Verordening (EG) nr. 1702/2003 wordt als volgt gewijzigd:
-
Artikel 2 komt als volgt te luiden:
1.Voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken worden certificaten afgegeven, als omschreven in deel 21.
2.In afwijking van het gestelde in lid 1, zijn luchtvaartuigen, met inbegrip van daarin geïnstalleerde producten, onderdelen en uitrustingsstukken die niet zijn geregistreerd in een lidstaat, vrijgesteld van de bepalingen van de subdelen H en I van deel 21. Zij zijn eveneens vrijgesteld van de bepalingen van subdeel P van deel 21 tenzij een lidstaat bepaalde identificatieaanduidingen oplegt.
3.Wanneer in de bijlage (deel 21) wordt verwezen naar de toepassing of naleving van de bepalingen van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 en een lidstaat er overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a) en b), van die verordening, voor heeft geopteerd de toepassing van de betrokken regels uit te stellen tot 28 september 2008, blijft de betrokken nationale regelgeving tot die datum van kracht.
1.Ten aanzien van een product dat een typecertificaat had, of een document dat afgifte van een luchtwaardigheidscertificaat toestond, die vóór 28 september 2003 door lidstaten zijn afgegeven, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
-
een dergelijk product zal beschouwd worden als een product met een typecertificaat dat in overeenstemming met de onderhavige verordening is afgegeven indien:
-
de typecertificering is gebaseerd op:
-
de JAA-basis voor typecertificering, voor producten die zijn gecertificeerd volgens JAA-procedures, zoals gedefinieerd in het JAA-gegevensblad; of
-
voor andere producten, de basis voor typecertificering als gedefinieerd in het gegevensblad van het typecertificaat van het land van ontwerp, indien het betreffende land van ontwerp:
-
een lidstaat is, tenzij het Agentschap vaststelt, met name rekening houdend met de gebruikte luchtwaardigheidsvoorschriften en ervaring, dat een dergelijke basis voor typecertificering geen veiligheidsniveau verschaft dat equivalent is aan het door de basisverordening en deze verordening vereiste veiligheidsniveau, of
-
een land is waarmee een lidstaat een bilaterale luchtwaardigheidsovereenkomst of een vergelijkbare overeenkomst heeft gesloten, volgens welke genoemde producten zijn gecertificeerd op basis van de luchtwaardigheidsvoorschriften van het betreffende land van ontwerp, tenzij het Agentschap vaststelt dat dergelijke luchtwaardigheidsvoorschriften, of ervaring, of het veiligheidssysteem van het betreffende land van ontwerp niet het veiligheidsniveau verschaffen dat equivalent is aan het door de Verordening (EG) nr. 1592/2002 en deze verordening vereiste veiligheidsniveau.
-
Teneinde advies te kunnen uitbrengen aan de Commissie, onder meer over eventuele wijzigingen van onderhavige verordening, zal het Agentschap een eerste evaluatie maken van de mogelijke consequenties van de bepalingen onder het tweede streepje;
-
-
de eisen op het gebied van milieubescherming zijn gehanteerd zoals vastgelegd in bijlage 16 van het Verdrag van Chicago, voor zover van toepassing op het product;
-
de van toepassing zijnde luchtwaardigheidsrichtlijnen zijn die van het betreffende land van ontwerp;
-
-
een ontwerp van een luchtvaartuig dat vóór 28 september 2003 is ingeschreven in het register van een lidstaat wordt geacht te voldoen aan de bepalingen van deze verordening indien:
-
het basistypeontwerp onderdeel is van een typecertificaat als vermeld in lid a);
-
alle wijzigingen in dit basistypeontwerp, die niet vallen onder de verantwoordelijkheid van de houder van het typecertificaat, zijn goedgekeurd; en
-
voldaan is aan de richtlijnen voor luchtwaardigheid die vóór 28 september 2003 door de lidstaat van registratie zijn uitgevaardigd of goedgekeurd, inclusief eventuele wijzigingen van de luchtwaardigheidsrichtlijnen van het betreffende land van ontwerp, goedgekeurd door de lidstaat van registratie;
-
-
het Agentschap bepaalt vóór 28 maart 2007 het typecertificaat voor de producten die niet voldoen aan de eisen van punt a).
-
het Agentschap stelt ten behoeve van alle producten waarop punt a) betrekking heeft vóór 28 maart 2007 het geluidsgegevensblad voor het typecertificaat vast. Zolang dit niet is gebeurd, mogen de lidstaten geluidscertificaten blijven afgeven op grond van de van toepassing zijnde nationale regelgeving.
2.Ten aanzien van producten waarvoor het typecertificeringsproces op 28 september 2003, hetzij via de JAA, hetzij via een lidstaat, lopende was, geldt het volgende:
-
indien een goedkeuringsproces door meerdere lidstaten wordt uitgevoerd, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
21A.15 a), b) en c), van deel 21 zijn niet van toepassing;
-
in afwijking van 21A.17 a) van deel 21, zal de typecertificeringsbasis van toepassing zijn die door het JAA of, indien van toepassing, de lidstaat, op de aanvraagdatum voor de goedkeuring is vastgesteld;
-
de bevindingen die tijdens procedures van het JAA of lidstaten zijn gedaan worden beschouwd als zijnde bevindingen die zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.20 a) en b), van deel 21.
3.Ten aanzien van producten met een nationaal typecertificaat of een equivalent daarvan, waarvoor de goedkeuringsprocedure voor een door lidstaten uitgevoerde wijziging ten tijde van de vaststelling van het typecertificaat in overeenstemming met de onderhavige verordening nog niet was afgerond, geldt:
-
indien een goedkeuringsproces wordt uitgevoerd door meerdere lidstaten, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
21A.93 van deel 21 is niet van toepassing;
-
de typecertificeringsbasis die door het JAA of, indien van toepassing, de lidstaat op de aanvraagdatum voor de goedkeuring van wijziging is vastgesteld, is van toepassing;
-
de bevindingen die tijdens procedures van het JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen welke zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.103 a) en b), van deel 21.
4.Ten aanzien van producten met een nationaal typecertificaat of een equivalent daarvan, waarvoor de goedkeuringsprocedure voor door lidstaten uitgevoerde grote reparatieontwerpen ten tijde van de vaststelling van het typecertificaat in overeenstemming met de onderhavige verordening nog niet is afgerond, geldt dat de bevindingen die tijdens procedures van het JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen welke zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.433 a) van deel 21.
5.Een door een lidstaat afgegeven luchtwaardigheidscertificaat dat de conformiteit bevestigt met een typecertificaat dat is vastgesteld in overeenstemming met lid 1 zal beschouwd worden als een certificaat dat voldoet aan de onderhavige verordening.
1.Ten aanzien van door een lidstaat volgens JAA-procedures of overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures afgegeven aanvullende typecertificaten en ten aanzien van wijzigingen in producten die zijn voorgesteld door andere personen dan de houder van het typecertificaat van het product en welke zijn goedgekeurd door een lidstaat overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures, waarbij het aanvullende typecertificaat of de wijziging geldig was op 28 september 2003, wordt het aanvullende typecertificaat of de wijziging geacht onder deze verordening afgegeven te zijn.
2.Ten aanzien van aanvullende typecertificaten waarvoor op 28 september 2003 volgens de van toepassing zijnde JAA-procedures voor aanvullende typecertificaten een certificeringsprocedure wordt uitgevoerd door een lidstaat, en ten aanzien van grote wijzigingen in producten die zijn voorgesteld door andere personen dan de houder van het typecertificaat van het product, waarvoor volgens de op 28 september 2003 van toepassing zijnde nationale procedures een certificeringsprocedure wordt uitgevoerd door een lidstaat, geldt het volgende:
-
indien een certificeringsproces wordt uitgevoerd door meerdere lidstaten, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
21A.113 a) en b), van deel 21 zijn niet van toepassing;
-
van toepassing is de certificeringsbasis als vastgesteld door het JAA of, indien van toepassing, de lidstaat op de aanvraagdatum voor het aanvullende typecertificaat of goedkeuring van de grote wijziging;
-
de bevindingen die tijdens procedures van het JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen die zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.115 a) van deel 21.
1.Met betrekking tot een luchtvaartuig dat niet kan worden beschouwd als een luchtvaartuig waaraan overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a), van deze verordening een typecertificaat is toegekend, waaraan door een lidstaat vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1702/2003 in die lidstaat een luchtwaardigheidscertificaat is verstrekt(5), dat op de vermelde datum in die lidstaat was geregistreerd en op 28 maart 2007 nog steeds bij een lidstaat was geregistreerd, wordt de combinatie van de volgende elementen beschouwd als de overeenkomstig deze verordening van toepassing zijnde specifieke luchtwaardigheidsspecificaties:
-
het gegevensblad van het typecertificaat en geluidsgegevensblad van het typecertificaat, of een equivalent daarvan, van het land van ontwerp, vooropgesteld dat het land van ontwerp overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 een werkovereenkomst heeft gesloten met het Agentschap inzake de luchtwaardigheidshandhaving van het ontwerp van een dergelijk luchtvaartuig;
-
de eisen inzake milieubescherming van bijlage 16 van het Verdrag van Chicago, voor zover van toepassing op het betrokken luchtvaartuig, en
-
de verplichte voortgezette luchtwaardigheidsgegevens van het land van ontwerp.
2.De specifieke luchtwaardigheidsspecificaties staan de voortzetting toe van het soort gebruik van het luchtvaartuig waar het op 28 maart 2007 toe gemachtigd is, en blijven geldig tot 28 maart 2008 tenzij ze worden vervangen door een ontwerp- en milieugoedkeuring welke wordt afgegeven door het Agentschap in overeenstemming met deze verordening. Overeenkomstig deel 21, subdeel H, verlenen de lidstaten beperkte luchtwaardigheidsbewijzen voor het betrokken luchtvaartuig wanneer wordt aangetoond dat het aan deze specificaties voldoet.
3.De Commissie kan de in lid 2 bedoelde geldigheidsduur voor bepaalde typen luchtvaartuigen met maximaal 18 maanden verlengen indien het Agentschap voor 28 maart 2008 een certificeringsprocedure voor dat type luchtvaartuig heeft ingeleid en het Agentschap besluit dat deze procedure binnen de verlengde geldigheidsduur kan worden afgerond. In dat geval deelt het Agentschap haar besluit mee aan de Commissie.
1.Door een lidstaat afgegeven goedkeuringen van onderdelen en uitrustingsstukken die geldig waren op 28 september 2003, worden geacht te zijn afgegeven in overeenstemming met deze verordening.
2.Ten aanzien van onderdelen en uitrustingsstukken die op 28 september 2003 het voorwerp uitmaakten van een lopende goedkeurings- of autorisatieprocedure bij een lidstaat, geldt:
-
indien een goedkeuringsproces wordt uitgevoerd door meerdere lidstaten, geldt het verst gevorderde project als referentie;
-
21A.603 van deel 21 is niet van toepassing;
-
de overeenkomstig 21A.605 van deel 21 toepasselijke vereisten inzake gegevens, zijn de door de betreffende lidstaat op de aanvraagdatum voor de goedkeuring of autorisatie vastgestelde vereisten;
-
bevindingen die door de desbetreffende lidstaat zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen die zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.606 b) van deel 21.
De door de lidstaten vóór 28 maart 2007 vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van een vliegvergunning of ander bewijs van luchtwaardigheid ten behoeve van luchtvaartuigen waarvoor geen bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid krachtens onderhavige verordening gold, worden geacht te zijn vastgesteld overeenkomstig de onderhavige verordening, tenzij het Agentschap vóór 28 maart 2008 concludeert dat bedoelde voorwaarden niet leiden tot het vereiste veiligheidsniveau volgens Verordening (EG) nr. 1592/2002 of onderhavige verordening.
De door de lidstaten vóór 28 maart 2007 afgegeven vliegvergunning of ander bewijs van luchtwaardigheid ten behoeve van luchtvaartuigen waarvoor geen bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid krachtens onderhavige verordening gold, worden tot 28 maart 2008 geacht een vliegvergunning te zijn die is afgegeven krachtens de onderhavige verordening.”.
-
-
De bijlage (deel 21) van Verordening (EG) nr. 1702/2003 wordt gewijzigd als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.