Gelet op Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds(1), en met name op artikel 102,
Verordening (EG) nr. 1198/2006 (hierna „de basisverordening” genoemd) vervangt de Verordeningen (EG) nr. 1263/1999(2) en (EG) nr. 2792/1999(3) van de Raad en houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van visserij, visserijgebieden en binnenvisserij. Het is dan ook passend uitvoeringsbepalingen van de basisverordening vast te stellen.
Voor de presentatie van operationele programma's moeten nadere regels worden vastgesteld. Om de opstelling van de operationele programma's en het onderzoek en de goedkeuring ervan door de Commissie te vergemakkelijken, moeten, op basis van de eisen van artikel 20 van de basisverordening, gemeenschappelijke regels betreffende de structuur en de inhoud van deze programma's worden vastgesteld.
Wat de steun voor maatregelen voor de aanpassing van de communautaire visserijvloot betreft, moeten de lidstaten in hun operationele programma's de methoden voor de berekening van subsidies uiteenzetten.
De voorwaarden voor de mogelijkheid van artikel 25, lid 4, van de basisverordening om de beperking van het motorvermogen door een groep vaartuigen te verwezenlijken, moeten nader worden omschreven.
Bepaalde termen die verwijzen naar aquacultuur en de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten moeten worden gedefinieerd om te garanderen dat deze op uniforme wijze worden geïnterpreteerd.
Wat steun voor productieve investeringen in aquacultuur en investeringen in verwerking en afzet betreft, moeten de lidstaten in hun operationele programma's toelichten hoe zij zullen garanderen dat voorrang wordt gegeven aan kleine en micro-ondernemingen.
Wat steun voor maatregelen inzake de diergezondheid betreft, moeten gedetailleerde voorwaarden worden vastgesteld om te garanderen dat Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren(4) wordt nageleefd.
Wat steun voor maatregelen van algemeen belang betreft, moeten de subsidiabele uitgaven worden omschreven.
De voorwaarden voor de selectie van de in artikel 43 van de basisverordening bedoelde visserijgebieden moeten worden gespecificeerd.
De publiek-private partnerschappen waaraan steun wordt verleend uit hoofde van artikel 45 van de basisverordening moeten aan bepaalde nadere voorwaarden voldoen.
Wat steun voor de duurzame ontwikkeling van visserijgebieden betreft, moeten de procedures voor het selecteren van groepen transparant zijn om te garanderen dat relevante lokale ontwikkelingsstrategieën van hoge kwaliteit worden geselecteerd voor steunverlening.
Er moeten voor diverse maatregelen geldende gemeenschappelijke regels worden vastgesteld. Om te garanderen dat investeringen gerichter worden gedaan, moet een reeks gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van subsidiabele uitgaven beschikbaar worden gesteld.
Om ervoor te zorgen dat de informatie over eventuele financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie moet, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, worden vastgesteld wat de voorlichtingsmaatregelen minimaal moeten inhouden om potentiële begunstigden over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via het Europees Visserijfonds (EVF) geboden financieringsmogelijkheden te informeren, en moeten de stappen worden bekendgemaakt die potentiële begunstigden moeten ondernemen om een financieringsaanvraag in te dienen, alsook de selectiecriteria die worden gehanteerd.
Voor een grotere transparantie rond het gebruik van EVF-bijstand moeten de lijst van begunstigden, de namen van de concrete acties en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden jaarlijks elektronisch of anderszins door de lidstaten worden gepubliceerd. Door deze informatie publiek toegankelijk te maken wordt de transparantie van het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de ontwikkeling van de visserij, visserijgebieden en binnenvisserij versterkt, wordt gezorgd voor een beter financieel beheer van de betrokken overheidsgelden, wordt de controle op het gebruikte overheidsgeld verbeterd en wordt ten slotte vermeden dat de mededinging tussen begunstigden van EVF-maatregelen wordt verstoord. Gezien het grote belang van de nagestreefde doelstellingen is het, gelet op het evenredigheidsbeginsel en de bescherming van persoonsgegevens, gerechtvaardigd om de desbetreffende gegevens bekend te maken. Dit gaat immers niet verder dan wat in een democratische samenleving vereist is en wat nodig is om onregelmatigheden te voorkomen.
Om een betere uitvoering van de voorlichtingsmaatregelen te garanderen en een betere uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over de voorlichtings- en publiciteitsstrategieën en -resultaten mogelijk te maken, moeten contactpersonen voor die maatregelen worden aangewezen.
Gezien de ervaringen tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 moeten de voorwaarden waaraan financieringsinstrumenten moeten voldoen om in het kader van een operationeel programma te kunnen worden gefinancierd, nader worden vastgelegd.
Gelet op artikel 59 van de basisverordening en in het licht van de opgedane ervaring moeten de verplichtingen worden vastgesteld die de beheersautoriteiten ten aanzien van de begunstigden moeten nakomen in de fase die leidt tot de selectie en goedkeuring van de te financieren concrete acties, de aspecten waarop de verificaties van de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven betrekking moeten hebben, met inbegrip van de administratieve verificaties van de verzoeken tot terugbetaling, en de controles ter plaatse van afzonderlijke concrete acties en ten aanzien van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer controles ter plaatse aan de hand van een steekproef worden verricht.
Ook moet nader worden vastgesteld welke informatie de boekhoudkundige gegevens over concrete acties dienen te bevatten, en welke informatie moet worden bewaard als gegevens over de uitvoering die de beheersautoriteiten moeten registreren en bewaren en desgevraagd aan de Commissie moeten toezenden.
Om ervoor te zorgen dat de uitgaven in het kader van operationele programma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan een controlespoor moet voldoen om als toereikend te worden beschouwd.
Audits van concrete acties worden onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit verricht. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van deze audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan de audits moeten voldoen.
De ervaring heeft uitgewezen dat het noodzakelijk is in detail de grondslag vast te stellen voor de steekproeftrekking uit de te controleren concrete acties, die de auditautoriteit bij de vaststelling of goedkeuring van de steekproefmethode in acht moet nemen, alsook bepaalde technische criteria voor een willekeurige statistische steekproef en de factoren die bij een aanvullende steekproef in aanmerking moeten worden genomen.
Om de normen voor de opstelling en presentatie van de auditstrategie, het jaarlijkse controleverslag en de afsluitingsverklaringen waarvoor de auditautoriteit krachtens artikel 61 van de basisverordening verantwoordelijk is, te vereenvoudigen en te harmoniseren, moeten nadere voorschriften inzake de inhoud daarvan worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd.
Teneinde de meest doeltreffende toepassing van artikel 87 van de basisverordening met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten en het recht van de Rekenkamer en de Commissie op inzage in alle bewijsstukken betreffende uitgaven en audits te garanderen, moeten de beheersautoriteiten de namen en adressen beschikbaar houden van de instanties die de bewijsstukken in bezit hebben, en moeten die documenten aan een minimumaantal personen en instanties ter beschikking worden gesteld. Tevens moet worden vastgesteld welke gegevensdragers als algemeen aanvaard kunnen worden beschouwd voor het bewaren van deze documenten. Hiertoe moeten de nationale autoriteiten de nodige procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat de bewaarde documenten waar nodig overeenstemmen met de originelen en dat zij betrouwbaar zijn voor auditdoeleinden.
Om de normen voor de certificering van de uitgaven en voor de opstelling van betalingsaanvragen te harmoniseren, moet de inhoud van dergelijke certificaten en aanvragen worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd. Er moeten gedetailleerde procedures worden vastgesteld voor het bijhouden, overeenkomstig artikel 60, onder f), van de basisverordening, van een boekhouding van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie, en voor het informeren van de Commissie.
Overeenkomstig artikel 71 van de basisverordening moeten de lidstaten vóór de indiening van de eerste aanvraag voor tussentijdse betaling of uiterlijk binnen twaalf maanden te rekenen vanaf de goedkeuring van een operationeel programma bij de Commissie een beschrijving van de beheers- en controlesystemen indienen, alsmede een verslag waarin de resultaten van een evaluatie van de instelling van de systemen zijn uiteengezet, en een advies over de conformiteit van die systemen met de bepalingen van die verordening inzake beheers- en controlesystemen. Aangezien deze documenten behoren tot de belangrijkste elementen waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiële bijstand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, moet nader worden vastgesteld welke informatie die documenten moeten bevatten en op welke grondslag de evaluatie en het advies moeten worden gebaseerd.
In artikel 57 van de basisverordening is bepaald dat de regels voor de audits in verhouding moeten staan tot de totale overheidsuitgaven die aan het desbetreffende operationele programma zijn toegekend. Als de aan het operationele programma toegekende overheidsuitgaven beperkt zijn, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben in grotere mate een beroep te doen op de nationale instanties en regels voor de uitoefening van bepaalde functies met betrekking tot de controle en auditregelingen; in dat geval dient te Commissie te specificeren welke verificaties, welke audits van concrete acties en welke verplichtingen volgens de nationale regels door de nationale instanties mogen worden verricht en uitgevoerd. In die gevallen moet de Commissie ook een onderscheid maken tussen de middelen waarmee de lidstaten enerzijds de certificering van uitgaven en anderzijds de verificatie van het beheers- en controlesysteem moeten uitvoeren, en de voorwaarden vaststellen waaronder zij haar eigen audits mag beperken en mag vertrouwen op garanties die door nationale instanties zijn verstrekt.
In het kader van hun beheers- en controleverplichtingen moeten de lidstaten toezicht houden op en verslag uitbrengen over onregelmatigheden. In Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied(5) zijn uitvoeringsbepalingen voor deze vereiste vastgesteld. Ter wille van de duidelijkheid en vereenvoudiging is het passend die bepalingen in deze verordening op te nemen.
De Commissie dient de mogelijkheid te krijgen gerechtskosten te vergoeden wanneer zij een lidstaat verzoekt een gerechtelijke procedure in te leiden of voort te zetten teneinde naar aanleiding van een onregelmatigheid onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen, en om informatie te krijgen aan de hand waarvan zij een besluit kan nemen inzake het in rekening brengen van verloren gegane bedragen overeenkomstig artikel 70, lid 2, van de basisverordening. De Commissie en de lidstaten moeten ook regelmatige contacten onderhouden over onregelmatigheden, het gebruik van de verstrekte informatie voor risicoanalysen en verslagen, en de verstrekking van informatie aan de desbetreffende comités.
Teneinde de administratieve lasten van het verslagleggingssysteem te beperken en tegelijkertijd te garanderen dat de benodigde informatie wordt verstrekt, dienen de lidstaten, onverminderd de rechtstreeks uit artikel 60, onder f), van de basisverordening voortvloeiende verplichtingen, niet te worden verplicht onregelmatigheden onder een bepaald bedrag te melden tenzij de Commissie uitdrukkelijk daarom verzoekt.
Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiële gegevens leidt tot vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijk een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, moet een gemeenschappelijk computersysteem worden opgezet en moet worden vastgesteld welke documenten voor de Commissie en de lidstaten van gemeenschappelijk belang zijn. Daartoe dient het formaat van elk document te worden vastgesteld en moet uitvoerig worden beschreven welke informatie deze documenten moeten bevatten. Om dezelfde redenen moet worden verduidelijkt hoe een dergelijk computersysteem werkt en met name wie verantwoordelijk is voor het uploaden van de documenten en de eventuele updates daarvan naar het computersysteem.
Overeenkomstig Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen(6) en gelet op de voor het financiële beheer van gelden uit het EVF vereiste veiligheid en vertrouwelijkheid, de stand van de techniek en een kosten-batenanalyse, moet het gebruik van een elektronische handtekening verplicht worden gesteld.
Om de snelle ontwikkeling en goede werking van het gemeenschappelijk computersysteem te waarborgen, moeten de ontwikkelingskosten van dat systeem uit hoofde van artikel 46, lid 1, van de basisverordening uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd en moeten de kosten van de interface met nationale, regionale en lokale computersystemen in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage uit het EVF overeenkomstig artikel 46 van die verordening.
In het licht van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(7) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(8), moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en de auditwerkzaamheden uit hoofde van deze verordening worden vastgelegd dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet nader worden bepaald voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken.
Verordening (EG) nr. 2722/2000 van de Commissie van 13 december 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) een bijdrage kan verlenen voor de uitroeiing van dierziekten in de aquacultuur(9), Verordening (EG) nr. 908/2000 van de Commissie van 2 mei 2000 betreffende de wijze van berekening van de steun van de lidstaten voor de producentenorganisaties in de visserij- en aquacultuursector(10) en Verordening (EG) nr. 366/2001 van de Commissie van 22 februari 2001 betreffende de uitvoeringsbepalingen voor de acties waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad(11) moeten worden ingetrokken.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van het Europees Visserijfonds,