Home

Verordening (EG) nr. 1359/2007 van de Commissie van 21 november 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been (Gecodificeerde versie)

Verordening (EG) nr. 1359/2007 van de Commissie van 21 november 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been (Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 33, lid 12, en artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie van 20 juli 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been(2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

  2. Bij Verordening (EG) nr. 1254/1999 zijn de algemene regels voor de toekenning van de restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag vastgesteld.

  3. Gezien de marktsituatie, de economische toestand in de sector rundvlees en de mogelijkheden voor de afzet van bepaalde producten in deze sector, dienen de voorwaarden te worden vastgesteld waarop voor deze producten bijzondere restituties bij uitvoer kunnen worden toegekend. Deze voorwaarden moeten met name worden vastgesteld voor bepaalde kwaliteiten vlees, zonder been, van voor- en achtervoeten, afkomstig van mannelijke runderen.

  4. Om de naleving daarvan te waarborgen moet een bijzondere controleregeling worden ingevoerd. De herkomst van een product kan worden bewezen door overlegging van een attest volgens het model van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 433/2007 van de Commissie van 20 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer in de rundvleessector(4).

  5. Om te waarborgen dat de voorwaarden voor de toekenning van de restituties in acht genomen worden, dient te worden bepaald dat het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer en eventueel het uitsnijden of uitbenen in elk geval moeten plaatsvinden in de lidstaat waar de dieren zijn geslacht.

  6. Er moet worden bepaald dat de bijzondere restitutie alleen wordt toegekend als alle delen die zijn verkregen bij het uitbenen van de onder controle geplaatste voor- of achtervoeten worden uitgevoerd. Met het oog op een betere valorisatie in de Gemeenschap, is het ook voor de achtervoeten dienstig in bepaalde uitzonderingen te voorzien op deze algemene regel, zonder te tornen aan het nagestreefde doel, namelijk ruimte te creëren op de markt van de Gemeenschap. Het is dienstig de mogelijkheid om het recht op restitutie te behouden zonder dat volledig aan de voorwaarde van algehele uitvoer van het rundvlees is voldaan, vast te stellen. Deze extra mogelijkheid dient evenwel te worden beperkt en dient aan restrictieve voorwaarden te worden gekoppeld om misbruik te voorkomen.

  7. Voor de termijnen en bewijzen van uitvoer kan worden verwezen naar Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(5).

  8. De toepassing van de in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde regeling inzake bevoorradingsdepots is onverenigbaar met het doel van deze verordening. Derhalve moet niet worden voorzien in de mogelijkheid om de betrokken producten te plaatsen onder de in artikel 40 van die verordening vastgestelde regeling.

  9. Gezien de bijzondere aard van deze restitutie, moet worden herinnerd aan het beginsel dat vervanging niet is toegestaan, en moeten maatregelen worden vastgesteld om identificatie van de betrokken producten mogelijk te maken.

  10. Er moet worden vastgesteld op welke wijze de lidstaten aan de Commissie moeten mededelen voor welke hoeveelheden bijzondere restituties bij uitvoer zijn toegekend.

  11. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Afzonderlijk verpakte delen, zonder been, met een magervleesaandeel van minstens 55 %, afkomstig van verse of gekoelde voor- en achtervoeten van volwassen mannelijke runderen komen onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden in aanmerking voor bijzondere uitvoerrestituties.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „voorvoeten”: voorspannen of voorvoeten, zoals gedefinieerd in aanvullende aantekeningen 1.A, onder d) en e), van hoofdstuk 2 van de gecombineerde nomenclatuur, recht afgesneden of pistolasnit;

  2. „achtervoeten”: achterspannen of achtervoeten, zoals gedefinieerd in aanvullende aantekeningen 1.A, onder f) en g), van hoofdstuk 2 van de gecombineerde nomenclatuur, met ten hoogste acht ribben of acht paar ribben, recht afgesneden of pistolasnit.

Artikel 3

1.

De handelaar dient bij de door de lidstaten aangewezen bevoegde instanties een verklaring in waarbij hij het voornemen te kennen geeft de in artikel 1 bedoelde voor- of achtervoeten met inachtneming van de in deze verordening gestelde voorwaarden uit te benen en, onverminderd het bepaalde in artikel 7, de totale hoeveelheid delen zonder been, elk afzonderlijk verpakt, uit te voeren.

2.

In de verklaring moet met name de omschrijving en de hoeveelheid van de uit te benen producten worden vermeld.

Deze verklaring dient vergezeld te gaan van een attest waarvan het model is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 433/2007 en dat is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van die verordening. De opmerkingen B en C en ook vak 11 van dit attest zijn echter niet van toepassing. Het bepaalde in artikel 3 van genoemde verordening is mutatis mutandis van toepassing op de producten die onder de in lid 3 van dit artikel bedoelde controle worden geplaatst.

3.

Bij aanvaarding van de verklaring door de bevoegde instanties, die er de datum van aanvaarding op vermelden, worden de uit te benen voor- of achtervoeten onder controle van deze instanties geplaatst. Zij constateren het nettogewicht van deze producten en vermelden dat in vak 7 van het in lid 2 bedoelde attest.

Artikel 4

De termijn waarbinnen de voor- of achtervoeten moeten worden uitgebeend, bedraagt, behalve in geval van overmacht, tien werkdagen vanaf de dag van aanvaarding van de in artikel 3 bedoelde verklaring.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV