Home

Rectificatie van Beschikking 2008/232/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel" van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem ( PB L 84 van 26.3.2008 )

Rectificatie van Beschikking 2008/232/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel" van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem ( PB L 84 van 26.3.2008 )

Rectificatie van Beschikking 2008/232/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "rollend materieel" van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem

(Publicatieblad van de Europese Unie L 84 van 26 maart 2008)

Bladzijden 249-251, punt 7.1.4 tot en met punt 7.1.8 worden vervangen door:

"7.1.4 Aan te passen of te vernieuwen rollend materieel

Wat betreft rollend materieel dat reeds in dienst is gesteld, is dit punt van toepassing op bestaande hogesnelheidstreinen en conventioneel rollend materieel dat wordt aangepast voor gebruik op hogesnelheidslijnen, als bepaald in artikel 2, punten l) en n), van Richtlijn 96/48 als gewijzigd bij Richtlijn 2004/50/EG.

Nieuwe keuringen op basis van de eisen van de TSI die ten tijde van de aanvraag van kracht is, zijn alleen nodig voor wijzigingen in het kader van deze TSI.

Richtlijnen voor wijzigingen die aanpassingen of vernieuwingen worden geacht te zijn, volgen hieronder.

De volgende lijst is een richtlijn voor wijzigingen die herkeuring van een voertuigontwerp nodig maken. De lijst is niet noodzakelijkerwijze compleet (de veranderingen van parameters hieronder zijn uitsluitend geldig wanneer het totaal der veranderingen binnen de grenzen van de TSI blijft):

- Veranderingen aan de voertuigparameters die van invloed zijn op de rijvaardigheid maar verder gaan dan de vereenvoudigde procedure (?). ? is gedefinieerd in punt 5.5.5 van EN14363:2005.

- Het aanbrengen van nieuwe modellen veren, koppelingen, actieve voertuig-/bakstuurmechanismen enz.

- Overschrijding van de fundamentele voorwaarden voor het toepassen van de vereenvoudigde meetprocedure: de afwezigheid van een veiligheidsfactor ? ? 1,1, wat wil zeggen dat de gemeten resultaten tenminste 10 % onder de grenswaarden voor veiligheid liggen.

- Veranderingen van de bedrijfs-, voertuig- en loopwerkparameters die de toleranties in tabel 3 van EN14363:2005 "Railway applications - ride testing for the approval of rolling stock - testing of ride behaviour and stationary tests" overschrijden.

- Verhoging van Vmax met meer dan 10 km/u

- Verhoging van het totale voertuiggewicht met meer dan 10 %

- Verhoging van de statische asbelasting met meer dan 1,5 ton

- Conceptuele veranderingen van

- Nooduitgangen

- Brandveiligheid

- Bedrijfsveiligheid en milieubescherming

- Boordsystemen voor treinbeïnvloeding met inbegrip van de bijbehorende programmatuur

7.1.5 Geluidsemissie

7.1.5.1 Overgangsperiode

Tijdens een overgangsperiode van 24 maanden vanaf de datum waarop deze TSI in werking treedt, wordt toegelaten voor extern geluid van rollend materieel waarop deze TSI van toepassing is een 2 dB(A) hogere grenswaarde toe te passen dan de in deel 4 en punt 7.1.3 van deze TSI vermelde waarden. Deze uitzondering geldt echter alleen voor:

- contracten die op het moment waarop deze TSI in werking treedt, reeds waren getekend of zich in de eindfase van de aanbestedingsprocedure bevonden en opties bij deze contracten voor de aankoop van extra voertuigen, of

- contracten voor de aankoop van nieuw rollend materieel van een bestaand ontwerp gedurende de overgangsperiode.

De overgangsperiode van 24 maanden wordt verlengd tot 60 maanden voor dieselmotorstellen met een vermogen per dieselmotor van meer dan 500 kW.

7.1.5.2 Verbetering of vernieuwing van rollend materieel

Er moet uitsluitend worden aangetoond dat het geluidsniveau van verbeterd of vernieuwd materieel niet toeneemt ten opzichte van de prestatie voor de verbetering of vernieuwing.

7.1.5.3 Een benadering in twee stappen

Voor rollend materieel dat na 1 januari 2010 wordt besteld, wordt aanbevolen in de punten 4.2.1.1 en 4.2.6.5.4 van deze TSI vastgestelde grenswaarden met 2 dB(A) te verminderen bij 250 km/u en met 3 dB(A) bij 300 km/u en 320 km/u. Deze aanbeveling geldt uitsluitend als uitgangspunt voor de herziening van punt 4.2.6.5.4 in het kader van de herziening van de TSI als bedoeld in punt 7.1.10.

7.1.6 Mobiele afvoertankwagens [punt 4.2.9.3]

Eerste stap: De infrastructuurbeheerder en de spoorwegonderneming toetsen gezamenlijk het door de spoorwegonderneming voorgestelde dienstrooster voor het rollend materieel en bepalen de plaatsen op de interoperabele routes waar het (volgens het voorgestelde dienstrooster) mogelijk zou moeten zijn, zonodig de toiletten van de treinen te ledigen en waar er daartoe geen (of onvoldoende) ledigingsinstallaties aanwezig zijn.

Tweede stap: De infrastructuurbeheerder en de spoorwegonderneming voeren gezamenlijk een kosten-/batenanalyse uit die moet leiden tot wijzigingen van het dienstrooster. Deze wijzigingen hebben ten doel, gezien het aantal en/of de plaatsen waar de noodzakelijke lediging mogelijk zal zijn, het aantal mobiele afvoertankwagens (dat voldoet aan de eisen van deze TSI) dat op die plaatsen nodig is zo gering mogelijk te houden.

7.1.7 Maatregelen ter voorkoming van brand - Conformiteit van materialen

In afwachting van de publicatie van EN45545-2 of een bijlage van deze TSI moet worden geacht dat aan de eisen van punt 4.2.7.2.2 voldaan is wanneer aan de eisen ten aanzien van de brandveiligheid van de materialen van de aangemelde nationale voorschriften (en in de geëigende bedrijfscategorie) volgens een van de onderstaande normen voldaan is:

- Britse normen BS6853, GM/RT2120 issue 2 en AV/ST9002 issue 1;

- Franse normen NF F 16-101:1988 en NF F 16-102/1992;

- Duitse norm DIN 5510-2:2003 met inbegrip van toxiciteitsmetingen, brandveiligheidscategorie 2 (deze norm wordt nog aangevuld met eisen ten aanzien van toxiciteit; in afwachting daarvan mogen de voorschriften ten aanzien van toxiciteit van de andere normen worden gebruikt);

- Italiaanse normen UNI CEI 11170-1:2005 en UNI CEI 11170-3:2005;

- Poolse normen PN-K-02511:2000 en PN-K-02502:1992.

7.1.8 Rollend materieel dat wordt gebruikt in het kader van nationale, bilaterale, multilaterale of internationale overeenkomsten

7.1.8.1 Bestaande overeenkomsten

Lidstaten dienen de Commissie binnen zes maanden na het van kracht worden van deze TSI in kennis te stellen van de volgende overeenkomsten in het kader waarvan rollend materieel waarop deze TSI van toepassing is (constructie, vernieuwing, aanpassing, ingebruikneming, inzet en beheer van rollend materieel als omschreven in hoofdstuk 2 van deze TSI) worden gebruikt:

- tijdelijke of permanente nationale, bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen lidstaten/veiligheidsinstanties en spoorwegondernemingen of infrastructuurbeheerders van tijdelijke of permanente aard;

- bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders of tussen lidstaten/veiligheidsinstanties;

- internationale overeenkomsten tussen een of meer lidstaten en tenminste één derde land, of tussen spoorwegondernemingen dan wel infrastructuurbeheerders van lidstaten en tenminste één spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder van een derde land.

Blijvend gebruik/onderhoud van onder deze overeenkomsten vallend rollend materieel moet worden toegestaan voor zover dat in overeenstemming is met de wetgeving van de Gemeenschap.

De overeenstemming van deze overeenkomsten met de EU-wetgeving, met inbegrip van hun niet-discriminerende karakter en, in het bijzonder, met deze TSI, zal worden beoordeeld door het Europees Spoorwegbureau en de Commissie zal de nodige maatregelen treffen, waaronder bijvoorbeeld de herziening van deze TSI om mogelijke specifieke gevallen of overgangsmaatregelen op te nemen.

Het Reglement voor wederzijds gebruik van rijtuigen en bagagewagens in internationaal verkeer (RIC) hoeft niet aangemeld te worden aangezien dit bekend is.

7.1.8.2 Toekomstige overeenkomsten

Iedere toekomstige overeenkomsten of wijzigingen van bestaande overeenkomsten en met name die, welke betrekking hebben op de aanschaf van rollend materieel waarvan het ontwerp niet gecertificeerd is volgens de TSI's, moeten rekening houden met de wetgeving van de EU en de onderhavige TSI. De lidstaten moeten de Commissie van zulke overeenkomsten c.q. wijzigingen in kennis stellen. In voorkomend geval is de procedure van punt 7.1.7.1 van toepassing.

7.1.9 Herziening van TSI's

In overeenstemming met artikel 6, lid 3, van Richtlijn 96/48/EG, als gewijzigd bij Richtlijn 2004/50/EG is het Bureau verantwoordelijk voor het voorbereiden van de herziening en het bijwerken van TSI's en het doen van passende aanbevelingen aan de in artikel 21 van deze richtlijn bedoelde Commissie teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de techniek en de maatschappelijke eisen. Voorts kan de geleidelijke aanneming en herziening van andere TSI's op de onderhavige TSI van invloed zijn. Voorgestelde wijzigingen in deze TSI dienen zorgvuldig te worden onderzocht en bijgewerkte TSI's worden bij benadering om de drie jaar gepubliceerd.

Krachtens punt 6.1.4 of 6.2.4 moeten aanvragers het Bureau in kennis stellen van voorgenomen innovatieve oplossingen; blijven zij te dien aanzien in gebreke dan moeten de aangemelde instanties dit doen om het Bureau in staat te stellen een beslissing te nemen omtrent de verwerking van een zodanige oplossing in een toekomstige TSI.

Het Bureau moet vervolgens handelen als voorgeschreven in punt 6.1.4 of 6.2.3.".

--------------------------------------------------