Verordening (EG) nr. 1052/2006 van de Commissie van 11 juli 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2222/2000 houdende financiële uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (Sapard) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 1052/2006 van de Commissie van 11 juli 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2222/2000 houdende financiële uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (Sapard) (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode(1), en met name op artikel 12, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
In artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2222/2000 van de Commissie(2) zijn bepalingen opgenomen betreffende het ambtshalve annuleren van niet-gebruikte kredieten en wordt, in de zin van artikel 31, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(3), bepaald dat dit voor 2004 en 2005 zal plaatsvinden op 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin de betrokken financiële verplichting is aangegaan (de „n+2-regel” voor het ambtshalve annuleren).
In 2005 hebben ernstige overstromingen in Bulgarije en vooral in Roemenië de toepassing van het instrument extra bemoeilijkt; dit zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor het gebruik van de kredieten voor 2004 en 2005.
Derhalve is het gerechtvaardigd om voor 2004 en 2005 met betrekking tot Bulgarije en Roemenië voor het ambtshalve annuleren een „n+3-regel” toe te passen.
Verordening (EG) nr. 2222/2000 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL),
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2222/2000 wordt vervangen door:
„3.Rekening houdend met de bepalingen van artikel 10 annuleert de Commissie het gedeelte van een aangegane betalingsverplichting dat niet door de betaling van het voorschot is nagekomen of waarvoor geen ontvankelijke betalingsaanvraag bij de Commissie is ingediend, op de volgende data:
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2000: 31 december 2004;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2001: 31 december 2005;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2002: 31 december 2006;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2003: 31 december 2006;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2004: 31 december 2007;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2005: 31 december 2008;
voor de kredieten in het kader van de jaarlijkse toewijzing voor 2006: 31 december 2008.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 juli 2006.
Voor de Commissie
Mariann Fischer Boel
Lid van de Commissie