Home

Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Volgens de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 28 en 29 mei 2001 betreffende de gemeenschappelijke analyse en de verbeterde uitwisseling van statistieken over asiel en migratie bestaat er behoefte aan een alomvattend en samenhangend kader voor toekomstige maatregelen ter verbetering van de statistieken.

  2. In april 2003 heeft de Commissie een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement gepubliceerd, waarin een actieplan voor de verzameling en analyse van communautaire statistieken over migratie is opgenomen. Dit actieplan omvat onder meer enkele belangrijke wijzigingen die bedoeld zijn om deze statistieken vollediger en geharmoniseerder te maken. Ook wordt hierin vermeld dat de Commissie voornemens is een voorstel voor wetgeving over de communautaire statistiek op het gebied van migratie en asiel te doen.

  3. De Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 concludeerde dat doeltreffender mechanismen voor de verzameling en analyse van informatie over migratie en asiel in de Europese Unie noodzakelijk zijn.

  4. Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 6 november 2003 over de vermelde mededeling van de Commissie(3) geconstateerd dat een rechtsinstrument noodzakelijk is, zodat ten behoeve van de ontwikkeling van een rechtvaardig en doeltreffend EU-migratiebeleid volledige statistieken kunnen worden opgesteld. De resolutie ondersteunt de Commissie in haar voornemen een rechtsinstrument voor de migratie- en asielstatistiek voor te stellen.

  5. De uitbreiding van de Europese Unie heeft een geografische en politieke dimensie toegevoegd aan de met migratie samenhangende verschijnselen. Zij heeft ook een nieuwe impuls gegeven aan de vraag naar nauwkeurige, actuele en geharmoniseerde statistische informatie. Er is eveneens steeds meer behoefte aan statistische gegevens over beroep, opleiding, kwalificaties en type activiteit van migranten.

  6. Geharmoniseerde en vergelijkbare communautaire statistieken op het gebied van migratie en asiel zijn van essentieel belang voor de ontwikkeling van en het toezicht op de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap ten aanzien van immigratie en asiel en het vrije verkeer van personen.

  7. Er moeten meer statistische gegevens over migratie en asiel worden uitgewisseld en de kwaliteit van de communautaire statistische verzamelingen en output, die tot dusver op een reeks „gentlemen's agreements” gebaseerd waren, moet worden verbeterd.

  8. Het is van essentieel belang dat informatie overal in de Europese Unie beschikbaar is voor het toezicht op de ontwikkeling en uitvoering van de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap. In het algemeen biedt de huidige praktijk niet voldoende garanties voor een uniforme, regelmatige, tijdige en snelle indiening en verspreiding van geharmoniseerde gegevens door alle lidstaten.

  9. Deze verordening betreft niet de ramingen van het aantal illegaal in de lidstaten verblijvende personen. De lidstaten moeten aan de Commissie (Eurostat) geen ramingen of gegevens verstrekken over deze personen, ook al kunnen zij als gevolg van onderzoek zijn opgenomen in de bevolkingsbestanden.

  10. Waar mogelijk worden de voor de toepassing van deze verordening gebruikte definities ontleend aan de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor statistieken inzake internationale migratie, de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor volks- en woningtellingen in het ECE-gebied of communautaire wetgeving, en dienen deze definities volgens de relevante procedures te worden bijgewerkt.

  11. Door de nieuwe statistische behoeften van de Gemeenschap op het gebied van migratie en asiel zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers(4) inmiddels achterhaald.

  12. Verordening (EEG) nr. 311/76 moet dan ook worden ingetrokken.

  13. Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken op het gebied van migratie en internationale bescherming, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

  14. Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek(5) vormt het referentiekader voor de bepalingen van deze verordening. Die verordening verlangt met name dat de statistieken worden opgesteld op basis van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

  15. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6).

  16. In het bijzonder dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend de definities bij te werken, een besluit te nemen over het groeperen van gegevens en verdere uitsplitsingen, en de regels inzake nauwkeurigheids- en kwaliteitsnormen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en tot aanvulling ervan met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

  17. Het Comité statistisch programma, opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad van 19 juni 1989 tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen(7), is overeenkomstig artikel 3 van dat besluit geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Deze verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken op het gebied van:

  1. de immigratie naar en emigratie uit het grondgebied van de lidstaten, inclusief migratiestromen van het grondgebied van een lidstaat naar dat van een andere lidstaat en migratiestromen tussen een lidstaat en het grondgebied van een derde land;

  2. het staatsburgerschap en geboorteland van personen die hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaten hebben;

  3. de administratieve en gerechtelijke procedures in de lidstaten met betrekking tot immigratie, de verlening van verblijfsvergunningen, staatsburgerschap, asiel en andere vormen van internationale bescherming en de preventie van illegale immigratie.

Artikel 2 Definities

1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „gewone verblijfplaats”: de plaats waar een persoon gewoonlijk de dagelijkse rustperiode doorbrengt, ongeacht tijdelijke afwezigheid voor recreatie- of vakantiedoeleinden, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten, of, bij gebreke daaraan, de plaats van het legaal of geregistreerd verblijf;

  2. „immigratie”: de handeling waarbij een persoon zijn of haar gewone verblijfplaats voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, op het grondgebied van een lidstaat vestigt, nadat hij/zij daarvoor zijn/haar gewone verblijfplaats in een andere lidstaat of in een derde land had;

  3. „emigratie”: de handeling waarbij een persoon die daarvoor zijn/haar gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat had, voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, in die lidstaat zijn/haar gewone verblijfplaats verlaat;

  4. „staatsburgerschap”: de bijzondere juridische band tussen een persoon en zijn of haar staat, welke verkregen is door geboorte of naturalisatie door middel van een verklaring, keuze, huwelijk of andere mogelijkheden waarin nationale wetgeving voorziet;

  5. „geboorteland”: het land van verblijf (zo mogelijk, binnen de huidige grenzen) van de moeder op het tijdstip van de geboorte, of, indien dit niet beschikbaar is, het land (zo mogelijk, binnen de huidige grenzen) waar de geboorte plaatsvond;

  6. „immigrant”: een persoon die de stap tot immigratie zet;

  7. „emigrant”: een persoon die de stap tot emigratie zet;

  8. „langdurig ingezetene”: een langdurig ingezetene zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b), van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen(8);

  9. „onderdaan van een derde land”: iemand die geen burger van de Unie in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag is, inclusief staatlozen;

  10. „verzoek om internationale bescherming”: een verzoek om internationale bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming(9);

  11. „vluchtelingenstatus”: vluchtelingenstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder d), van Richtlijn 2004/83/EG;

  12. „subsidiairebeschermingsstatus”: subsidiairebeschermingsstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder f), van Richtlijn 2004/83/EG;

  13. „gezinsleden”: gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel 2, onder i), van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend(10);

  14. „tijdelijke bescherming”: tijdelijke bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen(11);

  15. „niet-begeleide minderjarigen”: niet-begeleide minderjarigen zoals gedefinieerd in artikel 2, onder i), van Richtlijn 2004/83/EG;

  16. „buitengrenzen”: buitengrenzen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)(12);

  17. „onderdanen van derde landen aan wie de toegang wordt ontzegd”: onderdanen van derde landen aan wie aan de buitengrenzen de toegang wordt ontzegd omdat zij niet voldoen aan alle toegangsvoorwaarden, zoals vastgesteld in artikel 5, punt 1, van Verordening (EG) nr. 562/2006, en niet behoren tot de categorieën personen, genoemd in artikel 5, punt 4, van die verordening;

  18. „onderdanen van derde landen van wie de illegale aanwezigheid is vastgesteld”: onderdanen van derde landen van wie officieel is vastgesteld dat zij zich op het grondgebied van een lidstaat bevinden en die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in die lidstaat;

  19. „hervestiging”: het overbrengen van onderdanen van derde landen of staatlozen, op basis van een evaluatie van hun behoefte aan internationale bescherming en een duurzame oplossing, naar een lidstaat waar zij de toelating hebben met een veilige, wettelijke status te verblijven.

2.

De lidstaten brengen de Commissie (Eurostat) verslag uit over het gebruik en de waarschijnlijke gevolgen van ramingen of andere methoden om de op nationale definities gebaseerde statistieken zodanig aan te passen dat zij in overeenstemming zijn met de in lid 1 vermelde geharmoniseerde definities.

3.

Voor het referentiejaar 2008 mogen de statistieken die uit hoofde van deze verordening aan de Commissie (Eurostat) worden verstrekt, gebaseerd zijn op alternatieve (nationale) definities. In dat geval stellen de lidstaten de Commissie (Eurostat) in kennis van die alternatieve definities.

4.

Wanneer een of meer van de in lid 1 genoemde wetgevingbesluiten voor een lidstaat niet verbindend zijn, dient die lidstaat statistieken te verstrekken die vergelijkbaar zijn met de uit hoofde van deze verordening vereiste statistieken wanneer zij kunnen verstrekt worden uit hoofde van de bestaande wettelijk en/of bestuursrechtelijke procedures.

Artikel 3 Statistieken over internationale migratie, inwoners en de verwerving van staatsburgerschap

1.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

  1. immigranten naar het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

    1. groepen naar staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

    2. groepen naar geboorteland naar leeftijd en geslacht;

    3. groepen naar land van vorige gewone verblijfplaats naar leeftijd en geslacht;

  2. emigranten uit het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

    1. groepen naar staatsburgerschap;

    2. naar leeftijd;

    3. naar geslacht;

    4. groepen naar landen van volgende gewone verblijfplaats;

  3. personen dat zijn gewone verblijfplaats aan het einde van de referentieperiode in de lidstaat heeft, met de volgende uitsplitsingen:

    1. groepen naar staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

    2. groepen naar geboorteland naar leeftijd en geslacht;

  4. personen dat zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaat heeft en tijdens het referentiejaar het staatsburgerschap van de lidstaat heeft verworven en daarvoor staatsburger was van een andere lidstaat of een derde land of dat daarvoor staatloos was, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het vorige staatsburgerschap of de voorafgaande staatloosheid van de betrokken personen.

2.

De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen twaalf maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2008.

Artikel 4 Statistieken over internationale bescherming

1.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

  1. personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen;

  2. personen dat het voorwerp is van een verzoek om internationale bescherming hangende bij de bevoegde nationale instantie aan het eind van de referentieperiode;

  3. verzoeken om internationale bescherming dat tijdens de referentieperiode is ingetrokken.

Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen. De referentieperiode bedraagt een kalendermaand en de statistieken worden binnen twee maanden na het eind van de referentiemaand bij de Commissie (Eurostat) ingediend. De eerste referentiemaand is januari 2008.

2.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

  1. personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming, zoals beslissingen van niet-ontvankelijkheid- of ongegrondverklaringen en beslissingen die zijn genomen volgens een voorrangs- of versnelde procedure, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

  2. personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van de vluchtelingenstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

  3. personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van de subsidiairebeschermingsstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

  4. personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van de tijdelijke bescherming, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

  5. personen dat het onderwerp vormt van andere beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van een uit hoofde van de nationale wetgeving verstrekte verblijfsvergunning om humanitaire redenen inzake internationale bescherming, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie.

Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen. De referentieperiode bedraagt drie kalendermaanden en de statistieken worden binnen twee maanden na het einde van de referentieperiode aan de Commissie (Eurostat) verstrekt. De eerste referentieperiode loopt van januari tot en met maart 2008.

3.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over:

  1. het aantal personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en door de bevoegde nationale instantie als niet-begeleide minderjarigen wordt beschouwd;

  2. het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming, zoals beslissingen van niet-ontvankelijkheid- en ongegrondverklaringen, en beslissingen die zijn genomen volgens een voorrangs- of versnelde procedure, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

  3. het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van de vluchtelingenstatus, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

  4. het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van de subsidiairebeschermingsstatus, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

  5. het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van tijdelijke bescherming, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

  6. het aantal personen dat het onderwerp vormt van andere definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden volgens nationaal recht inzake internationale bescherming, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

  7. het aantal personen aan wie tijdens de referentieperiode een verblijfsvergunning in een lidstaat is verleend in het kader van een nationale of communautaire hervestigingsregeling, indien een dergelijke regeling in die lidstaat ten uitvoer wordt gelegd.

Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het staatsburgerschap van de betrokken personen. De referentieperiode bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2008.

4.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de volgende statistische gegevens in verband met de toepassing van Verordening (EG) nr. 343/2003 en Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad(13):

  1. het aantal verzoeken om terugname of overname van asielzoekers;

  2. de bepalingen waarop de onder a) genoemde verzoeken gebaseerd zijn;

  3. de beslissingen die ten aanzien van de onder a) genoemde verzoeken zijn genomen;

  4. het aantal overdrachten waartoe de onder c) genoemde beslissingen hebben geleid;

  5. het aantal verzoeken om informatie.

De referentieperiode voor deze statistische gegevens bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2008.

Artikel 5 Statistieken over de preventie van illegale binnenkomst en illegaal verblijf

Artikel 6 Statistieken over verblijfsvergunningen en verblijf van onderdanen van derde landen

Artikel 7 Statistieken over terugkeer

Artikel 8 Verdere uitsplitsingen

Artikel 9 Gegevensbronnen en kwaliteitsnormen

Artikel 10 Uitvoeringsmaatregelen

Artikel 11 Comitéprocedure

Artikel 12 Verslag

Artikel 13 Intrekking

Artikel 14 Inwerkingtreding