De bevoegdheden die volgens het Statuut van de ambtenaren aan het tot aanstelling bevoegde gezag en volgens de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden aan het tot het sluiten van de overeenkomsten bevoegde gezag toekomen, worden, wat het secretariaat-generaal van de Raad betreft, uitgeoefend:
-
door de Raad ten aanzien van de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal;
-
door de Raad, op voorstel van de secretaris-generaal, voor de toepassing van de artikelen 1 bis, 30, 34, 41, 49, 50 en 51 van het Statuut op de directeuren-generaal; de secretaris-generaal is gemachtigd zijn bevoegdheid tot het doen van voorstellen over te dragen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal;
-
door de secretaris-generaal in alle andere gevallen; de secretaris-generaal is gemachtigd zijn bevoegdheden over te dragen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal.
De plaatsvervangend secretaris-generaal is gemachtigd de door de secretaris-generaal aan hem overgedragen bevoegdheden geheel of gedeeltelijk over te dragen aan de directeur-generaal van de Administratie waar het de toepassing van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, alsmede de toepassing van het statuut op de ambtenaren van de functiegroep AST betreft. Deze overdracht mag zich echter niet uitstrekken tot de bevoegdheden die aan hem zijn overgedragen voor de aanstelling of de beëindiging van de dienst van de ambtenaren of voor de aanstelling van de andere personeelsleden.