Richtlijn 2006/47/EG van de Commissie van 23 mei 2006 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen (Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen⁽¹⁾ en met name op artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Richtlijn 74/268/EEG van de Commissie van 2 mei 1974 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaizaad van groenvoedergewassen en in zaaigranen⁽²⁾ is ingrijpend gewijzigd⁽³⁾. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

2. In Richtlijn 66/402/EEG zijn toleranties vastgesteld met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen.

3. Deze toleranties lijken voor bepaalde behoeften te hoog. Op grond daarvan is in Richtlijn 66/402/EEG een bijkomende aanduiding voorgeschreven voor zaaizaad dat voldoet aan bijzondere voorwaarden met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua.

4. Met ten aanzien daarvan vastgestelde voorwaarden kan aan deze behoeften worden voldaan, terwijl eveneens rekening wordt gehouden met de mogelijkheden inzake productie en controle van het zaad.

5. De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw.

6. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: