Advies van de Raad van 10 maart 2009 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 2008-2011
Advies van de Raad van 10 maart 2009 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 2008-2011
24.3.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 70/1 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 10 maart 2009
over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 2008-2011
(2009/C 70/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 5, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
(1) | Op 10 maart 2009 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Italië voor de periode 2008-2011 besproken. |
(2) | De Italiaanse economie heeft niet alleen af te rekenen met de reeds geruime tijd bestaande structurele zwakheden die jarenlang een bevredigende productiviteitsgroei in de weg hebben gestaan, maar heeft nu ook sterk te lijden onder de wereldwijde economische neergang, al hebben de lage schuldgraad van de Italiaanse particuliere sector en het vrij solide financiële systeem Italië tot dusver enigszins behoed voor de directe gevolgen van de financiële crisis. Medio 2007, dus nog ruim voor de verdieping van de crisis op de financiële markten, tekende zich in Italië al een duidelijke vertraging van de reële BBP-groei af. Door de haperende binnenlandse vraag en de dalende export mondde de groeivertraging in het tweede halfjaar van 2008 uit in een recessie. In de nabije toekomst komt het er vooral op aan het vertrouwen van het bedrijfsleven en de consumenten te herstellen, krediet toegankelijk te maken, met name voor het mkb, de aanpassing van de arbeidsmarkt te bevorderen teneinde aan de stijgende werkloosheid het hoofd te bieden, en een gunstiger klimaat te scheppen voor een productiviteitsstijging en een betere kostenconcurrentie. In het licht van de zeer hoge overheidsschuld en de daarmee samenhangende rentelasten moet de reactie van de Italiaanse regering op deze uitdagingen zorgvuldig worden afgewogen tegen de noodzaak om een aanzienlijke verslechtering van de overheidsfinanciën te vermijden. De geplande begrotingskoers voor 2009 is over het algemeen genomen neutraal. De regering heeft in dit verband in november 2008 conform het Europees economisch herstelplan een herstelpakket goedgekeurd, dat tot doel heeft huishoudens met een laag inkomen en het bedrijfsleven te ondersteunen en tegelijkertijd de overheidsinvesteringen te versnellen. In februari 2009 zijn verdere maatregelen aangenomen ter ondersteuning van de vraag naar energie-efficiënte duurzame goederen. Dit neemt echter niet weg dat de Italiaanse overheidsfinanciën als gevolg van de economische neergang zwaar onder druk zijn komen te staan. |
(3) | Het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, gaat ervan uit dat het reële BBP, na een krimp in 2008 met 0,6 %, in 2009 een verdere daling met 2 % te zien zal geven. Verwacht wordt dat de reële BBP-groei zich in 2010 licht zal herstellen tot 0,3 % en in 2011 krachtiger zal aantrekken tot 1 %. Deze macro-economische prognoses houden rekening met de op 28 november aangenomen herstelmaatregelen, waarvan het verwachte economische effect echter nog niet is gekwantificeerd. Afgaande op de thans beschikbare informatie(2), die is verstrekt na de uiterste datum voor de programmaprognoses, zou de economische groei zelfs lager kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Mede in het licht hiervan lijken de programmaprognoses voor de werkgelegenheid in 2009 nogal optimistisch, met name wat het aantal gewerkte uren betreft. De inflatievoorspellingen lijken daarentegen realistisch. De inflatieprognoses van het programma en de onderliggende matiging van de stijging van de loonkosten per eenheid product op middellange termijn houden in dat het verlies aan concurrentiekracht waaronder Italië al sinds het einde van de jaren negentig te lijden heeft, enigszins binnen de perken blijft. |
(4) | Volgens de tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie is het overheidstekort in 2008 opgelopen tot 2,8 % van het BBP, terwijl het streefcijfer in het geactualiseerde programma van november 2007 2,2 % was. Dit feitelijke tekort was hoger dan verwacht ondanks een positief basiseffect, aangezien het tekort in 2007 thans 1,6 % van het BBP blijkt te hebben bedragen in plaats van de in het vorige programma voorspelde 2,4 %. De betere uitgangspositie van 2007 werd meer dan tenietgedaan door de ontwikkelingen in 2008, die ten dele verband hielden met het sombere economische klimaat. Daarnaast veroorzaakten hogere rentetarieven hogere schuldendienstkosten. Dat de ontvangsten minder zijn gestegen dan door de economische neergang verklaarbaar is, komt doordat diverse discretionaire maatregelen zijn doorgevoerd, zoals de toepassing in 2008 door werkgevers van de voor 2007 geplande verkleining van de loonwig (voor werknemers met een contract van onbepaalde duur), de volledige afschaffing van de belasting op primair niet-zakelijk vastgoed en de in het economische herstelpakket van eind 2008 voorziene verlenging tot 2009 van een aantal termijnen voor de betaling van belastingen. Het structurele tekort — d.w.z. het voor de conjunctuur gecorrigeerde overheidstekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen — is met 0,5 procentpunt van het BBP toegenomen ten opzichte van 2007. Ter vergelijking: in het geactualiseerde programma van november 2007 werd nog uitgegaan van een verbetering met 0,25 procentpunt. |
(5) | Volgens het programma zal het tekort stijgen van 2,6 % van het BBP in 2008 tot 3,7 % van het BBP in 2009 en daarmee boven de referentiewaarde van 3 % van het BBP uitkomen. Ter vergelijking: in de tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie wordt uitgegaan van een tekort van 3,8 %. De toename van het tekort is het gevolg van de werking van de automatische stabilisatoren, terwijl de geplande begrotingskoers over het algemeen neutraal is. Met name de naar historische maatstaven gematigde groei van de primaire uitgaven (die een nominale stijging met 3,1 % zullen vertonen, tegen een gemiddelde toename met 4,5 % in de periode 1999-2007) zal naar verwachting veel hoger liggen dan de nominale groei van het BBP. De stijging van de inkomsten zou aanzienlijk vertragen, maar minder sterk dan de belastinggrondslag. Deze ontwikkeling is mede toe te schrijven aan een combinatie van eenmalige en permanente discretionaire maatregelen die in het herstelpakket en het budgettaire driejarenplan zijn opgenomen, alsmede aan een gunstig verloop van de socialezekerheidsbijdragen. Hoewel de schuld is toegenomen, zouden de lagere rentetarieven tot iets minder rente-uitgaven leiden, waardoor de druk op de overheidsfinanciën enigszins wordt verlicht. Ten gevolge van deze ontwikkelingen zou het structurele saldo, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de informatie in het programma, met 0,25 procentpunt van het BBP verbeteren ten opzichte van 2008. |
(6) | Wat de begrotingsstrategie op middellange termijn betreft, bevestigt het programma dat wordt vastgehouden aan de middellangetermijndoelstelling (MTD) van een structureel begrotingsevenwicht, zij het niet langer met 2011 als streefdatum. Als gevolg van de economische neergang loopt het budgettaire consolidatieplan waarin het in de zomer van 2008 aangenomen budgettaire driejarenplan voorziet, vertraging op. De in dat plan gedane toezegging om een aanpassing aan de uitgavenzijde te realiseren, wordt herhaald, met name door in grote lijnen de middellangetermijnprognoses voor de afzonderlijke bestedingscategorieën en de maatregelen voor de verwezenlijking ervan te bevestigen. Hoewel het herstelplan begrotingsneutraal zou zijn, houdt de uitvoering ervan echter in dat de aanpassing aan de uitgavenzijde voor een deel wordt uitgesteld ten gevolge van de versnelling van de investeringen en eenmalige betalingen aan huishoudens in 2009. Na de voor 2009 voorspelde sterke stijging zou de primaire uitgavenquote wederom een geleidelijke daling vertonen tot eenzelfde niveau als het voor 2008 geraamde peil dankzij het gunstiger economische klimaat en de zeer beperkte jaarlijkse uitgavenstijging die voor de periode 2010-2011 is gepland (gemiddeld 0,8 % in nominale termen). Verwacht wordt dat de ontvangstenquote tussen 2008 en 2011 een lichte stijging te zien geeft. Na in 2009 een piek te hebben bereikt, zou het nominale tekort afnemen tot 3,3 % van het BBP in 2010 en 2,9 % van het BBP in 2011. De vanaf 2010 verwachte stijging van de rente-uitgaven houdt in dat het primaire saldo in een sneller tempo zou verbeteren. Het herberekende structurele saldo zou er in 2010 en 2011 verder op vooruitgaan, namelijk met in totaal 1 procentpunt van het BBP. De voor 2010-2011 geplande begrotingsconsolidatie is dus ingegeven door de beperkingen die uit de zeer hoge overheidsschuld voortvloeien. Mede als gevolg van de uit voorzorg doorgevoerde verhoging van de liquide activa die bij de Banca d'Italia worden aangehouden, is de bruto schuldquote van de overheid in 2008 tot net geen 106 % van het BBP gestegen. Aangenomen wordt dat de bruto schuldquote in 2009 en 2010 zal blijven toenemen tot zij een hoogtepunt van 112 % van het BBP bereikt, en in 2011 licht zal dalen tot 111,6 %. Deze ontwikkelingen zijn in de eerste plaats het gevolg van de geplande lage primaire overschotten en de zwakke nominale BBP-groei. De in het programma voorspelde stock-flow adjustment is relatief klein, maar houdt geen rekening met de mogelijke tenuitvoerlegging van de in het kader van het herstelpakket aangenomen regeling voor de herkapitalisatie van banken, aangezien er nog geen beroep op is gedaan. |
(7) | Het feitelijke tekort zou gedurende de hele programmaperiode groter kunnen blijken dan voorspeld. Ten eerste zou de economische groei nog geringer kunnen uitvallen. Ten tweede vereist de voor de periode 2010-2011 geplande gematigde stijging van de primaire uitgaven dat alle overheidsniveaus de aanpassing aan de uitgavenzijde, die de basis vormt van het in de zomer van 2008 goedgekeurde driejarenplan, strikt doorvoeren. Ten derde zouden de programmaprognoses voor de socialezekerheidsbijdragen met name voor 2009 wel eens onjuist kunnen blijken, onder meer omdat er van nogal optimistische veronderstellingen voor de werkgelegenheidsgroei wordt uitgegaan. Tot slot zouden het in november 2008 vastgestelde herstelpakket (hoewel het volgens de plannen volledig is gefinancierd) en de in februari 2009 goedgekeurde nieuwe fiscale stimulansen voor de aankoop van duurzame goederen (waarmee in het programma geen rekening is gehouden) het begrotingsresultaat voor 2009 negatief kunnen beïnvloeden. Om dezelfde redenen zou de ontwikkeling van de schuldquote vanaf 2009 minder gunstig kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. De bruto schuldquote zou ook negatief kunnen worden beïnvloed door eventuele kapitaalinjecties in de banksector. |
(8) | Van de vergrijzing gaat in Italië een geringer langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is, omdat de pensioenuitgaven dankzij de pensioenhervormingen minder sterk stijgen dan gemiddeld in de EU. Wel blijft het land behoren tot de EU-landen met de hoogste pensioenuitgaven als percentage van het BBP, en wordt bij de prognoses ervan uitgegaan dat de onlangs vastgestelde hervormingen onverkort worden doorgevoerd, en dat met name de herziene actuariële coëfficiënten vanaf 2010 worden toegepast en niet wordt afgeweken van het contributiebeginsel dat aan het hervormde pensioenstelsel ten grondslag ligt. Er zouden extra maatregelen kunnen worden overwogen, zoals met name een verdere verhoging van de pensioenleeftijd, in het bijzonder voor vrouwen. Op die manier zouden sociale uitgaven kunnen worden herbestemd om naar een uitgebreider en uniformer werkloosheidsuitkeringsstelsel toe te werken dat in de nodige arbeidsprikkels en een effectief activeringsbeleid voorziet. De in het programma geraamde begrotingssituatie voor 2008, die slechter is dan de uitgangssituatie van het vorige programma, volstaat om de huidige schuldquote te stabiliseren, maar schiet tekort om het verwachte langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting te ondervangen. Bovendien ligt de huidige brutoschuld ver boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Het realiseren en handhaven van hoge primaire overschotten op middellange termijn zou bijdragen tot het beperken van de risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange termijn. |
(9) | De voorbije jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt wat de verbetering van het budgettaire kader betreft. Dit is een absolute voorwaarde om te komen tot een geloofwaardige middellangetermijnstrategie die gericht is op het doorvoeren van aanpassingen aan de uitgavenzijde welke worden geschraagd door een betere kosteneffectiviteit en efficiëntie van de overheidsuitgaven. Het in de zomer van 2008 goedgekeurde budgettaire driejarenplan versterkt het budgettaire middellangetermijnkader door het vastleggen van gedetailleerde jaarlijkse maxima voor afzonderlijke uitgavenposten, welke met brede maatregelen worden onderbouwd. Er zijn diverse andere initiatieven ontplooid ter verbetering van de begrotingsinstellingen. De structuur van de overheidsbegroting werd gestroomlijnd door de invoering van een classificatie op programmabasis, waardoor middelen beter in overeenstemming met de doelstellingen van het overheidsbeleid kunnen worden toegewezen. Ministeries krijgen meer flexibiliteit om de middelen volgens de prioriteiten over uitgavenprogramma's te herverdelen. In vijf ministeries werd de kosteneffectiviteit van de overheidsuitgaven bij wijze van proef geëvalueerd en het ligt thans in de bedoeling om van deze evaluatie een integraal onderdeel van het begrotingsproces te maken. De handhavingsmechanismen van het binnenlandse stabiliteitspact, waarin de budgettaire relaties tussen de verschillende overheidsniveaus zijn vastgelegd, zijn versterkt. Tot slot worden er belangrijke stappen gezet om de efficiëntie en kosteneffectiviteit van de overheidsdiensten te verbeteren, onder andere door het bevorderen van een rationeler gebruik van beschikbare middelen en het beter belonen van verdienste. Voor de toekomst is een van de belangrijkste uitdagingen voor de budgettaire governance het ontwikkelen van een nieuw kader voor budgettair federalisme, dat ervoor zorgt dat lokale overheden verantwoording afleggen en de efficiëntie bevordert. |
(10) | Eind 2008 hebben de Italiaanse autoriteiten in reactie op de wereldwijde financiële crisis een reeks maatregelen goedgekeurd om spaarders te beschermen en de liquiditeits- en kapitaalpositie van banken op peil te houden. Deze maatregelen stellen de overheid in staat tot eind 2009 kapitaal te injecteren in banken die over onvoldoende kapitaal beschikken en tevens garanties van maximaal vijf jaar af te geven voor nieuwe bankverplichtingen. Bovendien is een aanvullende staatsgarantie ingesteld voor bankdeposito's van particulieren, waardoor het in Italië al relatief hoge beschermingsniveau van het interbancaire depositoverzekeringsstelsel (dat een dekking tot iets meer dan 100 000 EUR biedt) nog werd versterkt. Om het banksysteem beter in staat te stellen de economische activiteit te financieren, heeft het ministerie van Economie en Financiën toestemming gekregen om in te schrijven op financiële instrumenten die door solide beursgenoteerde banken worden uitgegeven en die als toetsingsvermogen in aanmerking komen. Het is de bedoeling dat de overheidsinterventie, die in het programma op 10 miljard EUR (ongeveer 0,7 % van het BBP) wordt geschat, een tijdelijk karakter heeft en dat banken die er gebruik van maken, zich ertoe verbinden onder passende voorwaarden leningen aan huishoudens en het mkb te verstrekken. |
(11) | Vanuit een over het algemeen begrotingsneutrale aanpak, heeft de regering maatregelen genomen om de economie conform het Europees economisch herstelplan te ondersteunen, ten belope van circa 0,4 % van het BBP in 2009 en 0,2 % in 2010. Het effect van deze maatregelen op de begroting wordt volgens officiële prognoses volledig opgevangen door eenmalige inkomsten en een aantal permanente belastingverhogingen, die hoofdzakelijk voortvloeien uit de bestrijding van belastingontwijking en -ontduiking. Maatregelen voor het ondersteunen van het beschikbare inkomen van huishoudens en het herstellen van het consumentenvertrouwen zijn onder meer een eenmalige contante betaling aan huishoudens met een laag inkomen, de uitbreiding van werkloosheidsuitkeringen tot atypische werknemers en het bevriezen van de prijs van een aantal nutsvoorzieningen. De steun aan ondernemingen neemt hoofdzakelijk de vorm aan van uitstel van de uiterste termijnen voor het betalen van belastingen en een verlaging van de vennootschapsbelasting. Met een lagere belasting op prestatiegerelateerde beloningen wordt beoogd de productiviteit te verhogen en tegelijkertijd de loonkosten te verlagen. Tot slot probeert de regering beschikbare Europese of nationale middelen te herbestemmen om de uitvoering van prioritaire infrastructuurprojecten te versnellen. De maatregelen zijn doelgericht en opportuun, mits de geplande versnelling van de overheidsinvesteringen daadwerkelijk plaatsvindt, en hebben meestal een tijdelijk karakter. Zij zijn derhalve omkeerbaar, doch niet helemaal. In het licht van de zeer hoge schuldquote is het pakket een adequate reactie op de conjuncturele neergang. Tegen deze achtergrond, en omdat de productiviteit moet worden opgedreven en de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland moet worden versterkt, zijn structurele hervormingen, zoals onder meer een versterking van het mededingingskader, voor Italië bijzonder relevant. Indien een aantal van de aangekondigde structurele maatregelen al in 2009 zou ingaan, kan dit het herstel verder ondersteunen en de veerkracht van de economie verbeteren. Het gaat hierbij onder meer om initiatieven ter bevordering van industriële innovatie, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en het besparen van energie, en ter vermindering van de administratieve lasten. De recente stappen van de sociale partners om het kader voor loononderhandelingen aan te passen, kunnen er in combinatie met bovengenoemde fiscale stimulansen inzake prestatiegerelateerde beloning voor zorgen dat de loonontwikkeling en het productiviteitsverloop beter op elkaar zijn afgestemd. Deze maatregelen houden verband met de agenda voor hervormingen op middellange termijn en de op 28 januari 2009 door de Commissie voorgestelde landenspecifieke aanbevelingen op basis van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. |
(12) | Na in 2009 verder te zijn opgelopen, zal het tekort gedurende de programmaperiode naar verwachting geleidelijk afnemen. Om het nominale tekort tegen 2011 tot minder dan 3 % van het BBP terug te dringen, zoals in het programma wordt beoogd, moet echter strikt aan de budgettaire discipline worden vastgehouden en moet de regering klaar staan om indien nodig aanvullende maatregelen te treffen. Tijdens de programmaperiode neemt de schuldquote toe, waardoor ze nog verder van de referentiewaarde verwijderd raakt. |
(13) | Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens(3). |
De algehele conclusie luidt dat het begrotingsbeleid en het economische herstelpakket voor 2009 sporen met het Europees economisch herstelplan en in het licht van de zeer hoge schuldquote als adequaat kan worden aangemerkt. Als gevolg van de met de financiële crisis samenhangende sterke economische neergang zal het nominale tekort in 2009 naar verwachting fors oplopen en boven de referentiewaarde van 3 % van het BBP uitkomen. Voor 2010 en 2011 wordt in het programma een aanpassing aan de uitgavenzijde voorspeld, zodat het tekort in 2011 tot net onder de 3 % van het BBP zou worden teruggedrongen. Het realiseren van de tekortdoelstellingen in de loop van de programmaperiode kan echter worden bemoeilijkt doordat de economische groei nog lager kan uitvallen dan verwacht. Bovendien kunnen er zich bij het doorvoeren van de geplande beperkingen van de primaire uitgaven ontsporingen voordoen, al zorgt het betere begrotingskader voor een versterking van de voorwaarden voor de inachtneming van de begrotingsdiscipline en voor een efficiëntere bestemming van de uitgaven. De schuldquote zal oplopen van 104,1 % van het BBP in 2007 tot meer dan 111 % van het BBP aan het einde van de programmaperiode. Mede als gevolg van mogelijke kapitaalinjecties in de banksector zou de bruto schuldquote nog hoger kunnen uitkomen. Tot slot blijven belangrijke structurele zwakheden een duurzame productiviteitstoename in Italië in de weg staan en op de externe concurrentiepositie van het land wegen, terwijl ook de huidige samenstelling van de sociale uitgaven niet bevorderlijk is voor de aanpassing van de arbeidsmarkt.
In het licht van de bovenstaande beoordeling wordt Italië verzocht om:
i) | het geplande begrotingsbeleid voor 2009 volgens plan uit te voeren en het tijdens de programmaperiode geplande aanpassingstraject vastberaden te doorlopen om de zeer hoge schuldquote gestaag terug te dringen en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te garanderen; |
ii) | verdere vorderingen te maken op het gebied van de budgettaire governance en de werkzaamheden inzake een nieuw kader voor budgettair federalisme dat lokale overheden tot verantwoording verplicht en de begrotingsdiscipline ondersteunt; |
iii) | inspanningen te leveren om de kwaliteit van de overheidsfinanciën te verbeteren door de aandacht toe te spitsen op de doelmatigheid en samenstelling van de overheidsuitgaven, onder meer door het herschikken van sociale uitgaven om ruimte te creëren voor een uitgebreider en uniformer werkloosheidsuitkeringsstelsel dat voor de nodige arbeidsprikkels en een effectief activeringsbeleid zorgt, zonder het begrotingsconsolidatieproces in gevaar te brengen. |
Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | ||
Reëel BBP (verandering in %) | SP feb 2009 | 1,5 | – 0,6 | – 2,0 | 0,3 | 1,0 |
COM jan 2009 | 1,5 | – 0,6 | – 2,0 | 0,3 | n.b. | |
SP nov 2007 | 1,9 | 1,5 | 1,6 | 1,7 | 1,8 | |
HICP-inflatie (%) | SP feb 2009 | 2,0 | 3,5 | 1,2 | 1,7 | 2,0 |
COM jan 2009 | 2,0 | 3,5 | 1,2 | 2,2 | n.b. | |
SP nov 2007 | 1,9 | 2,0 | 2,0 | 1,8 | 1,9 | |
Output gap(4) (% van het potentiële BBP) | SP feb 2009 | 1,7 | 0,3 | – 2,3 | – 2,7 | – 2,5 |
COM jan 2009(5) | 1,8 | 0,3 | – 2,3 | – 2,7 | n.b. | |
SP nov 2007 | – 0,6 | – 0,6 | – 0,6 | – 0,6 | – 0,6 | |
Netto financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland (% van het BBP) | SP feb 2009 | – 1,6 | – 1,6 | – 1,3 | – 1,1 | – 0,9 |
COM jan 2009 | – 1,6 | – 2,2 | – 1,3 | – 1,5 | n.b. | |
SP nov 2007 | – 1,3 | – 0,8 | – 0,6 | – 0,4 | – 0,2 | |
Overheidsontvangsten (% van het BBP) | SP feb 2009 | 46,6 | 46,4 | 46,8 | 46,8 | 46,6 |
COM jan 2009 | 46,6 | 46,4 | 46,5 | 46,5 | n.b. | |
SP nov 2007 | 46,2 | 46,3 | 45,9 | 45,8 | 45,7 | |
Overheidsuitgaven (% van het BBP) | SP feb 2009 | 48,2 | 49,0 | 50,5 | 50,0 | 49,5 |
COM jan 2009 | 48,2 | 49,2 | 50,3 | 50,2 | n.b. | |
SP nov 2007 | 48,6 | 48,5 | 47,9 | 47,3 | 47,0 | |
Overheidssaldo (% van het BBP) | SP feb 2009 | – 1,6 | – 2,6 | – 3,7 | – 3,3 | – 2,9 |
COM jan 2009 | – 1,6 | – 2,8 | – 3,8 | – 3,7 | n.b. | |
SP nov 2007 | – 2,4 | – 2,2 | – 1,5 | – 0,7 | 0,0 | |
Primair saldo (% van BBP) | SP feb 2009 | 3,4 | 2,5 | 1,3 | 1,9 | 2,6 |
COM jan 2009 | 3,4 | 2,3 | 1,0 | 1,2 | n.b. | |
SP nov 2007 | 2,5 | 2,6 | 3,4 | 4,2 | 4,9 | |
Voor de conjunctuur gecorrigeerd saldo(4) (% van het BBP) | SP feb 2009 | – 2,4 | – 2,7 | – 2,6 | – 1,9 | – 1,6 |
COM jan 2009 | – 2,5 | – 2,9 | – 2,7 | – 2,4 | n.b. | |
SP nov 2007 | – 2,0 | – 1,9 | – 1,2 | – 0,4 | 0,2 | |
Structureel saldo(6) (% van het BBP) | SP feb 2009 | – 2,5 | – 2,9 | – 2,7 | – 2,0 | – 1,7 |
COM jan 2009 | – 2,6 | – 3,1 | – 2,8 | – 2,5 | n.b. | |
SP nov 2007 | – 2,2 | – 2,0 | – 1,3 | – 0,5 | 0,2 | |
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) | SP feb 2009 | 104,1 | 105,9 | 110,5 | 112,0 | 111,6 |
COM jan 2009 | 104,1 | 105,7 | 109,3 | 110,3 | n.b. | |
SP nov 2007 | 105,0 | 103,5 | 101,5 | 98,5 | 95,1 | |
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie. |
http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
Bronnen:
Stabiliteitsprogramma (SP); tussentijdse prognoses van januari 2009 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.