Home

Verordening (EG) nr. 1519/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2430/1999, (EG) nr. 418/2001 en (EG) nr. 162/2003 wat betreft de voorwaarden voor de verlening van vergunningen voor het gebruik van bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding, behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 1519/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2430/1999, (EG) nr. 418/2001 en (EG) nr. 162/2003 wat betreft de voorwaarden voor de verlening van vergunningen voor het gebruik van bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding, behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding(1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de mogelijkheid tot wijziging van de voorwaarden van de vergunning voor een toevoegingsmiddel op grond van een verzoek van de vergunninghouder.

  2. Voor het gebruik van het toevoegingsmiddel diclazuril 0,5 g/100 g (Clinacox 0,5 % Premix) en diclazuril 0,2 g/100 g (Clinacox 0,2 % Premix), behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” is een vergunning voor tien jaar voor mestkippen verleend bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 van de Commissie(2). De vergunning werd gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel.

  3. Voor het gebruik van het toevoegingsmiddel diclazuril 0,5 g/100 g (Clinacox 0,5 % Premix) en diclazuril 0,2 g/100 g (Clinacox 0,2 % Premix), behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” is een vergunning voor tien jaar voor mestkalkoenen verleend bij Verordening (EG) nr. 418/2001 van de Commissie(3). De vergunning werd gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel.

  4. Voor het gebruik van het toevoegingsmiddel diclazuril 0,5 g/100 g (Clinacox 0,5 % Premix) en diclazuril 0,2 g/100 g (Clinacox 0,2 % Premix), behorende tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” is een vergunning voor tien jaar voor opfokleghennen verleend bij Verordening (EG) nr. 162/2003 van de Commissie(4). De vergunning werd gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van het toevoegingsmiddel.

  5. De vergunninghouder, Janssen Animal Health bvba, heeft krachtens artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 een aanvraag ingediend om de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van de in de overwegingen 2 tot en met 4 vermelde toevoegingsmiddelen te wijzigen. Tezamen met de aanvraag heeft hij gegevens verstrekt waaruit blijkt dat de rechten voor het in de handel brengen van die toevoegingsmiddelen met ingang van 2 juli 2007 zijn overgedragen op Janssen Pharmaceutica nv, zijn Belgische moedermaatschappij.

  6. De toewijzing van een vergunning voor een toevoegingsmiddel die is gebonden aan een persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan aan een andere persoon is gebaseerd op een louter administratieve procedure en vereiste geen nieuwe beoordeling van de toevoegingsmiddelen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is in kennis gesteld van de aanvraag.

  7. Om Janssen Pharmaceutica nv in staat te stellen om vanaf 2 juli 2007 gebruik te maken van zijn eigendomsrechten is het nodig dat de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen van de toevoegingsmiddelen met ingang van 2 juli 2007 wordt gewijzigd. Daarom moet deze verordening met terugwerkende kracht worden toegepast.

  8. De Verordeningen (EG) nr. 2430/1999, (EG) nr. 418/2001 en (EG) nr. 162/2003 moeten daarom dienovereenkomstig worden aangepast.

  9. Er moet worden voorzien in een overgangsperiode tijdens welke bestaande voorraden kunnen worden opgebruikt.

  10. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2430/1999 worden in kolom 2 van de gegevens voor E 771 de woorden „Janssen Animal Health bvba” vervangen door de woorden „Janssen Pharmaceutica nv”.

2.

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 418/2001 worden in kolom 2 van de gegevens voor E 771 de woorden „Janssen Animal Health bvba” vervangen door de woorden „Janssen Pharmaceutica nv”.

3.

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 162/2003 worden in kolom 2 van de gegevens voor E 771 de woorden „Janssen Animal Health bvba” vervangen door de woorden „Janssen Pharmaceutica nv”.

Artikel 2

Bestaande voorraden die voldoen aan de bepalingen die golden vóór de inwerkingtreding van deze verordening mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt tot en met 30 april 2008.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 2 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2007.

Voor de Commissie

Markos Kyprianou

Lid van de Commissie