Home

Beschikking van de Commissie van 20 oktober 2004 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Norddeutsche Landesbank — Girozentrale (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3926) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (2006/738/EG)

Beschikking van de Commissie van 20 oktober 2004 betreffende staatssteun van Duitsland ten gunste van Norddeutsche Landesbank — Girozentrale (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 3926) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (2006/738/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de lidstaat en andere belanghebbenden overeenkomstig de voornoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken(1), en gezien hun opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1.

    Het verschil tussen de passende vergoeding van 6,76 % per jaar (na ondernemingsbelasting en voor investeringsbelasting) en de tussen de Norddeutsche Landesbank — Girozentrale en de deelstaat Nedersaksen overeengekomen vergoeding van 0,5 % per jaar (na ondernemingsbelasting, voor investeringsbelasting) voor het gedeelte van de kapitaaloverdracht dat de Norddeutschen Landesbank — Girozentrale vanaf 1 januari 1992 als dekking voor haar commerciële activiteiten kon gebruiken, vormt een met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steunmaatregel.

    2.

    Het afzien van een passende vergoeding van 0,15 % per jaar (na ondernemingsbelasting en voor investeringsbelasting) voor het gedeelte van het naar Norddeutsche Landesbank — Girozentrale overgedragen kapitaal dat deze bank vanaf 1 januari 1992 als dekking kon gebruiken, vormt een met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steunmaatregel.

    3.

    Het bedrag van de in de leden 1 en 2 bedoelde steun bedraagt voor de berekeningsperiode van 1 januari 1992 tot en met 31 december 2003472,34 miljoen EUR.

    Artikel 2

    1.

    Duitsland schaft de in artikel 1, leden 1 en 2, bedoelde steun uiterlijk op 31 december 2004 af.

    2.

    Duitsland treft alle nodige maatregelen om de in artikel 1, leden 1 en 2, bedoelde en reeds onwettig ter beschikking gestelde steun van de begunstigde terug te vorderen.

    De overeenkomstig artikel 1, leden 1 en 2 terug te vorderen steun omvat:

    1. voor de periode van 1 januari 1992 tot en met 31 december 2003, het in artikel 1, lid 3, genoemde bedrag;

    2. voor de periode vanaf 1 januari 2004 tot de afschaffing van de steun, een bedrag dat overeenkomstig de in artikel 1, leden 1 en 2, genoemde methoden wordt berekend.

    Artikel 3

    De terugvordering geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures voor zover deze procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige beschikking toelaten.

    De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun aan de begunstigde ter beschikking is gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

    De rente wordt berekend op grond van de bepalingen van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie(20).

    Artikel 4

    Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

    Artikel 5

    BIJLAGEINFORMATIE BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE