Verordening (EG) nr. 88/2007 van de Commissie van 12 december 2006 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 worden uitgevoerd (Gecodificeerde versie)
Verordening (EG) nr. 88/2007 van de Commissie van 12 december 2006 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 worden uitgevoerd (Gecodificeerde versie)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), inzonderheid op artikel 8, lid 3, en artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EEG) nr. 2723/87 van de Commissie van 10 september 1987 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties bij uitvoer voor granen die in de vorm van deegwaren van de onderverdelingen 1902 11 00 en 1902 19 van de gecombineerde nomenclatuur worden uitgevoerd(2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.
Bij artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen(4), is voorzien in de mogelijkheid de restitutie voor goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 al naar gelang van hun bestemming te differentiëren.
Bij de regeling in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika betreffende de communautaire uitvoer van deegwaren naar de Verenigde Staten, goedgekeurd door Besluit 87/482/EEG van de Raad(5) is bepaald dat met ingang van 1 oktober 1987 differentiatie wordt toegepast voor de uitvoer van de genoemde goederen naar de Verenigde Staten van Amerika.
Bij artikel 18 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(6) is bepaald dat het gedeelte van de restitutie dat wordt betaald zodra het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten, wordt berekend op de grondslag van de laagste restitutievoet. Deze bepaling kan de uitvoer van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar andere bestemmingen dan de Verenigde Staten van Amerika belemmeren. Het is derhalve dienstig van deze regel af te wijken.
Het is derhalve van belang uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van restituties vast te stellen waardoor kan worden vermeden dat de administratieve controleformaliteiten al te zeer worden verzwaard. Het verdient derhalve aanbeveling van bepaalde voorschriften van Verordening (EG) nr. 800/1999 af te wijken.
Gezien de besluiten die hieromtrent in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn genomen, is het dienstig te bepalen dat de deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 die naar de Verenigde Staten van Amerika worden uitgevoerd, vergezeld gaan van hetzij een certificaat waaruit blijkt dat zij na een behandeling in het kader van de regeling actieve veredeling worden uitgevoerd, hetzij een certificaat dat aangeeft dat zij in aanmerking komen voor een restitutievoet die bij uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika van toepassing is op de basisproducten van de sector granen die tot hun vervaardiging hebben gediend. De genoemde deegwaren mogen zijn verkregen uit basisproducten van de sector granen die deels onder een regeling inzake actieve veredeling zijn geplaatst, deels zich hebben bevonden in een van de situaties bedoeld in artikel 23, lid 2, van het Verdrag. Te dien einde verdient het aanbeveling te bepalen dat eenzelfde hoeveelheid deegwaren die naar de Verenigde Staten van Amerika wordt uitgevoerd, slechts vergezeld mag gaan van één enkel van de genoemde certificaten.
Het is, teneinde de goede werking van het systeem te verzekeren, noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie de vereiste statistische gegevens doen toekomen.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer in verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bij de uitvoer van goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar een andere bestemming dan de Verenigde Staten van Amerika, wordt de bijzondere restitutie die is vastgesteld voor de uitvoer van granen in de vorm van goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 naar de Verenigde Staten van Amerika niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de laagste restitutievoet in de zin van artikel 18, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 800/1999.
Wanneer producten van de sector granen die zich in een van de situaties bedoeld in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bevinden, worden gebruikt voor de vervaardiging van goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 waarin eveneens bepaalde hoeveelheden onder de regeling actieve veredeling geplaatste granen zijn verwerkt, geeft de uitvoer van die goederen naar de Verenigde Staten van Amerika geen recht op de restitutie bij uitvoer voor de genoemde producten.
Artikel 2
Voor de uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika van goederen van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangifte ten uitvoer door de douanediensten wordt aanvaard, op verzoek van de belanghebbenden een „Certificate for the export of pasta to the USA” af, hierna, „certificate P 2” genaamd.
Het „certificate P 2”, bestaande uit een origineel en drie kopieën, wordt gesteld op een formulier volgens het model dat in bijlage I is opgenomen en dat beantwoordt aan de technische voorschriften die zijn neergelegd in bijlage II.
Artikel 3
Het „certificate P 2” en de kopieën daarvan worden afgegeven door de instantie die in elke lidstaat daartoe is aangewezen. Elk certificaat wordt, ter individualisering, voorzien van een volgnummer dat wordt toegekend door de instantie die met de afgifte is belast. De kopieën dragen hetzelfde volgnummer als hun origineel.
De met de afgifte belaste instantie bewaart kopie nr. 3 en overhandigt het origineel en de twee overige kopieën, voorzien van haar visum in vak 9, zoals dit in het in bijlage I opgenomen model is aangegeven, aan de exporteur, die deze bij de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika aan het douanekantoor in de Gemeenschap dient over te leggen.
Artikel 4
Voor de toepassing van deze verordening dient het in artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde document, behalve van de in dat lid bedoelde gegevens, te zijn voorzien van het volgnummer en de datum van afgifte van het „certificate P 2”.
De bevoegde autoriteit geeft, door in vak 10 van het origineel en van de kopieën van het „certificate P 2” de desbetreffende vermelding aan te kruisen, aan of voor de goederen al dan niet restitutie wordt verleend. Het in artikel 3, lid 2, bedoelde douanekantoor controleert of het document naar behoren is ingevuld en brengt zijn visum aan in vak 10 van het origineel en van de kopieën van het „certificate P 2”.
In het in artikel 1, lid 2, bedoelde geval mag door het in artikel 3, lid 2, bedoelde douanekantoor geen enkel „certificate P 2” worden geviseerd.
Het „certificate P 2” en kopie nr. 1 worden door het douanekantoor aan de belanghebbende overhandigd. Kopie nr. 2 van dat document wordt door het douanekantoor bewaard.