Home

Verordening (EG) nr. 1361/2008 van de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)

Verordening (EG) nr. 1361/2008 van de Raad van 16 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 171 en 172,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Sedert de oprichting van de Gemeenschappelijke onderneming SESAR („gemeenschappelijke onderneming”), is bij Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky(3) opgericht, is bij Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 de gemeenschappelijke onderneming ENIAC(4) opgericht, is bij Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 de gemeenschappelijke onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen(5) opgericht en is bij Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 de gemeenschappelijke onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen(6) opgericht. Deze gemeenschappelijke ondernemingen zijn organen die door de Gemeenschappen zijn opgericht in de zin van artikel 185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(7). Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen(8) is van toepassing is op het personeel van de gemeenschappelijke onderneming en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van toepassing is op de gemeenschappelijke onderneming en haar personeel.

  2. Als een door de Gemeenschappen opgericht orgaan dient de juridische status van de gemeenschappelijke onderneming SESAR te worden aangepast aan die van de andere nieuw opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen om er voor te zorgen dat deze gemeenschappelijke onderneming dezelfde behandeling geniet als die welke de andere nieuw opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen ontvangen.

  3. Beschikking 2006/971/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma „Samenwerking” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)(9) stelt dat bij het onderzoek een innovatief systeem voor luchtverkeersbeveiliging (ATM) in de context van het SESAR-initiatief zal worden ontwikkeld en geïmplementeerd dat tevens de meest efficiënte coördinatie van de ontwikkeling van ATM-systemen in Europa zal waarborgen.

  4. Volgens de jaarprogramma’s voor 2007 en 2008 met betrekking tot het specifieke programma „Samenwerking”, Vervoer (met inbegrip van luchtvaart), tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), zal de Commissie jaarlijkse bijdragen uit het zevende kaderprogramma aan de gemeenschappelijke onderneming SESAR leveren voor een totaalbedrag van naar raming 350 miljoen euro voor de volledige periode.

  5. In het meerjarenwerkprogramma voor subsidies op het gebied van trans-Europese netwerken voor de periode 2007-2013, wordt het SESAR-project ter modernisering van het ATM in Europa aangeduid als een belangrijke horizontale prioriteit waarvoor het een geraamde begroting wordt toegewezen van 350 miljoen euro voor die periode.

  6. De Commissie raamt de bijdrage van de Gemeenschap aan de gemeenschappelijke onderneming SESAR op 700 miljoen euro die in gelijke delen afkomstig zal zijn van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en van het programma voor trans-Europese vervoersnetten.

  7. Omdat de gemeenschappelijke onderneming een door de Gemeenschappen opgezet orgaan is, zou het besluitvormingsproces de besluitvormingautonomie van de Gemeenschap moeten waarborgen, met name met betrekking tot vraagstukken die gevolgen hebben voor de strategische richting van de gemeenschappelijke onderneming, voor de bijdrage van de Gemeenschap en de onafhankelijkheid en gelijke behandeling van het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.

  8. Er moet een bestuurlijke overeenkomst tussen de gemeenschappelijke onderneming SESAR en België worden gesloten betreffende voorrechten en immuniteiten en andere door België aan de gemeenschappelijke onderneming te verlenen ondersteuning.

  9. Met het oog op het efficiënte beheer van de aan de gemeenschappelijke onderneming voor haar onderzoeksactiviteiten verstrekte middelen en om ervoor te zorgen dat, voor zover mogelijk, de gemeenschappelijke onderneming dezelfde behandeling krijgt als andere vergelijkbare ondernemingen, moet worden gewaarborgd dat de fiscale aspecten van het Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen met terugwerkende kracht vanaf een passende datum worden toegepast.

  10. Verordening (EG) nr. 219/2007 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 219/2007

Verordening (EG) nr. 219/2007 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    De gemeenschappelijke onderneming houdt op te bestaan acht jaar nadat de Raad het uit de definitiefase van het SESAR-project voortgekomen Europese masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging („ATM-masterplan”) heeft goedgekeurd, doch uiterlijk op 31 december 2016. De Raad verleent deze goedkeuring op voorstel van de Commissie.”;

  2. Artikel 2 wordt vervangen door:

    De gemeenschappelijke onderneming is een communautair orgaan en heeft rechtspersoonlijkheid. Zij geniet in de lidstaten de ruimste rechtsbevoegdheid die krachtens de wetgeving van die lidstaten aan rechtspersonen wordt verleend. Het orgaan kan in het bijzonder roerende en onroerende zaken verkrijgen of vervreemden en kan in rechte optreden.”;

  3. De volgende artikelen worden ingevoegd:

    1.

    Het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Gemeenschappen met het doel dit statuut en deze regeling toe te passen, gelden voor het personeel van de gemeenschappelijke onderneming en de uitvoerend directeur daarvan.

    2.

    Onverminderd artikel 7, lid 2, van haar statuten, oefent de gemeenschappelijke onderneming ten aanzien van haar personeel de bevoegdheden uit die krachtens het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag, alsook de bevoegdheden die krachtens de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag.

    3.

    De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast, bedoeld in artikel 110, lid 1, van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

    4.

    De personeelsmiddelen worden vastgesteld in de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming die in haar jaarlijkse begroting wordt opgenomen.

    5.

    Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming bestaat uit tijdelijke en contractuele functionarissen die zijn aangesteld voor een bepaalde termijn, eenmaal verlengbaar met een bepaalde termijn. De totale aanstellingsperiode bedraagt maximaal acht jaar en duurt in geen geval langer dan de looptijd van de gemeenschappelijk onderneming.

    6.

    Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming.

    1.

    Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming, en, voor zover zij onder de in artikel 2 bis, lid 1, genoemde regels vallen, de uitvoerend directeur en het personeel ervan. Wat belastingen en douaneheffingen betreft, is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen met ingang van 15 oktober 2008 van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming.

    2.

    Tussen de gemeenschappelijke onderneming en België wordt een administratieve overeenkomst gesloten betreffende voorrechten en immuniteiten en andere ondersteunende maatregelen die door België aan de gemeenschappelijke onderneming worden verleend.

    1.

    De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt geregeld door de relevante contractuele bepalingen en door het recht dat op de overeenkomst of het contract in kwestie van toepassing is.

    2.

    In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeel bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.

    3.

    Elke betaling door de gemeenschappelijke onderneming in verband met de aansprakelijkheid als bedoeld in de leden 1 en 2 en de daarmee verband houdende kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming en worden door haar middelen gedekt.

    4.

    De gemeenschappelijke onderneming is als enige verantwoordelijk voor het nakomen van haar verplichtingen.

    1.

    Het Hof van Justitie is bevoegd om uitspraak te doen:

    1. in elk geschil tussen de leden dat verband houdt met de inhoud van deze verordening en/of de in artikel 3 bedoelde statuten;

    2. ingevolge alle arbitragebedingen in door de gemeenschappelijke onderneming gesloten overeenkomsten en contracten;

    3. in gevallen waarin overeenkomstig de artikelen 230 en 232 van het Verdrag beroep is ingesteld tegen de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van besluiten van haar organen;

    4. in geschillen over vergoeding van schade die door personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming veroorzaakt wordt bij de uitoefening van hun taken.

    2.

    Op alle aangelegenheden die niet bij deze verordening of andere besluiten van het Gemeenschapsrecht zijn geregeld, is het recht van toepassing van de staat waar de zetel van de gemeenschappelijke onderneming zich bevindt.”;

  4. Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    De maximale bijdrage van de Europese Gemeenschap bedraagt 700 miljoen euro, waarvan 350 miljoen euro afkomstig uit de begrotingsmiddelen die zijn toegewezen aan het thema „vervoer (met inbegrip van luchtvaart)” van het specifieke programma samenwerking van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en 350 miljoen euro afkomstig uit de begroting van het kaderprogramma trans-Europese netwerken voor de periode 2007-2013. De communautaire bijdrage wordt betaald overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(*) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd).

    De regelingen betreffende de communautaire bijdrage worden vastgesteld bij algemene overeenkomst en jaarlijkse financiële uitvoeringsovereenkomsten, die moeten worden gesloten tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de gemeenschappelijke onderneming.

    De algemene overeenkomst biedt de Commissie het recht zich te verzetten tegen het gebruik van de communautaire bijdrage voor doeleinden die zij in strijd acht met de beginselen van de in de eerste alinea vermelde communautaire programma’s of met het Financieel Reglement of die zij schadelijk acht voor het belang van de Gemeenschap. Wanneer de Commissie verzet aantekent, kan de gemeenschappelijke onderneming de bijdrage van de Gemeenschap niet voor die doeleinden gebruiken.

  5. De volgende artikelen worden ingevoegd:

    1.

    De gemeenschappelijke onderneming neemt een specifieke financiële regeling aan, overeenkomstig artikel 185, lid 1, van het Financieel Reglement. Deze kan afwijken van de regeling van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement(*) wanneer specifieke bedrijfsbehoeften van de gemeenschappelijke onderneming dat noodzakelijk maken en na voorafgaande toestemming van de Commissie.

    2.

    De gemeenschappelijke onderneming beschikt over eigen interne auditcapaciteit.

    De kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het jaar n van de gemeenschappelijke onderneming wordt op aanbeveling van de Raad vóór 15 mei van jaar n + 2 door het Europees Parlement verleend. De raad van bestuur neemt in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming de procedure op die moet worden gevolgd wanneer kwijting wordt verleend, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken ten gevolge van de aard van de gemeenschappelijke onderneming als publiek-private partnerschap en met name van de bijdrage van de privésector aan de begroting.

  6. Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

    „4.

    Het standpunt van de Gemeenschap in de raad van bestuur ten aanzien van besluiten inzake de toetreding van nieuwe leden en significante wijzigingen van het ATM-masterplan wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 6, lid 3.”;

  7. De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2 Overgangsbepalingen met betrekking tot het personeel van de gemeenschappelijke onderneming

1.

Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1, punt 3, zullen alle door de gemeenschappelijke onderneming gesloten arbeidscontracten die van kracht zijn op 1 januari 2009 (hierna „voorafgaande contracten” genoemd), worden nagekomen tot de datum waarop deze contracten verstrijken zonder verdere verlenging.

2.

Alle personeelsleden die met een voorafgaand contract in dienst zijn genomen krijgen de mogelijkheid te solliciteren naar een contract als tijdelijk functionaris overeenkomstig artikel 2 bis van de in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 vastgelegde regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, in de rangen die worden vermeld in de personeelsformatie.

Om de bekwaamheid, de doelmatigheid en de integriteit van de sollicitanten te beoordelen, zal er een interne selectieprocedure worden gevolgd voor alle personeelsleden die een voorafgaand contract hebben, met uitzondering van de uitvoerend directeur. De interne selectie zal vóór 1 juli 2009 worden verricht door het tot aanstelling bevoegde gezag.

Naar gelang van de aard en het niveau van de functies wordt geslaagde sollicitanten een contract als tijdelijk functionaris aangeboden voor een periode die ten minste overeenstemt met de resterende duur van het voorafgaande contract.

3.

Indien een voorafgaand contract was gesloten voor de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming en het personeelslid onder de in lid 2 gestelde voorwaarden een nieuw contract als tijdelijk functionaris heeft aanvaard, wordt dat nieuwe contract gesloten voor onbepaalde tijd, conform artikel 8, lid 1, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

4.

De Belgische wetgeving die van toepassing is op arbeidscontracten en andere relevante instrumenten blijft van toepassing op personeel met voorafgaande contracten die niet solliciteren voor een contract als tijdelijk functionaris of aan wie geen contract als tijdelijk functionaris wordt aangeboden overeenkomstig lid 2.

Artikel 3 Overgangsbepalingen met betrekking tot de ambtstermijn van de uitvoerend directeur

De ambtstermijn van de uitvoerend directeur, die gold op 1 januari 2009, geldt niet meer op de dag waarop de gemeenschappelijke onderneming ophoudt te bestaan overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007. Wanneer de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming wordt verlengd, wordt er een nieuwe procedure voor de benoeming van de uitvoerend directeur gestart overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 219/2007. Indien de uitvoerend directeur tijdens zijn ambtstermijn moet worden vervangen, wordt zijn opvolger benoemd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 219/2007.

Artikel 4 Voorafgaande contracten en overeenkomsten

Onverminderd artikel 2 laat deze verordening de rechten en plichten onverlet welke voortvloeien uit contracten en andere overeenkomsten die de gemeenschappelijke onderneming vóór 1 januari 2009 heeft gesloten.

Artikel 5 Inwerkingtreding

BIJLAGE