerde zoogdieren worden geteld of, eventueel, wordt hun aantal per soort pluimvee of per andere in gevangenschap levende vogelsoort geraamd;

  2. per categorie wordt een lijst opgesteld van het geschatte aantal stuks pluimvee, andere in gevangenschap levende vogels en alle gedomesticeerde zoogdieren op het bedrijf die reeds ziek, gestorven of waarschijnlijk besmet zijn; deze lijst wordt dagelijks bijgewerkt om rekening te houden met alle gedurende de vermoedelijke uitbraak uitgebroede, geboren en gestorven dieren en wordt desgevraagd aan de bevoegde autoriteit overgelegd;

  3. alle pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels worden binnen een gebouw op hun bedrijf gebracht en daar gehouden. Wanneer dit weinig praktisch is of indien hun welzijn in het gedrang komt, worden zij op andere plaatsen in het bedrijf ondergebracht zodat ze niet in contact komen met ander pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels op andere bedrijven. Alle redelijke maatregelen worden genomen om ze zo weinig mogelijk in contact te laten komen met wilde vogels;

  4. pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels mogen het bedrijf niet in of uit;

  5. karkassen van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels, vlees van pluimvee, met inbegrip van slachtafval (hierna „pluimveevlees” genoemd), pluimveevoeder (hierna „voeder” genoemd), gereedschap, materiaal, afval, uitwerpselen, mest van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels (hierna „mest” genoemd), drijfmest, gebruikt strooisel of andere objecten waardoor het virus van aviaire influenza kan worden overgedragen, mogen het bedrijf niet uit zonder toestemming van de bevoegde autoriteit; er worden adequate bioveiligheidsmaatregelen in acht genomen om het risico op verspreiding van aviaire influenza zo klein mogelijk te maken;

  6. eieren mogen niet van het bedrijf worden afgevoerd;

  7. voor de verplaatsing van personen, gedomesticeerde zoogdieren, voertuigen en materiaal in en uit het bedrijf gelden de voorwaarden van de bevoegde autoriteit en zij moet hiervoor toestemming hebben verleend;

  8. bij de in- en uitgangen van de gebouwen waar het pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels zijn gehuisvest en van het bedrijf zelf worden adequate ontsmettingsvoorzieningen gebruikt in overeenstemming met de instructies van de bevoegde autoriteit.

3.

De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat er een epizoötiologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

4.

Onverminderd lid 1 kan de bevoegde autoriteit in andere gevallen voorzien in de voorlegging van monsters. In die omstandigheden kan de bevoegde autoriteit optreden zonder bepaalde of alle in lid 2 genoemde maatregelen te nemen.

Artikel 4 Afwijkingen van bepaalde maatregelen op bedrijven waar uitbraken worden vermoed

1.

De bevoegde autoriteit kan op basis van een risicobeoordeling en in het licht van de genomen voorzorgsmaatregelen en de bestemming van de te vervoeren vogels en producten afwijkingen van de in artikel 3, lid 2, onder c) tot en met e), vermelde maatregelen toestaan.

2.

De bevoegde autoriteit kan afwijkingen toestaan van de in artikel 3, lid 2, onder h), vermelde maatregelen voor andere in gevangenschap levende vogels die in niet-commerciële bedrijven worden gehouden.

3.

Met betrekking tot artikel 3, lid 2, onder f), kan de bevoegde autoriteit evenwel toestaan dat eieren:

  1. rechtstreeks worden verzonden naar een inrichting voor de vervaardiging van eiproducten zoals vastgesteld in bijlage III, sectie X, hoofdstuk II, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad(3) om te worden verwerkt en behandeld overeenkomstig bijlage II, hoofdstuk XI, bij Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad(4). Een dergelijke toestemming van de bevoegde autoriteit moet voldoen aan de voorschriften van bijlage III bij Richtlijn 2005/94/EG; of

  2. worden verzonden om te worden verwijderd.

Artikel 5 Duur van de maatregelen op bedrijven waar uitbraken worden vermoed

Artikel 6 Aanvullende maatregelen op grond van een epizoötiologisch onderzoek

Artikel 7 Maatregelen op bedrijven waar uitbraken zijn bevestigd

Artikel 8 Afwijkingen voor bepaalde bedrijven

Artikel 9 Maatregelen bij uitbraken van HPAI in afzonderlijke productie-eenheden

Artikel 10 Maatregelen op contactbedrijven

Artikel 11 Instelling van beschermings-, toezichts- en verdere beperkingsgebieden bij uitbraken van HPAI

Artikel 12 Maatregelen in de beschermings- en toezichtsgebieden

Artikel 13 Inventarisatie en inspecties door de officiële dierenarts en toezicht

Artikel 14 Maatregelen op bedrijven in beschermingsgebieden

Artikel 15 Verbod op het afvoeren of verspreiden van gebruikt strooisel, mest of drijfmest van bedrijven

Artikel 16 Jaarbeurzen, markten of andere evenementen en het uitzetten van wild

Artikel 17 Verbod op verplaatsing en vervoer van vogels, eieren, pluimveevlees en karkassen

Artikel 18 Afwijkingen voor het rechtstreekse vervoer van pluimvee voor onmiddellijke slacht en voor de verplaatsing of de behandeling van pluimveevlees

Artikel 19 Afwijkingen voor het rechtstreekse vervoer van eendagskuikens

Artikel 20 Afwijkingen voor het rechtstreekse vervoer van legrijp pluimvee

Artikel 21 Afwijkingen voor het rechtstreekse vervoer van broed- en consumptie-eieren

Artikel 22 Afwijkingen voor het rechtstreekse vervoer van karkassen

Artikel 23 Reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen

Artikel 24 Duur van de maatregelen

Artikel 25 Maatregelen in de toezichtsgebieden

Artikel 26 Duur van de maatregelen

Artikel 27 Maatregelen in verdere beperkingsgebieden

Artikel 28 Laboratoriumtests en andere maatregelen inzake varkens en andere diersoorten

Artikel 29 Herbevolking van bedrijven

Artikel 30 Geldigheid

Artikel 31 Adressaten