Home

2006/1013/EG: Beschikking van de Commissie van 22 december 2006 waarbij een door Duitsland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 7075)

2006/1013/EG: Beschikking van de Commissie van 22 december 2006 waarbij een door Duitsland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 7075)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen(1), en met name op bijlage III, punt 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Wanneer een lidstaat voornemens is een andere hoeveelheid dierlijke mest per hectare per jaar op of in de bodem te brengen dan is bepaald in bijlage III, punt 2, tweede alinea, eerste zin en onder a), van Richtlijn 91/676/EEG, moet deze hoeveelheid zodanig worden vastgesteld dat geen afbreuk wordt gedaan aan de verwezenlijking van de in artikel 1 van die richtlijn genoemde doelstellingen en moet deze hoeveelheid worden gemotiveerd op basis van objectieve criteria zoals, in het onderhavige geval, lange groeiperiodes en gewassen met een hoge stikstofopname.

  2. Duitsland heeft een verzoek tot afwijking uit hoofde van bijlage III, punt 2, derde alinea, van Richtlijn 91/676/EEG bij de Commissie ingediend.

  3. De gevraagde afwijking betreft het voornemen van Duitsland om toestemming te geven om op intensieve graslandpercelen van specifieke landbouwbedrijven 230 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar op of in de bodem te brengen. De hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest die bij de akkerbouwgewassen van deze landbouwbedrijven op of in de bodem wordt gebracht, zou echter niet groter zijn dan 170 kg stikstof per hectare per jaar.

  4. Ongeveer 13 500 landbouwbedrijven, 500 000 hectare en 11 600 ton stikstof per jaar, hetgeen overeenkomt met respectievelijk 2,4 % van de landbouwbedrijven, 2,9 % van de benutte landbouwgrond en 0,7 % van de totale meststikstof, zouden naar schatting onder de afwijking kunnen vallen. De percelen zijn voornamelijk gelegen in Beieren (Opper-Beieren), Baden-Württemberg (Tübingen), Nedersaksen (Lüneburg, Weser-Eems) en Sleeswijk-Holstein.

  5. De Duitse wetgeving tot uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG, de meststoffenverordening van 10 januari 2006, laatstelijk gewijzigd op 27 september 2006, is vastgesteld en is eveneens van toepassing op de gevraagde afwijking.

  6. Uit de gegevens over de waterkwaliteit die door Duitsland bij het derde verslag over de uitvoering van de nitraatrichtlijn (2000-2003) en bij het verzoek om afwijking zijn ingediend, blijkt dat de nitraatconcentratie van het oppervlaktewater in vergelijking met de periode 1991-1994 in 83 % van de meetstations afneemt en in 9 % van de meetstations stabiel blijft. Uit het meetsysteem dat is opgezet om de uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG te beoordelen, blijkt dat de nitraatconcentratie van het grondwater in ongeveer 50 % van de meetstations daalt en in ongeveer 15 % van de meetstations stabiel blijft.

  7. De veestapel is kleiner geworden en dit geldt met name voor de hoeveelheid runderen (-25 %). De per hectare per jaar op of in de bodem gebrachte hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest is tussen 1991-1993 en 2002-2004 met 11 % gedaald; het stikstofoverschot is in dezelfde periode afgenomen van 120 tot 101 kg per hectare.

  8. Duitsland past overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Richtlijn 91/676/EEG op zijn hele grondgebied een actieprogramma toe.

  9. Uit de door Duitsland in de kennisgeving ingediende ondersteunende documenten blijkt dat de voorgestelde hoeveelheid van 230 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar voor intensieve graslandpercelen gerechtvaardigd is op basis van objectieve criteria zoals lange groeiperiodes en gewassen met een hoge stikstofopname.

  10. De Commissie is na bestudering van het verzoek van Duitsland van mening dat de voorgestelde hoeveelheid van 230 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar geen afbreuk doet aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG, mits aan bepaalde strenge voorwaarden wordt voldaan.

  11. Deze beschikking dient van toepassing te zijn in samenhang met het huidige actieprogramma dat voor de periode 2006 tot 2009 van kracht is.

  12. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 91/676/EEG ingestelde Nitraatcomité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De door Duitsland bij brief van 1 februari 2006 gevraagde afwijking, waarmee wordt beoogd een grotere hoeveelheid dierlijke mest toe te staan dan in bijlage III, punt 2, tweede alinea, eerste zin en onder a), van Richtlijn 91/676/EEG wordt bepaald, wordt onder de in deze beschikking neergelegde voorwaarden toegestaan.

Artikel 2 Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  1. „rundveehouderij”: een bedrijf met meer dan drie grootvee-eenheden, waar ten minste twee derde van de veestapel uit runderen bestaat;

  2. „intensief graslandperceel”: een perceel dat als blijvend of tijdelijk grasland (tijdelijk betekent dat de betrokken grond doorgaans gedurende minder dan vier jaar grasland is) wordt beheerd en dat ten minste vier keer per jaar wordt gemaaid of drie keer per jaar wordt gemaaid en tevens wordt beweid.

Artikel 3 Toepassingsgebied

Deze beschikking geldt op individuele basis en met inachtneming van de in de artikelen 4, 5 en 6 vastgestelde voorwaarden voor rundveehouderijen en is alleen van toepassing op intensieve graslandpercelen.

Artikel 4 Jaarlijkse toestemming en verbintenis

1.

Landbouwers die van een afwijking gebruik willen maken, dienen jaarlijks een aanvraag in bij de bevoegde instanties.

2.

Tegelijk met de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanvraag verklaren zij schriftelijk dat zij zich ertoe verbinden aan de in de artikelen 5 en 6 vastgestelde voorwaarden te voldoen.

3.

De bevoegde instanties zorgen ervoor dat op alle aanvragen voor afwijkingen administratieve controle wordt uitgevoerd. Wanneer uit de door de nationale instanties uitgevoerde controle van de in lid 1 bedoelde aanvragen blijkt dat niet aan de in de artikelen 5 en 6 vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de aanvrager daarvan in kennis gesteld. In dit geval wordt de aanvraag als afgewezen beschouwd.

Artikel 5 Op- of inbrengen van dierlijke en andere meststoffen

Artikel 6 Landbeheer

Artikel 7 Andere maatregelen

Artikel 8 Monitoring

Artikel 9 Controles

Artikel 10 Rapportage

Artikel 11 Toepassing

Artikel 12