Home

2006/635/Euratom: Besluit van de Commissie van 4 april 2006 tot ondertekening van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne

2006/635/Euratom: Besluit van de Commissie van 4 april 2006 tot ondertekening van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne

22.9.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/26


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 4 april 2006

tot ondertekening van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne

(2006/635/Euratom)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gezien het besluit van de Raad van 24 september 2004 tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie van een overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne moet worden gesloten.

(2)

De Commissie moet de persoon aanwijzen die gemachtigd wordt om namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie te ondertekenen,

BESLUIT:

Artikel 1

De sluiting van de Overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie goedgekeurd.

De tekst van deze overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

Het met energiezaken belaste lid van de Commissie, of de door hem voor dit doel aangestelde persoon, wordt gemachtigd namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de overeenkomst betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en het kabinet van ministers van Oekraïne te ondertekenen.

Gedaan te Brussel, 4 april 2006.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie



OVEREENKOMST

betreffende samenwerking inzake het vreedzame gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne

De EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE (EURATOM), hierna „de Gemeenschap” genoemd,

en het KABINET VAN MINISTERS VAN OEKRAÏNE,

beide hierna ook in het algemeen „de partij” of „de partijen”, naargelang van het geval, genoemd,

GELET op het feit dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne (hierna de „Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst” genoemd), die op 1 maart 1998 in werking is getreden, bepaalt dat de partijen zullen samenwerken in de civiele nucleaire sector op basis van specifieke tussen de partijen te sluiten overeenkomsten,

OVERWEGENDE dat alle lidstaten van de Gemeenschap en Oekraïne partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, hierna „het non-proliferatieverdrag” genoemd,

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, haar lidstaten en Oekraïne zich ertoe hebben verbonden te waarborgen dat onderzoek en ontwikkeling inzake en gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden plaatsvindt op een wijze die strookt met de doelstellingen van het non-proliferatieverdrag,

OVERWEGENDE dat de nucleaire veiligheidscontrole in de Gemeenschap wordt toegepast op grond van hoofdstuk 7 van zowel het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna het „Euratom-Verdrag” genoemd) als de veiligheidscontroleovereenkomsten tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, hierna de „IAEA” genoemd,

OVERWEGENDE dat de nucleaire veiligheidscontrole in Oekraïne wordt toegepast op grond van een veiligheidscontroleovereenkomst tussen Oekraïne en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie voor de toepassing van veiligheidscontroles in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens,

OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, haar lidstaten en Oekraïne hun steun aan de IAEA en het uitgebreide veiligheidscontrolesysteem van die organisatie bevestigen,

OVERWEGENDE dat de basis voor samenwerking tussen de partijen in de civiele nucleaire sector dient te worden verstevigd door middel van een kaderovereenkomst,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„nucleair materiaal”, elke splijtgrondstof of speciale splijtstof als gedefinieerd in artikel XX van het statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie;

b)

„Gemeenschap”, zowel:

i)

de rechtspersoon die is opgericht bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, partij bij deze overeenkomst, als

ii)

het grondgebied waarop genoemd verdrag van toepassing is;

c)

„bevoegde instanties van de partijen”:

i)

voor de Gemeenschap, de Europese Commissie;

ii)

voor Oekraïne, het ministerie van Brandstoffen en Energie van Oekraïne,

of een andere instantie waarvan de betrokken partij de andere partij te allen tijde in kennis kan stellen.

Artikel 2

Doelstelling

Het doel van deze overeenkomst is een kader te bieden voor samenwerking tussen de partijen inzake het vreedzame gebruik van kernenergie, teneinde de algemene samenwerkingsrelatie tussen de Gemeenschap en Oekraïne te versterken op basis van wederzijds voordeel en wederkerigheid en zonder afbreuk te doen aan de onderscheiden bevoegdheden van elke partij.

Artikel 3

Werkingssfeer

1. De partijen kunnen bij het vreedzame gebruik van kernenergie op de in de artikelen 4 tot en met 8 van deze overeenkomst beschreven wijze samenwerken op de volgende gebieden:

a)

nucleaire veiligheid (artikel 4);

b)

beheerste kernfusie (artikel 5);

c)

nucleair onderzoek en ontwikkeling op andere gebieden dan hierboven bedoeld onder a) en b) (artikel 6);

d)

internationale overdrachten, handel in nucleaire materialen en levering van diensten in verband met de splijtstofkringloop (artikel 7);

e)

preventie van illegale handel in nucleair materiaal (artikel 8);

f)

andere toepasselijke gebieden van wederzijds belang.

2. De in dit artikel bedoelde samenwerking kan plaatsvinden tussen de partijen, echter ook tussen personen en ondernemingen die in de Gemeenschap en Oekraïne zijn gevestigd.

Artikel 4

Nucleaire veiligheid

De samenwerking op het gebied van de nucleaire veiligheid wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van nucleaire veiligheid, die op 13 november 2002 in werking is getreden.

Artikel 5

Beheerste kernfusie

De samenwerking op het gebied van beheerste kernfusie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van beheerste kernfusie, die op 13 november 2002 in werking is getreden.

Artikel 6

Andere gebieden van nucleair onderzoek en ontwikkeling

1. De samenwerking omvat de door partijen overeen te komen activiteiten van wederzijds belang op het gebied van nucleair onderzoek en ontwikkeling, welke niet onder de artikelen 4 en 5 van deze overeenkomst vallen, voor zover deze activiteiten deel uitmaken van de corresponderende door de partijen ondernomen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten.

2. Wat de Gemeenschap betreft, kan de samenwerking met name de volgende gebieden omvatten:

a)

toepassingen van kernenergie in de geneeskunde en de industrie, met inbegrip van de opwekking van elektriciteit;

b)

de milieueffecten van kernenergie;

c)

de gebieden van samenwerking in de civiele nucleaire sector, als omschreven in lid 2 van artikel 62 van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, voor zover deze activiteiten krachtens het Euratom-Verdrag kunnen worden uitgevoerd.

3. De samenwerking wordt met name uitgevoerd via de:

uitwisseling van technische informatie door middel van rapporten, bezoeken, seminars, technische bijeenkomsten, enz.;

uitwisseling van personeel tussen laboratoria en/of betrokken instanties van beide partijen, ook voor opleidingsdoeleinden;

uitwisseling van monsters, materialen, instrumenten en apparatuur voor experimentele doeleinden;

evenwichtige deelneming aan gezamenlijke studies en activiteiten.

4. Zo nodig kunnen uitvoeringsregelingen met betrekking tot de werkingssfeer en voorwaarden voor samenwerking in concrete projecten worden vastgesteld door de partijen middels hun bevoegde instellingen, die daarbij te werk gaan overeenkomstig hun onderscheiden wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften.

5. Dergelijke uitvoeringsregelingen kunnen onder meer betrekking hebben op financieringsbepalingen, toewijzing van beheerstaken en nadere bepalingen betreffende de verspreiding van informatie en intellectuele-eigendomsrechten.

6. Uit de samenwerkingsactiviteiten voortvloeiende kosten worden gedragen door de partij die deze maakt, tenzij uitdrukkelijk anderszins door de partijen is overeengekomen.

Artikel 7

Internationale overdrachten, handel in nucleaire materialen en levering van diensten in dat verband

1. Nucleair materiaal dat, hetzij rechtstreeks, hetzij via een derde land, tussen de partijen wordt overgedragen, wordt, zodra het onder de territoriale jurisdictie van de ontvangende partij valt, voorwerp van deze overeenkomst op voorwaarde dat de leverende partij de ontvangende partij vóór of op het tijdstip van de verzending schriftelijk in kennis heeft gesteld (volgens procedures die zijn neergelegd in een door de bevoegde instanties van de partijen vast te stellen administratieve regeling).

2. Nucleair materiaal als bedoeld in lid 1 van dit artikel blijft voorwerp van deze overeenkomst totdat:

overeenkomstig de bepalingen inzake de beëindiging van de veiligheidscontrole in de in lid 6, onder b), van dit artikel bedoelde overeenkomst wordt vastgesteld dat het materiaal, uit het oogpunt van veiligheidscontrole niet langer bruikbaar is voor enige nucleaire activiteit dan wel praktisch gesproken niet kan worden gerecupereerd;

het materiaal in overeenstemming met lid 6, onder e), van dit artikel is overgedragen, waardoor het niet langer onder de jurisdictie van de ontvangende partij valt; of

de partijen overeenkomen dat het materiaal niet langer onder deze overeenkomst valt.

3. Alle overdrachten van nucleaire materialen die plaatsvinden in verband met samenwerkingsactiviteiten, vinden plaats in overeenstemming met de toepasselijke internationale en multilaterale verbintenissen van de partijen en van de lidstaten van de Europese Unie met betrekking tot het vreedzame gebruik van kernenergie als vermeld in lid 6 van dit artikel.

4. De handel in nucleaire materialen en de levering van relevante diensten tussen de partijen dienen plaats te vinden tegen marktgerelateerde prijzen.

5. De partijen trachten conflictsituaties te vermijden die bij hun onderlinge handel in nucleaire materialen commerciële veiligheidsmaatregelen noodzakelijk maken. Ingeval desondanks bij die handel toch problemen optreden die de levensvatbaarheid van de nucleaire industrie, met inbegrip van de uraanwinning, van de Gemeenschap of Oekraïne ernstig in gevaar brengen, kan elk van beide partijen verzoeken om overleg, dat zo spoedig mogelijk in het kader van een ad-hoccomité plaatsvindt.

Als dit overleg voor deze problemen geen oplossing oplevert die voor beide partijen aanvaardbaar is, kan de partij die om overleg heeft verzocht de nodige commerciële veiligheidsmaatregelen treffen om deze problemen op te lossen of de gevolgen daarvan te beperken overeenkomstig haar interne recht en met inachtneming van de toepasselijke beginselen van het internationale recht.

De tenuitvoerlegging van bovenstaande eerste en tweede bepaling van dit lid laat het Euratom-Verdrag alsmede het daarvan afgeleide recht onverlet.

6. Voor overdrachten van nucleair materiaal gelden de volgende voorwaarden:

a)

het nucleaire materiaal wordt gebruikt voor vreedzame doeleinden en niet voor enigerlei nucleair explosiemiddel of voor onderzoek aan of ontwikkeling van een dergelijk explosiemiddel;

b)

het nucleaire materiaal is onderworpen aan:

i)

de toepassing in de Gemeenschap van de Euratom-veiligheidscontrole ingevolge het Euratom-Verdrag en het veiligheidscontrolesysteem van de IAEA overeenkomstig onderstaande veiligheidscontroleovereenkomsten voor zover van toepassing (eventueel gewijzigd of vervangen), met dien verstande dat aan de door het non-proliferatieverdrag opgelegde voorwaarden moet worden voldaan:

de overeenkomst tussen de niet-kernwapenlidstaten van de Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 21 februari 1977 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/193);

de overeenkomst tussen Frankrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 12 september 1981 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/290);

de overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie die op 14 augustus 1978 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/263);

aangevuld met de aanvullende protocollen die op 22 september 1998 zijn gesloten op basis van document INFCIRC/540 (uitgebreid veiligheidscontrolesysteem, deel II);

ii)

de toepassing in Oekraïne van de veiligheidscontroleovereenkomst die met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie is gesloten ter toepassing van de veiligheidscontroles in verband met het non-proliferatieverdrag, die op 22 januari 1998 in werking is getreden (gepubliceerd als INFCIRC/550); aangevuld met een aanvullend protocol dat op 15 augustus 2000 is gesloten op basis van document INFCIRC/540 (uitgebreid veiligheidscontrolesysteem, deel II), indien dit van kracht is;

c)

Ingeval de toepassing van een der onder b) van dit lid genoemde overeenkomsten met de IAEA om eender welke reden in de Gemeenschap of Oekraïne wordt opgeschort of beëindigd, sluit de desbetreffende partij met de IAEA een overeenkomst welke voorziet in een doelmatigheid en dekking die gelijkwaardig zijn aan die waarin de onder b), i) of ii), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien, of, wanneer dat niet mogelijk is,

past de Gemeenschap wat haar betreft op het veiligheidscontrolesysteem van Euratom gebaseerde veiligheidscontroles toe, die een doelmatigheid en dekking bieden die gelijkwaardig zijn aan die waarin de in onder b), i), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien, of, wanneer dat niet mogelijk is,

treffen de partijen regelingen inzake de toepassing van veiligheidscontroles welke voorzien in een doelmatigheid en dekking die gelijkwaardig zijn aan die waarin de in onder b), punt i) of ii), van dit lid bedoelde veiligheidscontroleovereenkomsten voorzien;

d)

Toepassing van maatregelen voor fysieke beveiliging van een niveau dat ten minste voldoet aan de criteria van de (eventueel gewijzigde) bijlage C bij IAEA-document INFCIRC/254/Rev.5/Part 1 (Richtlijnen voor de overdracht van nucleaire materialen); ter aanvulling van dit document gaan de lidstaten van de Gemeenschap of de Europese Commissie, naargelang van het geval, en Oekraïne bij de toepassing van fysieke beveiligingsmaatregelen uit van de aanbevelingen van het (eventueel gewijzigde) IAEA-document INFCIRC/225/Rev.4, gecorrigeerd (Fysieke beveiliging van nucleair materiaal). Voor internationaal vervoer gelden de voorschriften van het (eventueel gewijzigde) Internationale Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (IAEA-document INFCIRC/274/Rev.1) en zo spoedig mogelijk de (eventueel gewijzigde) IAEA-voorschriften voor het veilig vervoer van radioactieve materialen (IAEA Safety Standards Series n. ST-1);

e)

Heroverdrachten van onder dit artikel vallende goederen, die buiten de jurisdictie van de partijen vallen, vinden uitsluitend plaats in het kader van de verbintenissen die door de afzonderlijke lidstaten van de Gemeenschap en door Oekraïne zijn aangegaan binnen de groep van landen die bekend staat als de „Club van nucleaire leveranciers”. Met name zijn de Richtlijnen voor de overdracht van nucleaire materialen, die zijn neergelegd in het (eventueel gewijzigde) IAEA-document INFCIRC/254/Rev.5/Part1, van toepassing op alle heroverdrachten van onder dit artikel vallende goederen.

7. De partijen vergemakkelijken de handel in nucleaire materialen onderling of tussen op het grondgebied van de onderscheiden partijen gevestigde bevoegde personen of ondernemingen in het wederzijdse belang van de producenten, de splijtstofkringloopindustrie, de nutsbedrijven en de consumenten.

Vergunningen, zoals in- en uitvoervergunningen en vergunningen of toestemmingen aan derde partijen, in verband met handel, industriële activiteiten of verplaatsingen van nucleaire materialen op het grondgebied van de partijen worden niet gebruikt om de handel te beperken of de commerciële belangen van een der partijen in verband met het vreedzame gebruik van kernenergie internationaal of binnenslands te belemmeren. De betrokken instantie reageert zo spoedig mogelijk op aanvragen voor dergelijke vergunningen en verbindt daaraan geen onredelijke kosten. Om de naleving van deze bepaling te waarborgen, worden passende administratieve voorschriften ingevoerd.

De bepalingen van deze overeenkomst worden niet gebruikt om het vrije verkeer van nucleaire materialen op het grondgebied van de Gemeenschap te belemmeren.

8. Onverminderd eventuele opschorting of beëindiging van deze overeenkomst om eender welke reden, blijven lid 6, onder a) en b), van dit artikel van toepassing zolang enig nucleair materiaal dat voorwerp van deze bepalingen is nog onder de jurisdictie van een van beide partijen valt of totdat in overeenstemming met lid 2 van dit artikel een vaststelling is gedaan.

Artikel 8

Preventie van illegale handel in nucleair materiaal

De samenwerking op het gebied van de preventie van illegale handel in nucleair materiaal heeft betrekking op de bevordering van methoden en technieken voor het toezicht op nucleair materiaal.

Artikel 9

Andere gebieden van wederzijds belang

1. De partijen kunnen binnen hun onderscheiden bevoegdheden overeenkomen om bij andere activiteiten op het gebied van de kernenergie samen te werken.

2. Wat de Gemeenschap betreft, dienen die activiteiten deel uit te maken van de relevante actieprogramma's en te beantwoorden aan de daarvoor geldende voorwaarden, bijvoorbeeld op gebieden als het veilige vervoer van nucleaire materialen, veiligheidscontrole of industriële samenwerking ter bevordering van bepaalde aspecten van de veiligheid van nucleaire installaties.

3. De bepalingen van artikel 6, leden 4, 5 en 6, van deze overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

Toepasselijk recht

Samenwerking in het kader van deze overeenkomst dient in overeenstemming te zijn met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Gemeenschap en in Oekraïne van kracht zijn en met de internationale overeenkomsten die door de partijen zijn aangegaan. Wat de Gemeenschap betreft, omvat het toepasselijk recht het Euratom-Verdrag en het daarvan afgeleide recht.

Artikel 11

Intellectuele eigendom

Het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele eigendomsrechten, octrooien en auteursrechten met betrekking tot de samenwerkingsactiviteiten op grond van deze overeenkomst geschieden overeenkomstig de bijlagen van de samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het kabinet van ministers van Oekraïne op het gebied van nucleaire veiligheid en beheerste kernfusie, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 4 en 5 van deze overeenkomst.

Artikel 12

Overleg en geschillenbeslechting

1. De partijen plegen regelmatig overleg in het kader van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst teneinde de samenwerking in het kader van onderhavige overeenkomst te volgen, tenzij de partijen specifieke overlegmechanismen instellen.

2. Elk geschil met betrekking tot de tenuitvoerlegging of de interpretatie van deze overeenkomst kan worden behandeld overeenkomstig artikel 96 van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 13

Inwerkingtreding en looptijd

1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum die de partijen door middel van uitwisseling van diplomatieke nota's vaststellen(1), en geldt voor een eerste termijn van vijf jaar.

2. De overeenkomst wordt daarna automatisch verlengd met perioden van telkens vijf jaar, tenzij een van de partijen uiterlijk zes maanden vóór de verstrijkingsdatum schriftelijk om beëindiging van de overeenkomst of om nieuwe onderhandelingen verzoekt.

3. Wanneer een van beide partijen of een lidstaat van de Gemeenschap materiële bepalingen van deze overeenkomst schendt, kan de andere partij de samenwerking in het kader van deze overeenkomst schriftelijk geheel of gedeeltelijk opschorten of beëindigen.

Voordat een van beide partijen een dergelijke stap neemt, overleggen de partijen om overeenstemming te bereiken over corrigerende maatregelen die moeten worden getroffen en over de termijn waarbinnen die maatregelen moeten worden getroffen.

Een stap overeenkomstig de eerste bepaling van dit lid wordt alleen genomen wanneer de overeengekomen maatregelen niet binnen de overeengekomen termijn worden getroffen of, indien geen overeenstemming overeenkomstig de vorige alinea kan worden bereikt, nadat een periode is verstreken die gezien de aard en ernst van de schending redelijk is.

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Oekraïnse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Gedaan te Kiev, 28 april 2005.

Voor de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Andris PIEBALGS

Voor het kabinet van ministers van Oekraïne

Ivan PLACHKOV