Home

Beschikking van de Commissie van 8 mei 2007 betreffende de financiële steun van de Gemeenschap voor 2007 voor bepaalde communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1930) (Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek) (2007/336/EG)

Beschikking van de Commissie van 8 mei 2007 betreffende de financiële steun van de Gemeenschap voor 2007 voor bepaalde communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1930) (Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek) (2007/336/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(1), en met name op artikel 28, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(2), en met name op artikel 32, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig artikel 28, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG kan communautaire steun worden toegekend aan de communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren.

  2. Verordening (EG) nr. 1754/2006 van de Commissie van 28 november 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van financiële steun van de Gemeenschap aan de communautaire referentielaboratoria voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid(3) bepaalt dat de financiële steun van de Gemeenschap moet worden toegekend, als de goedgekeurde werkprogramma’s op doeltreffende wijze worden uitgevoerd en de begunstigden alle nodige informatie binnen bepaalde termijnen verstrekken.

  3. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1754/2006 worden de relaties tussen de Commissie en de communautaire referentielaboratoria vastgelegd in een partnerschapsovereenkomst die vergezeld gaat van een meerjarig werkprogramma.

  4. De Commissie heeft de door de communautaire referentielaboratoria ingediende werkprogramma’s en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2007 geëvalueerd.

  5. Bijgevolg moet financiële steun van de Gemeenschap worden toegekend aan de communautaire referentielaboratoria die zijn aangewezen voor de uitvoering van de functies en de taken waarin in de volgende wetsbesluiten is voorzien:

    • Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest(4),

    • Richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle(5),

    • Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(6),

    • Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte(7),

    • Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten(8),

    • Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren(9),

    • Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest(10),

    • Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue(11),

    • Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren(12),

    • Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest(13),

    • Beschikking 96/463/EG van de Raad van 23 juli 1996 tot aanwijzing van de referentie-instantie die verantwoordelijk is voor de uniformisering van de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen en van de evaluatie van de testresultaten(14),

    • Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG(15),

    • Verordening (EG) nr. 882/2004 voor brucellose.

  6. De financiële steun voor het functioneren en de organisatie van workshops van de communautaire referentielaboratoria moet ook in overeenstemming zijn met de in Verordening (EG) nr. 1754/2006 vastgestelde subsidiabiliteitsvoorschriften.

  7. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(16) moeten programma’s om dierziekten uit te roeien of te bewaken (veterinaire maatregelen) worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

  8. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor klassieke varkenspest kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule, Hannover, Duitsland, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage IV bij Richtlijn 2001/89/EG.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 232 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, waarvan maximaal 18 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor klassieke varkenspest.

Artikel 2

Voor de ziekte van Newcastle kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Central Veterinary Laboratory, Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 92/66/EEG.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 77 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.

Artikel 3

Voor aviaire influenza kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Central Veterinary Laboratory, Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 92/40/EEG.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten en beloopt maximaal 406 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.

Artikel 4

Voor de vesiculaire varkensziekte kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage III bij Richtlijn 92/119/EEG.

De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 126 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14