Het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en opgenomen in bijlage I, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.
2006/619/EG: Besluit van de Raad van 24 juli 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad met betrekking tot de bepalingen van het protocol voor zover deze onder deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen
2006/619/EG: Besluit van de Raad van 24 juli 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad met betrekking tot de bepalingen van het protocol voor zover deze onder deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, punt 2, artikel 63, punt 3, en artikel 66 juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Overwegende hetgeen volgt:
Over de elementen van bovengenoemd protocol die onder communautaire bevoegdheid vallen, heeft de Commissie namens de Gemeenschap onderhandeld, na daartoe door de Raad te zijn gemachtigd.
De Raad heeft de Commissie er eveneens mee belast onderhandelingen te voeren betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot deze internationale overeenkomst.
Deze onderhandelingen zijn goed verlopen, en het daaruit resulterende instrument is door de Gemeenschap op 12 december 2000 ondertekend, overeenkomstig Besluit 2001/87/EG van de Raad van 8 december 2000(2).
Sommige lidstaten zijn partij bij het protocol en in andere lidstaten loopt de bekrachtigingsprocedure.
Dit besluit laat de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland krachtens het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie alsmede krachtens het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, onverlet; derhalve zijn het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet gebonden door dit besluit voor zover het de uitoefening door de Gemeenschap betreft van een externe bevoegdheid op terreinen waarop haar interne wetgeving niet bindend is voor het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland.
Dit besluit laat de positie van Denemarken krachtens het Protocol betreffende de positie van Denemarken gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag, onverlet; derhalve neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van en is het niet gebonden door dit besluit.
De sluiting van het verdrag werd namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd bij Besluit 2004/579/EG van de Raad van 29 april 2004(3), hetgeen overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het verdrag voor de Europese Gemeenschap een voorwaarde is om partij te kunnen worden bij het protocol.
Aan de andere voorwaarden voor de neerlegging door de Gemeenschap van de in artikel 36, lid 3, van het verdrag en artikel 16, lid 3, van het protocol bedoelde akte van goedkeuring is voldaan.
Voor zover de bepalingen van het protocol onder deel III, titel IV, van het Verdrag vallen, dient de sluiting van het protocol namens de Gemeenschap te worden goedgekeurd.
Voor zover de bepalingen van het protocol onder de artikelen 179 en 181 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, dient de sluiting van het protocol namens de Gemeenschap te worden goedgekeurd door middel van een afzonderlijk besluit van de Raad(4).
De Gemeenschap moet overeenkomstig artikel 16, lid 3, van het Protocol inzake migrantensmokkel bij de neerlegging van de akte van goedkeuring tevens een verklaring neerleggen betreffende de draagwijdte van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap ten aanzien van de bij het protocol geregelde aangelegenheden,
BESLUIT:
Artikel 1
De formele akte van bekrachtiging van de Gemeenschap behelst tevens een bevoegdheidsverklaring in de zin van artikel 16, lid 3, van het protocol, die is opgenomen in bijlage II.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing voor zover de bepalingen van het protocol onder deel III, titel IV, van het Verdrag vallen.
Artikel 3
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de formele akte van bekrachtiging neer te leggen die de Gemeenschap bindt.
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K. Rajamäki