Home

Verordening (EG) nr. 1034/2008 van de Commissie van 21 oktober 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 885/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO

Verordening (EG) nr. 1034/2008 van de Commissie van 21 oktober 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 885/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(1), en met name op artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op grond van artikel 9, lid 1, onder a), iii), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 moeten de lidstaten door onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terugvorderen. Artikel 32, lid 6, en artikel 33, lid 7, van die verordening bieden de lidstaten echter de mogelijkheid om de terugvordering niet voort te zetten indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het terug te vorderen bedrag. Met het oog op een doeltreffende en adequate toepassing van die bepalingen is het dienstig te bepalen dat de lidstaten de terugvordering niet hoeven voort te zetten wanneer een bepaalde drempelwaarde niet wordt overschreden. Die drempelwaarde moet worden vastgesteld op 100 EUR, rente niet meegerekend, aangezien de gevallen van terugvordering waarin het gaat om een bedrag dat die drempelwaarde niet overschrijdt, veel minder dan 0,1 % uitmaken van het totale bedrag aan onverschuldigde betalingen dat door de lidstaten aan de Commissie wordt gemeld overeenkomstig artikel 6, onder h), van Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie(2). De vaststelling van die drempelwaarde mag de lidstaten er niet van weerhouden de bovenvermelde bepalingen ook toe te passen in gevallen waarin 100 EUR wordt overschreden, als daar gegronde redenen voor zijn.

  2. De bij de onderhavige verordening vastgestelde de-minimisregel hoeft niet te gelden voor verlagingen en uitsluitingen die de lidstaten in het kader van de randvoorwaarden aan begunstigden opleggen op grond van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers(3), omdat artikel 6, lid 3, van die verordening reeds voorziet in een specifieke regeling voor het niet toepassen van verlagingen en uitsluitingen die niet meer dan 100 EUR bedragen.

  3. De lidstaten kunnen aan hun verplichting onverschuldigde bedragen van meer dan 100 EUR terug te vorderen op verschillende wijzen uitvoering geven. Onverminderd de andere handhavingsmaatregelen waarin het nationale recht voorziet, is een doeltreffende en goedkope aanpak elk openstaand bedrag in mindering te brengen op toekomstige betalingen aan de debiteur zodra de betrokken vordering overeenkomstig de nationale wetgeving vast is komen te staan. De lidstaten moeten er daarom toe worden verplicht deze methode toe te passen.

  4. Verordening (EG) nr. 885/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  5. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EG) nr. 885/2006 wordt het volgende hoofdstuk 1 bis ingevoegd:

Onverminderd artikel 6, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(*), worden de in artikel 32, lid 6, onder a), en artikel 33, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde voorwaarden als vervuld beschouwd indien het in verband met een individuele betaling in het kader van een steunregeling bij de begunstigde terug te vorderen bedrag, rente niet meegerekend, niet hoger is dan 100 EUR.

Onverminderd de andere handhavingsmaatregelen waarin het nationale recht voorziet, verrekenen de lidstaten elke nog openstaande vordering op een begunstigde die overeenkomstig het nationale recht vast is komen te staan, met welke betaling dan ook die het voor de inning van de vordering verantwoordelijke betaalorgaan in de toekomst aan dezelfde begunstigde moet doen.

HOOFDSTUK 1 bis INNING VAN VORDERINGEN

Onverminderd artikel 6, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(*), worden de in artikel 32, lid 6, onder a), en artikel 33, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde voorwaarden als vervuld beschouwd indien het in verband met een individuele betaling in het kader van een steunregeling bij de begunstigde terug te vorderen bedrag, rente niet meegerekend, niet hoger is dan 100 EUR.

Onverminderd de andere handhavingsmaatregelen waarin het nationale recht voorziet, verrekenen de lidstaten elke nog openstaande vordering op een begunstigde die overeenkomstig het nationale recht vast is komen te staan, met welke betaling dan ook die het voor de inning van de vordering verantwoordelijke betaalorgaan in de toekomst aan dezelfde begunstigde moet doen.

Artikel 5 bis De-minimisregel

Onverminderd artikel 6, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(*), worden de in artikel 32, lid 6, onder a), en artikel 33, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde voorwaarden als vervuld beschouwd indien het in verband met een individuele betaling in het kader van een steunregeling bij de begunstigde terug te vorderen bedrag, rente niet meegerekend, niet hoger is dan 100 EUR.

Artikel 5 ter Inningsmethode

Onverminderd de andere handhavingsmaatregelen waarin het nationale recht voorziet, verrekenen de lidstaten elke nog openstaande vordering op een begunstigde die overeenkomstig het nationale recht vast is komen te staan, met welke betaling dan ook die het voor de inning van de vordering verantwoordelijke betaalorgaan in de toekomst aan dezelfde begunstigde moet doen.

Artikel 2