Home

2009/719/EG: Beschikking van de Commissie van 28 september 2009 tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 6979) (Voor de EER relevante tekst)

2009/719/EG: Beschikking van de Commissie van 28 september 2009 tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 6979) (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(1), en met name op artikel 6, lid 1 ter, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 999/2001 stelt voorschriften inzake de preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij dieren vast en schrijft voor dat de lidstaten op basis van actief en passief toezicht overeenkomstig bijlage III bij die verordening een jaarlijks programma voor toezicht op TSE's moeten uitvoeren.

  2. Die jaarlijkse programma's voor toezicht moeten minimaal betrekking hebben op bepaalde subpopulaties van runderen, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001. Die subpopulaties moeten alle runderen omvatten die ouder zijn dan 24 of 30 maanden, waarbij de leeftijdsgrens afhangt van de categorieën, vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

  3. Artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 bepaalt dat de lidstaten die kunnen aantonen dat hun epidemiologische situatie is verbeterd, overeenkomstig bepaalde criteria kunnen verzoeken om herziening van hun jaarlijkse programma voor toezicht.

  4. In bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punt 7, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt vastgesteld welke informatie aan de Commissie moet worden verstrekt en aan welke epidemiologische criteria moet worden voldaan door de lidstaten die hun jaarlijkse programma van toezicht willen herzien.

  5. Op 17 juli 2008 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies(2) uitgebracht met een beoordeling van het niveau van het bijkomende risico voor de gezondheid van mens en dier als gevolg van de toepassing van een herziene regeling voor het toezicht op boviene spongiforme encefalopathie (BSE) in de 15 landen die vóór 1 mei 2004 deel uitmaakten van de Gemeenschap. In het advies werd geconcludeerd dat jaarlijks minder dan één geval van BSE in die landen zou worden gemist, als de leeftijd van de onder het programma vallende runderen van 24 op 48 maanden zou worden gebracht.

  6. Beschikking 2008/908/EG van de Commissie van 28 november 2008 tot machtiging van bepaalde lidstaten om hun jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien(3) is vastgesteld op grond van dat EFSA-advies en de beoordeling van de afzonderlijke verzoeken van die 15 lidstaten.

  7. Op 1 september 2008 heeft Slovenië bij de Commissie een verzoek ingediend om zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE te herzien.

  8. Het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) heeft in januari 2009 een inspectie in die lidstaat uitgevoerd om na te gaan of wordt voldaan aan de epidemiologische criteria, vastgesteld in punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

  9. Uit de resultaten van die inspectie is gebleken dat in Slovenië de voorschriften inzake beschermende maatregelen, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 999/2001, naar behoren worden uitgevoerd. Bovendien zijn alle voorschriften van artikel 6, lid 1 ter, derde alinea, en alle epidemiologische criteria van punt 7 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001 gecontroleerd, waarbij is geconstateerd dat Slovenië aan deze voorschriften en criteria voldeed.

  10. Op 29 april 2009 heeft de EFSA een nieuw wetenschappelijk advies uitgebracht over het geactualiseerde risico voor de gezondheid van mens en dier in verband met de herziening van de regeling voor toezicht op BSE in sommige lidstaten(4). In dat advies werd ook de situatie in Slovenië beoordeeld en werd geconcludeerd dat jaarlijks minder dan één geval van BSE in die lidstaten zou worden gemist, als de leeftijd van de onder het BSE-toezicht vallende runderen van 24 op 48 maanden zou worden gebracht.

  11. Op grond van alle beschikbare informatie is het door Slovenië ingediende verzoek om herziening van zijn jaarlijkse programma voor toezicht op BSE gunstig beoordeeld. Daarom moet Slovenië worden gemachtigd om zijn jaarlijkse programma voor toezicht te herzien en de nieuwe leeftijdsgrens voor de uitvoering van BSE-tests in die lidstaat vast te stellen op 48 maanden.

  12. Om epidemiologische redenen moet worden bepaald dat de herziene programma's voor toezicht alleen mogen worden toegepast op runderen die zijn geboren in een lidstaat die is gemachtigd om zijn programma voor toezicht te herzien.

  13. Om te zorgen voor de uniforme toepassing van de communautaire wetgeving moeten voorschriften worden vastgesteld inzake de leeftijdsgrens voor het testen van runderen die worden getest in een andere lidstaat dan in die waarin zij zijn geboren.

  14. Voor de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire wetgeving moet Beschikking 2008/908/EG worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

  15. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in de bijlage opgenomen lidstaten mogen hun jaarlijkse programma voor toezicht herzien, zoals vastgesteld in artikel 6, lid 1 ter, van Verordening (EG) nr. 999/2001 („de herziene jaarlijkse programma’s voor toezicht”).

Artikel 2

1.

De herziene jaarlijkse programma's voor toezicht zijn alleen van toepassing op runderen die zijn geboren in de lidstaten die in de bijlage staan vermeld en hebben betrekking op ten minste alle runderen ouder dan 48 maanden, behorend tot de volgende subpopulaties:

  1. dieren als bedoeld in punt 2.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

  2. dieren als bedoeld in punt 2.2 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

  3. dieren als bedoeld in punt 3.1 van deel I van hoofdstuk A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001.

2.

Wanneer tot de in lid 1 bedoelde subpopulaties behorende en in een van de in de bijlage opgenomen lidstaten geboren runderen in een andere lidstaat op BSE worden getest, zijn de in de lidstaat waar de tests worden uitgevoerd geldende leeftijdsgrenzen voor de uitvoering van tests van toepassing.

Artikel 3

Beschikking 2008/908/EG wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

BIJLAGE