Home

Verordening (EG) nr. 810/2008 van de Commissie van 11 augustus 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (Herschikking)

Verordening (EG) nr. 810/2008 van de Commissie van 11 augustus 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees (Herschikking)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT(1), en met name op artikel l, lid l,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees(2) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd(3). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, moet deze verordening in het belang van de duidelijkheid worden herschikt.

  2. De Gemeenschap heeft krachtens de Overeenkomst inzake de landbouw, die is gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde(4), de verplichting op zich genomen om voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees tariefcontingenten te openen. Deze meerjarige contingenten moeten voor telkens op 1 juli beginnende perioden van twaalf maanden worden geopend en de betrokken uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld.

  3. De exporterende derde landen hebben zich ertoe verbonden om echtheidscertificaten voor deze producten af te geven, waarmee de oorsprong van de producten wordt gewaarborgd. De vorm en de opmaak van deze certificaten, alsmede de procedures voor het gebruik ervan, dienen te worden vastgesteld. Het echtheidscertificaat dient te worden afgegeven door een instantie in een derde land die de nodige garanties moet bieden voor de correcte toepassing van de betrokken regeling.

  4. Er moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten. Te dien einde moeten met name voorschriften worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 376/2008 van de Commissie van 23 april 2008 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(5), en van Verordening (EG) nr. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees(6).

  5. Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten(7) bevat nadere bepalingen over invoercertificaataanvragen, de status van de aanvragers en de afgifte van invoercertificaten. Bij die verordening is de geldigheid van certificaten beperkt tot en met de laatste dag van de invoertariefcontingentperiode. Verordening (EG) nr. 1301/2006 dient van toepassing te zijn op de voor de betrokken contingenten afgegeven invoercertificaten, onverminderd de bij de onderhavige verordening vastgestelde aanvullende voorwaarden.

  6. Met het oog op een goed beheer van de invoer van dat vlees moet worden bepaald dat in voorkomend geval de invoercertificaten pas na verificatie van met name de vermeldingen op het echtheidscertificaat worden afgegeven.

  7. De ervaring leert dat de importeurs de bevoegde instanties die de invoercertificaten hebben afgegeven, niet altijd in kennis stellen van de hoeveelheid en de oorsprong van het in het kader van het betrokken contingent ingevoerde vlees. Deze gegevens zijn belangrijk zijn voor de evaluatie van de marktsituatie. Derhalve moet een zekerheid inzake de inachtneming van de betrokken mededelingsplicht worden ingesteld.

  8. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Voor perioden gaande van 1 juli van een jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, hierna „invoertariefcontingentperioden” genoemd, worden jaarlijks de volgende tariefcontingenten geopend:

  1. 60 250 ton rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, alsmede de producten van de GN-codes 0206 10 95 en 0206 29 91. Dit contingent heeft volgnummer 09.4002;

  2. 2 250 ton bevroren buffelvlees zonder been van GN-code 0202 30 90, uitgedrukt in vlees zonder been. Dit contingent heeft volgnummer 09.4001.

Voor de afboeking op de in de eerste alinea bedoelde contingenten komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

2.

In het kader van deze verordening wordt als bevroren vlees aangemerkt: vlees dat in bevroren toestand in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht met een inwendige temperatuur van ten hoogste – 12 °C.

3.

In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten wordt het ad-valoremrecht vastgesteld op 20 %.

Artikel 2

Het tariefcontingent voor rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), wordt als volgt verdeeld:

  1. 28 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Geselecteerde deelstukken van rundvlees die zijn verkregen van ossen, jonge ossen of vaarzen die sinds het spenen ervan uitsluitend zijn gevoed door het weiden ervan op grasland. De geslachte ossen moeten zijn ingedeeld bij de categorie „JJ”, „J”, „U” of „U2” en de geslachte jonge ossen en de geslachte vaarzen moeten zijn ingedeeld bij de categorie „AA”, „A” of „B” volgens de officiële indeling van rundvlees die is vastgesteld door het Argentijnse secretariaat voor Landbouw, Veehouderij, Visserij en Voedselvoorziening (Secretaría de Agricultura, Ganadería, Pesca y Alimentos — SAGPyA)”.

    De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad(8).

    Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

  2. 7 150 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Geselecteerde deelstukken die zijn verkregen van geslachte ossen of vaarzen die zijn ingedeeld bij een van de volgende door de Australische organisatie AUS-MEAT gedefinieerde officiële categorieën: „Y”, „YS”, „YG”, „YGS”, „YP” en „YPS”. De kleur van het rundvlees moet in overeenstemming zijn met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vleeskleur 1 B tot en met 4, de kleur van het vet met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vetkleur 0 tot en met 4 en de vetbedekking (gemeten op het P8-punt) met de door AUS-MEAT bepaalde vetklassen 2 tot en met 5”.

    De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

    Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

  3. 6 300 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Geselecteerde deelstukken van rundvlees die zijn verkregen van ossen („novillo”) of vaarzen („vaquillona”) zoals omschreven in de officiële indeling van geslachte runderen die is vastgesteld door het Uruguayaanse Nationale Vleesinstituut (Instituto Nacional de Carnes — INAC). Voor de productie van rundvlees van hoge kwaliteit mogen alleen dieren worden gebruikt die sinds het spenen ervan uitsluitend zijn gevoed door het weiden ervan op grasland. De geslachte dieren moeten volgens de genoemde indeling bij categorie „I”, „N” of „A” met vetbedekking „1”, „2” of „3” zijn ingedeeld”.

    De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

    Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

  4. 5 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Geselecteerde deelstukken die zijn verkregen van ossen of vaarzen die sinds het spenen ervan uitsluitend met weidegras zijn gevoed. De geslachte dieren moeten zijn ingedeeld bij categorie „B” met vetbedekking 2 of 3 volgens de officiële indeling van geslachte runderen die is vastgesteld door het Braziliaanse ministerie van Landbouw, Veehouderij en Voedselvoorziening (Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento)”.

    De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

    Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.

  5. 1 300 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Geselecteerde deelstukken van gekoeld of bevroren vlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met niet meer dan vier blijvende snijtanden „in wear”, met een karkasgewicht van niet meer dan 325 kg en van compacte bouw, met goed ogend vlees van heldere, uniforme kleur en met een bijpassende maar niet overdreven vetbedekking. Alle deelstukken moeten vacuüm worden verpakt en gecertificeerd zijn als kwaliteitsrundvlees”.

  6. 11 500 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Hele geslachte dieren of delen daarvan, van runderen van minder dan 30 maanden oud, die gedurende ten minste 100 dagen zijn gevoerd met een evenwichtig samengesteld krachtvoerrantsoen dat ten minste 70 % graan bevat en met een totaalgewicht van ten minste 20 „pounds” per dag. Vlees dat door het United States Department of Agriculture (USDA) is ingedeeld als „choice” of „prime” voldoet automatisch aan deze omschrijving. Het vlees dat volgens de normen van het voedselinspectiebureau van de regering van Canada is ingedeeld in de categorieën Canada A, Canada AA, Canada AAA, Canada Choice en Canada Prime, A1, A2 en A3, voldoet eveneens aan deze omschrijving”.

  7. 1 000 ton vlees zonder been van de GN-codes 0201 30 00 en 0202 30 90, dat aan de volgende omschrijving voldoet:

    „Runderhaas (lomito), dunne lende en/of Cube Roll (lomo), dikke lende (rabadilla), bovenbil (carnaza negra), verkregen van geselecteerde gekruiste dieren met minder dan 50 % zeboerassen die uitsluitend zijn gevoed met weidegras en hooi. De geslachte dieren moeten ossen of vaarzen zijn die tot categorie „V” van de Vacuno-indeling voor runderen behoren en een geslacht gewicht van niet meer dan 260 kilogram hebben”.

    De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000.

    De vermelding high quality beef mag aan de gegevens op het etiket worden toegevoegd.

Artikel 3

1.

Bij invoer van het in artikel 2, onder f), bedoelde vlees, moeten, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, de volgende documenten worden overgelegd:

  1. een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 afgegeven invoercertificaat, en

  2. een overeenkomstig artikel 6 afgegeven echtheidscertificaat.

2.

De invoertariefcontingentperiode voor de invoer van de in artikel 2, onder f), bedoelde hoeveelheid wordt opgesplitst in twaalf subperioden van elk één maand. De hoeveelheid die per subperiode beschikbaar is, bedraagt één twaalfde van de totale hoeveelheid.

Artikel 4

Om op het in artikel 3 bedoelde invoercertificaat aanspraak te kunnen maken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  1. in vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat moet het land van oorsprong worden vermeld en moet de vermelding „ja” worden aangekruist. Het certificaat brengt de verplichting met zich om uit het aangegeven land te importeren;

  2. in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat moet een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen worden aangebracht.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

BIJLAGE Ι

BIJLAGE ΙΙ

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII