In afwijking van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 en overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van die bijlage worden tonijnconserven en tonijnzijden („loins”) van GS-post 1604 van materialen die niet van oorsprong zijn, beschouwd als van oorsprong uit Mauritius overeenkomstig de in de artikelen 2, 3 en 4 vastgestelde voorwaarden.
2008/603/EG: Beschikking van de Commissie van 17 juli 2008 betreffende een tijdelijke afwijking van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad vastgestelde oorsprongsregels, teneinde rekening te houden met de bijzondere situatie van Mauritius met betrekking tot tonijnconserven en tonijnzijden ( loins ) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3568)
2008/603/EG: Beschikking van de Commissie van 17 juli 2008 betreffende een tijdelijke afwijking van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad vastgestelde oorsprongsregels, teneinde rekening te houden met de bijzondere situatie van Mauritius met betrekking tot tonijnconserven en tonijnzijden ( loins ) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3568)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst(1), en met name op artikel 36, lid 4, van bijlage II,
Overwegende hetgeen volgt:
Op 21 februari 2008 heeft Mauritius overeenkomstig artikel 36 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 om een afwijking van de in die bijlage vastgestelde oorsprongsregels verzocht voor een periode van vijf jaar. Mauritius heeft op 10 maart 2008 aanvullende informatie betreffende zijn verzoek ingediend. Het verzoek heeft betrekking op een totale jaarlijkse hoeveelheid van 5 000 t tonijnconserven en 2 000 t tonijnzijden („loins”) van GS-post 1604. Het verzoek wordt gedaan, omdat de vangsten en de voorraden van rauwe tonijn van oorsprong in het zuidwesten van de Indische Oceaan zijn afgenomen.
Volgens de door Mauritius verstrekte informatie waren de vangsten van rauwe tonijn eind 2007 en begin 2008 zelfs in vergelijking met de normale seizoensgebonden schommelingen ongewoon laag. Door deze abnormale situatie kan Mauritius gedurende een bepaalde periode niet voldoen aan de oorsprongsregels van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.
Door een tijdelijke afwijking van de oorsprongsregels in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 zou, gezien de betrokken invoer, geen ernstige schade ontstaan voor een gevestigde industrie van de Gemeenschap, mits aan bepaalde voorwaarden inzake de hoeveelheden, het toezicht en de duur wordt voldaan.
Het is daarom gerechtvaardigd, een tijdelijke afwijking toe te staan uit hoofde van artikel 36, lid 1, onder a), van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007.
Wanneer de interim-overeenkomst tot vaststelling van een kaderregeling voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen de landen van oostelijk en zuidelijk Afrika enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (ESA-EU-interim-partnerschapsovereenkomst) in werking treedt of voorlopig wordt toegepast, zal Mauritius krachtens artikel 42, lid 8, van het aan die overeenkomst gehechte oorsprongsprotocol automatisch profiteren van een afwijking van de oorsprongsregels voor tonijnconserven en tonijnzijden („loins”) van GS-post 1604.
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 worden de oorsprongsregels van bijlage II bij die verordening en de afwijkingen ervan vervangen door de regels van de ESA-EU-interim-partnerschapsovereenkomst, die naar verwachting in 2008 in werking treedt of voorlopig zal worden toegepast. De afwijking dient daarom niet te worden toegestaan voor de gevraagde periode van vijf jaar, doch slechts voor de periode van januari tot en met december 2008.
Overeenkomstig artikel 42, lid 8, van het aan de ESA-EU-interim-partnerschapsovereenkomst gehechte oorsprongsprotocol is de automatische afwijking van de oorsprongsregels voor de landen die de ESA-EU-interim-partnerschapsovereenkomst hebben geparafeerd (Comoren, Mauritius, Madagascar, de Seychellen en Zimbabwe), beperkt tot een jaarlijks contingent van 8 000 t tonijnconserven en 2 000 t tonijnzijden („loins”). Verwacht wordt, dat ook andere landen van het ESA-gebied — en met name Madagascar en de Seychellen — een verzoek om een tijdelijke afwijking uit hoofde van artikel 36 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 zullen indienen. Het zou ongepast zijn, afwijkingen uit hoofde van artikel 36 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 toe te staan, die het jaarlijkse contingent overschrijden dat in het kader van de ESA-EU-interim-partnerschapsovereenkomst aan het ESA-gebied is toegekend. De afwijking dient daarom niet voor de gevraagde hoeveelheden, maar slechts voor 3 000 t tonijnconserven en 600 t tonijnzijden („loins”) te worden toegestaan.
Bijgevolg moet een afwijking aan Mauritius worden toegestaan voor 3 000 t tonijnconserven en 600 t tonijnzijden („loins”) gedurende een periode van één jaar.
Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(2) stelt regels vast inzake het beheer van tariefcontingenten. Ter verzekering van een efficiënt beheer in nauwe samenwerking tussen de autoriteiten van Mauritius, de douaneautoriteiten van de Gemeenschap en de Commissie moeten deze regels, mutatis mutandis gelden voor de hoeveelheden die op grond van de bij deze beschikking toegestane afwijking worden ingevoerd.
Om een efficiënter toezicht op de afwijking mogelijk te maken, moeten de autoriteiten van Mauritius de Commissie op gezette tijden details meedelen over de afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1.
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde afwijking geldt voor de in de bijlage genoemde producten en hoeveelheden uit Mauritius die in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 voor het vrije verkeer in de Gemeenschap worden aangegeven.
Artikel 3
De in de bijlage vastgestelde hoeveelheden worden beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Artikel 4
De douaneautoriteiten van Mauritius nemen de nodige maatregelen met het oog op kwantitatieve controles van de uitvoer van de in artikel 1 vermelde producten.
Daartoe wordt in alle certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die zij met betrekking tot die producten afgeven, naar deze beschikking verwezen. De bevoegde autoriteiten van Mauritius doen de Commissie elk kwartaal opgave van de hoeveelheden waarvoor op grond van deze beschikking certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn afgegeven, en van de volgnummers van die certificaten.