Verordening (EG) nr. 166/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 166/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Het zesde Milieuactieprogramma van de Gemeenschap, dat is aangenomen bij Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad(3), schrijft voor dat werk wordt gemaakt van steun voor de verstrekking van toegankelijke informatie aan burgers over de toestand en de trends op milieugebied ten opzichte van de trends op sociaal en economisch gebied en in de volksgezondheid, alsook voor een algemene versterking van de milieubewustwording.
In het VN-ECE-Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, hierna „Verdrag van Aarhus” genoemd, dat door de Europese Gemeenschap op 25 juni 1998 is ondertekend, wordt erkend dat een betere toegang van het publiek tot milieu-informatie en de verspreiding van dergelijke informatie bijdragen tot een versterkte bewustwording inzake milieuaangelegenheden, een vrije gedachtenwisseling, meer doeltreffende inspraak van het publiek bij de besluitvorming betreffende milieukwesties en, op termijn, tot een beter milieu.
Registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (hierna „PRTR” genoemd) zijn een kosteneffectief instrument voor het bevorderen van verbeteringen van milieuprestaties, voor het verschaffen van vrije toegang voor het publiek tot informatie over de uitstoot van verontreinigende stoffen en overbrengingen van verontreinigende stoffen en afval van de terreinen naar elders, alsook voor het opsporen van trends, het aantonen van de bij de vermindering van verontreiniging geboekte vooruitgang, het toezicht op de naleving van bepaalde internationale overeenkomsten, de vaststelling van prioriteiten en het evalueren van de door communautaire en nationale milieubeleidsmaatregelen en -programma's gemaakte vooruitgang.
Een geïntegreerd en coherent PRTR geeft het publiek, het bedrijfsleven, wetenschappers, verzekeringsmaatschappijen, plaatselijke autoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en andere besluitvormers een solide databank waarop vergelijkingen en toekomstige besluiten met betrekking tot milieuaangelegenheden kunnen worden gebaseerd.
Op 21 mei 2003 heeft de Europese Gemeenschap het VN-ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, hierna „het protocol” genoemd, ondertekend. Wil de Gemeenschap dat protocol sluiten, dan dienen de bepalingen van het Gemeenschapsrecht in overeenstemming te zijn met dat protocol.
Bij Beschikking 2000/479/EG van de Commissie(4) is een Europees emissieregister van verontreinigende stoffen (hierna „EPER” genoemd) ingesteld. Het protocol gaat uit van dezelfde beginselen als EPER, maar reikt verder doordat het voorziet in rapportage over een groter aantal verontreinigende stoffen, een groter aantal activiteiten, uitstoot in de bodem, uitstoot vanuit diffuse bronnen en overbrengingen van terreinen naar elders.
De doelstellingen van een Europees PRTR kunnen alleen worden gerealiseerd indien de gegevens betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Een adequate harmonisatie van het systeem voor de vergaring en overdracht van gegevens is daarom noodzakelijk om de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens te garanderen. Conform het protocol moet het Europees PRTR zo worden opgezet dat de toegang voor het publiek via het internet zoveel mogelijk wordt vergemakkelijkt. Gegevens inzake uitstoot en overbrengingen dienen gemakkelijk oproepbaar te zijn in verschillende geaggregeerde en niet-geaggregeerde vormen, zodat binnen een redelijke tijd een maximum aan informatie kan worden opgevraagd.
Om de beoogde ondersteuning van het verstrekken van toegankelijke informatie aan de burger over de toestand en trends van het milieu en van de versterkte bewustmaking ten aanzien van het milieu in het algemeen extra te bevorderen, dient het Europees PRTR koppelingen te bevatten aan andere, soortgelijke databanken van de lidstaten, niet-lidstaten en internationale organisaties.
Overeenkomstig het protocol dient het Europees PRTR ook informatie te bevatten over specifieke afvalverwijderingshandelingen, welke als uitstoot in de bodem moeten worden gerapporteerd; handelingen voor de nuttige toepassing als uitrijden van slib en mest worden niet onder deze categorie gerapporteerd.
Voor het bereiken van de doelstelling van het Europees PRTR, het publiek betrouwbare informatie te verschaffen en een op kennis gebaseerde besluitvorming mogelijk te maken, moet worden voorzien in redelijke maar strikte termijnen voor gegevensvergaring en rapportage; dit is met name relevant voor de rapportage van de lidstaten aan de Commissie.
Rapportage over de uitstoot van industriële inrichtingen is — hoewel zij alsnog niet steeds op een consistente, volledige en vergelijkbare wijze plaatsvindt — in vele lidstaten een goed ingeburgerde procedure. Voorzover zulks dienstig is, moet de rapportage over de uitstoot vanuit diffuse bronnen worden verbeterd om de beleidsmakers in staat te stellen die uitstoot in de juiste context te plaatsen en de meest doeltreffende oplossing ter vermindering van de verontreiniging te kiezen.
De door de lidstaten gerapporteerde gegevens moeten van hoge kwaliteit zijn, met name wat betreft hun volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid. Om de kwaliteit van de gerapporteerde gegevens te verbeteren, is het van cruciaal belang dat de toekomstige inspanningen van zowel de exploitanten als de lidstaten worden gecoördineerd. De Commissie zal daarom samen met de lidstaten initiatieven ontplooien met betrekking tot kwaliteitsborging.
In overeenstemming met het Verdrag van Aarhus moet het publiek toegang worden verleend tot de informatie in het Europees PRTR zonder dat de personen in kwestie een belang hoeven te doen gelden, hoofdzakelijk door te voorzien in een directe elektronische toegang tot het Europees PRTR via het internet.
De toegang tot de informatie in het Europees PRTR mag niet aan beperkingen worden onderworpen; uitzonderingen op deze regel zijn alleen mogelijk waar de bestaande Gemeenschapswetgeving daarin uitdrukkelijk voorziet.
Overeenkomstig het Verdrag van Aarhus moet inspraak van het publiek bij de verdere ontwikkeling van het Europees PRTR worden verzekerd door in een vroeg stadium effectieve mogelijkheden te bieden om opmerkingen, informatie, analysen of voor het besluitvormingsproces relevante adviezen in te dienen. Aanvragers moeten bij een administratieve of rechterlijke instantie in beroep kunnen gaan tegen het handelen of nalaten van een overheidsdienst in verband met een aanvraag.
Om het nut en de doeltreffendheid van het Europees PRTR te vergroten, dienen de Commissie en de lidstaten samen te werken bij het ontwikkelen van documenten met richtsnoeren ter ondersteuning van de implementatie van het Europees PRTR, ter bevordering van de bekendheid daarvan bij het publiek en ter verlening van adequate en tijdige technische bijstand.
De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de verbetering van de toegang van het publiek tot milieu-informatie via de instelling van een geïntegreerde, coherente, de hele Gemeenschap omvattende elektronische databank, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat de noodzakelijke vergelijkbaarheid van de gegevens van alle lidstaten pleit voor een hoog harmonisatieniveau, en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiairiteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
Teneinde de rapportage-eisen te vereenvoudigen en te stroomlijnen, dienen Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen(6) en Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging(7) te worden gewijzigd.
Het Europees PRTR heeft onder andere ten doel het publiek te informeren over belangrijke emissies van verontreinigende stoffen, met name ten gevolge van activiteiten die onder Richtlijn 96/61/EG vallen. Derhalve dient het publiek overeenkomstig deze verordening te worden geïnformeerd over de emissies door onder bijlage I van die richtlijn vallende installaties.
Ter voorkoming van dubbele verslaglegging staat het protocol toe dat systemen voor registratie van uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen in haalbare mate geïntegreerd worden met bestaande informatiebronnen zoals verslagleggingsmechanismen krachtens licenties of exploitatievergunningen. Overeenkomstig het protocol laat de verordening het recht van de lidstaten onverlet om een register voor uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen in te voeren of te handhaven dat uitgebreider of beter voor het publiek toegankelijk is dan hetgeen het protocol vereist,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp
Deze verordening voorziet in de instelling van een geïntegreerd register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen op Gemeenschapsniveau (hierna „het Europees PRTR” genoemd) in de vorm van een publiek toegankelijke elektronische databank, en stelt de regels vast voor het functioneren daarvan, teneinde uitvoering te geven aan het VN-ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (hierna „het protocol” genoemd) en inspraak van het publiek bij de besluitvorming op milieugebied te vergemakkelijken, alsmede bij te dragen aan de preventie en vermindering van milieuverontreiniging.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
„het publiek”: een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en, overeenkomstig de nationale wetgeving of gebruiken, hun verenigingen, organisaties of groeperingen;
„bevoegde instantie”: de nationale autoriteit of autoriteiten, of enigerlei andere bevoegde instantie of instanties, die door een lidstaat is (zijn) aangewezen;
„installatie”: een vaste technische eenheid waarin een of meer in bijlage I vermelde activiteiten alsmede andere daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten plaatsvinden die technisch in verband staan met de op het terrein in kwestie ten uitvoer gebrachte activiteiten en die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging;
„inrichting”: een of meer installaties op hetzelfde terrein die door een en dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon worden geëxploiteerd;
„terrein”: de geografische vestigingsplaats van de inrichting;
„exploitant”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de inrichting exploiteert of beheert of, indien de nationale wetgeving daarin voorziet, aan wie de economische zeggenschap over het technisch functioneren van de installatie overgedragen is;
„verslagjaar”: het kalenderjaar waarvoor gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen en overbrengingen van terreinen naar elders moeten worden verzameld;
„stof”: een chemisch element en de verbindingen daarvan, met uitzondering van radioactieve stoffen;
„verontreinigende stof”: een stof of groep van stoffen die, vanwege zijn eigenschappen en de introductie ervan in het milieu, schadelijk kan zijn voor het milieu of de menselijke gezondheid;
„uitstoot”: iedere handeling waarbij verontreinigende stoffen in het milieu worden gebracht als gevolg van enigerlei menselijke activiteit, ongeacht de vraag of dit opzettelijk of accidenteel, routinematig of anderszins gebeurt, met inbegrip van morsen, emitteren, lozen, injecteren, verwijderen of storten, dan wel via rioleringen zonder voorziening voor de eindbehandeling van afvalwater;
„overbrenging van het terrein naar elders”: de overbrenging, naar een plaats buiten de grenzen van de inrichting, hetzij van afval bestemd voor nuttige toepassing of verwijdering, hetzij van verontreinigende stoffen in voor zuivering bestemd afvalwater;
„diffuse bronnen”: de talrijke kleinere of verspreide bronnen van waaruit verontreinigende stoffen in de bodem, in de lucht of in het water terecht kunnen komen, wier gecombineerd effect op die milieucompartimenten significant kan zijn en waarvoor het ondoenlijk zou zijn van alle individuele bronnen verslagen te verzamelen;
„afval”: elke stof of elk voorwerp als omschreven in artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen(8);
„gevaarlijk afval”: elke stof of elk voorwerp als omschreven in artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG;
„afvalwater”: stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater als omschreven in artikel 2, leden 1, 2 en 3, van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(9), alsook elk ander gebruikt water dat, vanwege de stoffen of voorwerpen die het bevat, onder regelingen van het Gemeenschapsrecht valt;
„verwijdering”: elk van de in bijlage II. A van Richtlijn 75/442/EEG bedoelde handelingen;
„nuttige toepassing”: de in bijlage II. B van Richtlijn 75/442/EEG bedoelde handelingen.
Artikel 3 Inhoud van het Europees PRTR
Het Europees PRTR bevat informatie over:
de in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde uitstoot van verontreinigende stoffen waarover moet worden gerapporteerd door de exploitanten van de inrichtingen waar de in bijlage I genoemde activiteiten plaatsvinden;
de overbrengingen van het terrein naar elders van afval als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), en van verontreinigende stoffen in afvalwater als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), waarover moet worden gerapporteerd door de exploitanten van de inrichtingen waar de in bijlage I genoemde activiteiten plaatsvinden;
de uitstoot van verontreinigende stoffen door diffuse bronnen als bedoeld in artikel 8, lid 1, voorzover deze informatie beschikbaar is.
Artikel 4 Opzet en structuur
De Commissie publiceert het Europees PRTR en presenteert daarbij de gegevens zowel in geaggregeerde als in niet-geaggregeerde vorm, zodat uitstoot en overbrengingen kunnen worden opgezocht en geïdentificeerd volgens:
de inrichtingen, waaronder, indien van toepassing, het moederbedrijf daarvan, en hun geografische vestigingsplaats, waaronder het stroomgebied;
de activiteiten in kwestie;
het voorkomen op lidstaat- of Gemeenschapsniveau;
de verontreinigende stof of het afval, naar gelang van het geval;
elk van de milieucompartimenten (lucht, water, bodem) waarin een verontreinigende stof wordt uitgestoten;
de overbrengingen van afval van terreinen naar elders en, in voorkomend geval, de bestemming ervan;
de overbrengingen van verontreinigende stoffen in afvalwater van terreinen naar elders;
diffuse bronnen;
eigenaar of exploitant van de inrichting.
Het Europees PRTR wordt op zodanige wijze opgezet dat de toegankelijkheid ervan voor het publiek zoveel mogelijk wordt vergemakkelijkt, zodat de informatie in normale bedrijfsomstandigheden continu en gemakkelijk toegankelijk is via het internet en andere elektronische media. Bij de opzet ervan wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een toekomstige uitbreiding, en worden daarin alle gerapporteerde gegevens over de voorbije verslagjaren, ten minste van de laatste tien voorbije verslagjaren, opgenomen.
Het Europees PRTR bevat koppelingen naar:
de nationale PRTR’s van de lidstaten, en
andere relevante bestaande, publiek toegankelijke databanken over met PRTR’s samenhangende onderwerpen, met inbegrip van de nationale PRTR’s van andere partijen bij het protocol en, voorzover mogelijk, de PRTR’s van andere landen;
de websites van de inrichtingen, voorzover die bestaan en koppelingen door de inrichtingen vrijwillig beschikbaar worden gemaakt.