DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie(2) zijn de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus vastgesteld.
Bij Verordening (EG) nr. 1062/2005 van de Commissie(3) is een permanente inschrijving geopend voor de uitvoer van 80 000 t zachte tarwe die in het bezit is van het Oostenrijkse interventiebureau.
Oostenrijk heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zijn interventiebureau voornemens is de hoeveelheid waarvoor de inschrijving voor uitvoer wordt gehouden, met 44 109 t te verhogen. Gezien de beschikbare hoeveelheden en de situatie op de markt is het dienstig op dit verzoek van Oostenrijk in te gaan.
Verordening (EG) nr. 1062/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1062/2005 wordt vervangen door:
De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 124 109 t zachte tarwe voor uitvoer naar derde landen, met uitzondering van Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Liechtenstein, Roemenië, Servië en Montenegro(*) en Zwitserland.
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann Fischer Boel
Lid van de Commissie