DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,
Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41,
Gelet op Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije(1), en met name op artikel 7, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 832/2005 van de Commissie van 31 mei 2005 betreffende de bepaling van de overtollige hoeveelheid suiker, isoglucose en fructose voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije(2) zijn de hoeveelheden suiker vastgesteld die de als de normale overdrachthoeveelheid op 1 mei 2004 beschouwde hoeveelheid overschreden en moesten worden weggewerkt van de markt van de Gemeenschap.
Bij artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 is de uiterste datum voor het wegwerken van de aldus bepaalde overtollige hoeveelheden vastgesteld op 30 november 2005. Op grond van artikel 7, lid 1, van die verordening moesten de betrokken lidstaten uiterlijk op 31 maart 2006 de relevante bewijzen van het wegwerken van die hoeveelheden leveren.
Niet later dan op 31 maart 2006 heeft Cyprus het bewijs geleverd dat 190 ton suiker was weggewerkt, heeft Letland het bewijs geleverd dat 1 743 ton suiker was weggewerkt en heeft Slowakije het bewijs geleverd dat 1 797 ton suiker was weggewerkt. Bijgevolg moeten de voor die lidstaten bepaalde overtollige hoeveelheden worden verlaagd.
Wat de hoeveelheden betreft waarvoor niet het bewijs is geleverd dat deze zijn weggewerkt, moet overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 ten laste van de betrokken lidstaten een bedrag worden geheven dat gelijk is aan de niet-weggewerkte hoeveelheid, vermenigvuldigd met de hoogste uitvoerrestitutie die in de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 november 2005 gold voor witte suiker van GN-code 1701 99 10. De hoogste uitvoerrestitutie die in die periode gold, bedroeg 499,5 EUR/ton en was vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1038/2004 van de Commissie van 27 mei 2004 tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 28e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1290/2003(3).
In artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen(4) is bepaald dat de ontvangsten uit de bijdragen en andere heffingen die in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker zijn vastgesteld, eigen middelen zijn. Daarom moet het voor de vaststelling van de betrokken bedragen in aanmerking te nemen tijdstip in de zin van artikel 2, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a) van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2005/597/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen(5) worden bepaald. Aangezien in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 60/2004 is bepaald dat de betrokken lidstaten in vier keer moeten betalen, moeten vier verschillende tijdstippen worden vastgesteld.
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: