Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen(1), en met name op artikel 2, lid 1,
Krachtens Verordening (EG) nr. 994/98 is de Commissie gemachtigd om bij verordening een plafond vast te stellen; er wordt vanuit gegaan dat steunmaatregelen die dit plafond niet bereiken, niet in overeenstemming zijn met alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, en derhalve niet onder de aanmeldingsprocedure van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vallen.
In de op basis van de reeds genoemde verordening aangenomen Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun(3), is het plafond per begunstigde over een periode van drie jaar vastgesteld op 100 000 EUR. Oorspronkelijk gold die verordening niet voor de landbouw, de visserij, de aquacultuur en het vervoer, gezien de specifieke regels in die sectoren.
In Verordening (EG) nr. 1860/2004 van de Commissie van 6 oktober 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de-minimissteun in de landbouwsector en de visserijsector(4) is voor de landbouw- en de visserijsector een specifiek plafond van 3 000 EUR per begunstigde per periode van drie jaar vastgesteld, aangezien uit de ervaring van de Commissie naar voren kwam dat zeer lage steunbedragen die in die sectoren worden verleend, niet in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Dit is met name het geval wanneer het bedrag van de door individuele producenten ontvangen steun laag blijft en het totale bedrag van de aan die sectoren toegekende steun niet meer bedraagt dan een klein percentage van de productiewaarde.
Gezien de veranderde economische omstandigheden en de ervaring met de toepassing van de bestaande algemene de-minimisregels, moeten de betrokken regels worden gewijzigd. Daarom heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun(5) vastgesteld. Op grond van die verordening is Verordening (EG) nr. 69/2001 vervangen, is het algemene de-minimisplafond verhoogd van 100 000 EUR tot 200 000 EUR, is het betrokken toepassingsgebied uitgebreid tot de verwerking en de afzet van landbouwproducten en is een nieuw de-minimisplafond van 100 000 EUR ingevoerd voor staatssteun aan de sector wegvervoer.
Recente ervaring met de toepassing van de regels inzake staatssteun voor de visserijsector, met name het de-minimisplafond dat is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1860/2004 en de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector(6), heeft duidelijk gemaakt dat het gevaar van concurrentieverstoring als gevolg van de-minimissteun kleiner is dan in 2004 werd verwacht.
Gezien de ervaring die de Commissie heeft opgedaan, mag ervan worden uitgegaan dat steun voor ondernemingen in de visserijsector die niet hoger ligt dan 30 000 EUR per begunstigde per periode van drie jaar, het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt en/of de mededinging niet vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover het totale steunbedrag dat over een periode van drie jaar aan alle ondernemingen in de visserijsector wordt verleend, lager ligt dan 2,5 % van de jaarlijkse visserijproductie. Bijgevolg verdient het aanbeveling te verduidelijken dat dergelijke staatssteun niet onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag sorteert. De daartoe in aanmerking te nemen jaren zijn de belastingjaren zoals die in de lidstaten voor fiscale doeleinden gelden. De desbetreffende periode van drie jaar dient op voortschrijdende grondslag te worden beoordeeld, zodat bij elke nieuwe verlening van de-minimissteun, het totale in het betrokken belastingjaar en in de twee voorgaande belastingjaren verleende bedrag aan de-minimissteun moet worden bepaald.
Bij de verlening van de-minimissteun dient eveneens rekening te worden gehouden met andere staatssteun die door de betrokken lidstaat wordt toegekend.
Het opsplitsen van staatssteun die het de-minimisplafond overschrijdt, in kleinere bedragen, die vervolgens wel onder het toepassingsgebied van de onderhavige verordening vallen, mag niet worden toegestaan.
Overeenkomstig de beginselen voor steun in het kader van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag wordt de-minimissteun als verleend beschouwd op het tijdstip waarop de begunstigde krachtens de toepasselijke nationale regeling een wettelijke aanspraak op de steun verwerft.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft vastgesteld dat, wanneer de Gemeenschap een regeling voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke marktordening in een bepaalde landbouwsector heeft vastgesteld, de lidstaten zich dienen te onthouden van elke maatregel die daarvan afwijkt of er inbreuk op maakt(7). Dit beginsel geldt ook voor de visserijsector. Deze verordening mag derhalve niet worden toegepast op steun waarvan het bedrag wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten.
Deze verordening is niet van toepassing op exportsteun en de-minimissteun ter bevordering van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde producten. Steun voor de oprichting en de exploitatie van een distributienet in andere landen moet eveneens van de werkingssfeer worden uitgesloten. Steun ter financiering van de kosten van deelname aan handelsbeurzen of van studies of consultancydiensten die noodzakelijk zijn om een nieuw of een bestaand product op een nieuwe markt te introduceren, is in de regel geen exportsteun.
Deze verordening is niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(8), gelet op de problemen bij de vaststelling van het brutosubsidie-equivalent van steun die aan dergelijke ondernemingen wordt verleend.
Gezien de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid valt steun voor de vergroting van de vangstcapaciteit en voor de bouw of aankoop van vissersvaartuigen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening, met uitzondering van steun voor de modernisering van het hoofddek als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(9).
Omwille van de doorzichtigheid, de gelijke behandeling en de juiste toepassing van het de-minimisplafond moeten de lidstaten dezelfde berekeningsmethode toepassen. Met het oog op een vlotte berekening en op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1998/2006, dienen steunbedragen die in een andere vorm dan een subsidie worden verleend, in brutosubsidie-equivalent te worden omgerekend. Voor de berekening van het subsidie-equivalent van andere transparante soorten steun dan subsidies die in verschillende tranches worden uitgekeerd, moet de marktrente worden gebruikt die van toepassing is op het tijdstip dat de steun wordt toegekend. Met het oog op een uniforme, transparante en eenvoudige toepassing van de regels inzake staatssteun wordt voor de toepassing van deze verordening gebruik gemaakt van de referentierentevoeten die de Commissie regelmatig op basis van objectieve criteria vaststelt en die worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie of op internet. Om rekening te houden met de gestelde zekerheden of het met de begunstigde verbonden risico kan het evenwel noodzakelijk zijn extra basispunten toe te voegen aan het minimumtarief.
In het belang van doorzichtigheid, gelijke behandeling en doeltreffend toezicht dient deze verordening slechts van toepassing te zijn op transparante de-minimissteun. Transparante steun is steun waarvoor het brutosubsidie-equivalent vooraf nauwkeurig kan worden berekend zonder gebruik te maken van een risicoanalyse. Dergelijke precieze berekeningen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd wanneer het gaat om subsidies, rentesubsidies en belastingvrijstellingen waarvoor een plafond geldt. Steun in de vorm van kapitaalinjecties wordt alleen als transparante de-minimissteun beschouwd, indien het totale bedrag dat de overheid inbrengt, onder het de-minimisplafond blijft. Steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen als bedoeld in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen(10) geldt alleen als transparante de-minimissteun, indien de middelen die in het kader van de betrokken risicokapitaalregeling aan elke onderneming worden verstrekt, het de-minimisplafond niet overschrijden. Steun in de vorm van leningen wordt als transparante de-minimissteun beschouwd, indien voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent de marktrente is gebruikt die van toepassing is op het tijdstip dat de steun wordt toegekend.
Deze verordening laat de mogelijkheid onverlet dat een door een lidstaat goedgekeurde maatregel op basis van andere dan in deze verordening uiteengezette gronden, niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag wordt aangemerkt, bijvoorbeeld in het geval van kapitaalinjecties, omdat tot een dergelijke maatregel is besloten in overeenstemming met het beginsel van een particuliere investeerder in de normale omstandigheden van een markteconomie.
Er moet worden voorzien in rechtszekerheid voor garantieregelingen die het handelsverkeer niet ongunstig kunnen beïnvloeden, de mededinging niet kunnen vervalsen en die voldoende gedocumenteerd zijn om mogelijke effecten op betrouwbare wijze te beoordelen. Daarom moet het de-minimisplafond van 30 000 EUR per onderneming op grond van deze verordening worden omgezet in een garantiespecifiek plafond dat gebaseerd is op het gegarandeerde bedrag van de individuele lening die de onderliggende waarde voor die garantie vormt. Het is passend dit specifieke plafond te berekenen aan de hand van een methode voor het beoordelen van het staatssteunbedrag dat in garantieregelingen voor leningen aan levensvatbare ondernemingen is vervat. De methode en de gegevens die voor het berekenen van het garantiespecifieke plafond worden gebruikt, dienen ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden uit te sluiten. Dit specifieke plafond geldt derhalve niet voor individuele adhocsteun die buiten een garantieregeling om wordt toegekend, noch voor steun aan ondernemingen in moeilijkheden of garanties voor andere onderliggende transacties dan leningen, zoals garanties voor vermogenstransacties. Het specifieke plafond dient te worden vastgesteld op grond van het feit dat, rekening houdend met een maximumpercentage (nettopercentage wanbetalingen) van 13 % dat met een worstcasescenario voor garantieregelingen in de Gemeenschap overeenstemt, een garantie ten belope van 225 000 EUR kan worden beschouwd als een garantie met een brutosubsidie-equivalent dat gelijk is aan het in deze verordening vastgestelde de-minimisplafond. Dit specifieke plafond geldt alleen voor garanties die ten hoogste 80 % van de onderliggende lening dekken.
De Commissie is verplicht erop toe te zien dat de staatssteunregels worden nageleefd en met name dat, wanneer op grond van de-minimisregels steun wordt verleend, de desbetreffende voorwaarden in acht worden genomen. Overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag moeten de lidstaten deze opdracht vergemakkelijken door de nodige maatregelen te treffen om te waarborgen dat het totale bedrag van de op grond van de de-minimisregels verleende steun over een periode van drie belastingjaren niet meer bedraagt dan het plafond van 30 000 EUR per begunstigde of het algemene plafond dat de Commissie op basis van de visserijproductiewaarde per lidstaat heeft vastgesteld. Daartoe dienen de lidstaten bij het verlenen van de-minimissteun de betrokken onderneming, onder verwijzing naar deze verordening, het steunbedrag mee te delen en erop te wijzen dat het om de-minimissteun gaat. Voorts dient de betrokken lidstaat, alvorens deze steun te verlenen, van de onderneming een verklaring te ontvangen over andere in het betrokken belastingjaar en in de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimis steun, en dient hij zorgvuldig na te gaan of het de-minimisplafond met de nieuwe de-minimissteun niet wordt overschreden. Bij wijze van alternatief kan de inachtneming van het plafond ook worden gewaarborgd door middel van een centraal register.
Aangezien het plafond voor de-minimissteun in de visserijsector dus verschilt van dat voor de landbouwsector, moet omwille van de duidelijkheid een specifieke, uitsluitend voor de visserijsector geldende verordening worden vastgesteld en moet Verordening (EG) nr. 1860/2004 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Gezien de ervaring van de Commissie, de frequentie waarmee het staatssteunbeleid normaliter moet worden herzien en de toepassingsperiode van Verordening (EG) nr. 1998/2006 en Verordening (EG) nr. 1860/2004, dient de geldigheidsduur van de onderhavige verordening te verstrijken op 31 december 2013. Indien de geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt zonder dat zij is verlengd, dienen de lidstaten een aanpassingsperiode van zes maanden te krijgen met betrekking tot de-minimissteun die onder deze verordening viel. Met het oog op de rechtszekerheid moet het effect van deze verordening op steun die is verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden verduidelijkt,